ECLI:NL:RBGEL:2015:1603

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 maart 2015
Publicatiedatum
11 maart 2015
Zaaknummer
05/821639-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Pastoors
  • A. Prisse
  • J. Bak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld tijdens voetbalwedstrijd tussen De Graafschap en Roda JC met ernstige verwondingen als gevolg

Op 16 mei 2013 vond in Doetinchem een gewelddadige confrontatie plaats tussen supporters van de voetbalclubs De Graafschap en Roda JC. Tijdens de wedstrijd werden er verschillende incidenten gerapporteerd, waaronder brandstichting en vernielingen. Een van de supporters, [slachtoffer], raakte ernstig gewond toen hij door een steen werd geraakt die door een supporter van Roda JC werd gegooid. De verdachte, die deel uitmaakte van de groep Roda JC supporters, werd beschuldigd van openlijk geweld en het veroorzaken van letsel aan [slachtoffer]. De rechtbank Gelderland oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het ten laste gelegde feit, waarbij hij openlijk in vereniging geweld had gepleegd tegen zowel goederen als personen. De rechtbank legde een werkstraf op van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, en veroordeelde de verdachte tot schadevergoeding aan het slachtoffer van € 1.956,05.

De rechtbank overwoog dat de verdachte, door deel uit te maken van de gewelddadige groep, een significante rol speelde in de escalatie van het geweld. De rechtbank hield rekening met de ernst van het geweld en de impact die dit had op de slachtoffers en de betrokken professionals. De verdachte had eerder al een werkstraf opgelegd gekregen, wat ook in de strafmaat werd meegenomen. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade die het slachtoffer had geleden als gevolg van het geweld. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk, omdat onvoldoende bewijs was geleverd voor andere schadeposten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/821639-13
Uitspraak d.d.: 10 maart 2015
Tegenspraak (art. 279 Sv)

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman: mr. H.P. Ruysink, advocaat te Bunde.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
24 februari 2015.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 mei 2013 te Doetinchem met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten op of aan de Lijsterbeslaan, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het terrein van het voetbalstadion "De Vijverberg", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen (een aldaar geplaatst hekwerk) en/of personen (een persoon genaamd [slachtoffer] en/of (andere) aldaar aanwezige bezoekers van de wedstrijd De Graafschap-Roda JC), welk geweld bestond uit
  • het maken van opruiende bewegingen in de richting van aldaar aanwezige Roda JC supporters en/of
  • het schoppen en/of trappen en/of springen tegen dat hekwerk en/of
  • het gooien met een of meer ste(e)n(en) en/of (een) blikje(s) en/of fles(sen) en/of (andere) voorwerpen in de richting van (zich aan de andere zijde van dat hekwerk bevindende) personen.
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
Op donderdag 16 mei 2013 werd de voetbalwedstrijd De Graafschap tegen Roda JC gespeeld in het stadion van De Graafschap in Doetinchem. Voor, tijdens en na de wedstrijd vonden meerdere incidenten plaats. Er werd brand gesticht, er werd een hek vernield en er werd met stenen gegooid. Een van deze stenen raakte aangever [slachtoffer], die daardoor ernstig gewond raakte.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Namens voetbalclub De Graafschap uit Doetinchem heeft [naam] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 16 mei 2013 in stadion “De Vijverberg” de eerste wedstrijd tussen De Graafschap en Roda JC werd gespeeld in het kader van de tweede play off ronde. [2] Na afloop van de wedstrijd wilde een groep van vijftig Roda JC supporters de confrontatie aangaan met de supporters van De Graafschap. Er werd door de Roda JC supporters met stenen, bierflessen, bierblikken en een trottoirband gegooid. Een groep van ongeveer dertig Roda JC supporters forceerde het hekwerk en kreeg zodoende toegang tot de bufferzone die achter de tribune ligt. Deze groep supporters liep vervolgens naar het hek achter de Spinnenkop. Dit hek scheidt de wachtende supporters van De Graafschap van de bufferzone. [3] Achter dit hek stonden veel Graafschapsupporters te wachten tot de supporters van Roda JC vertrokken waren. Aangever zag dat meerdere personen van de groep Roda JC supporters met diverse goederen gooiden naar de groep Graafschapsupporters, beveiligers en politie die nabij dit hekwerk stonden. Aangever zag dat supporters van Roda JC riemen uit hun broek haalden en daarmee over het hekwerk in de richting van Graafschapsupporters sloegen. Door het gooien van allerlei goederen richting Graafschapsupporters, is één Graafschapsupporter ernstig gewond geraakt. Hij weerde een steen af die gegooid werd waardoor zijn onderarm op meerdere plaatsen brak. [4]
In zijn aangifte heeft [slachtoffer] verklaard dat hij op 16 mei 2013 bij de voetbalwedstrijd tussen De Graafschap en Roda JC was [5] . Toen hij zag dat de situatie uit de hand liep, is hij naar zijn zoon gelopen en heeft tegen hem gezegd dat hij bij de hekken weg moest gaan. Toen aangever weer bij het hek stond zag hij dat diverse glazen beugelflessen, riemen en aanstekers werden gegooid door Roda JC supporters. Op een gegeven moment zag hij in een flits een voorwerp op zich afkomen afkomstig uit de groep Roda JC supporters. Hij zag dat dit op een steen leek en hij zag dat deze richting zijn hoofd vloog. Hij heeft uit reactie zijn rechterarm voor zijn hoofd gehouden om zijn gezicht te beschermen. Hierdoor is de steen tegen zijn arm aan gekomen, waardoor deze gebroken is. Aangever voelde direct een hevige pijnscheut en toen hij zijn arm bewoog voelde hij dat er iets gebroken was. [6]
Uit de geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer] komt naar voren dat hij een onderarmbreuk rechts heeft opgelopen waarvoor operatieve stabilisatie noodzakelijk was. De geschatte duur van genezing was zes tot negen maanden. [7]
Verbalisant Thannhauser meldt in het proces-verbaal van bevindingen dat zij zich ernstig zorgen maakte over haar collega’s die bekogeld werden met stenen en flessen [8] .
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten betreffende het uitkijken van video-opnames komt naar voren dat op de opnames te zien is dat supporters van Roda JC opruiend en uitdagend gedrag vertonen. Ook is te zien dat diverse supporters van Roda JC tegen het hekwerk schoppen en over het hek slaan met riemen. Bovendien wordt er met diverse voorwerpen gegooid vanuit de groep Roda JC supporters. [9] Geconstateerd wordt bovendien dat “verdachte NN12” vijf keer met het uiteinde van een broekriem, die hij van een andere supporter krijgt, over het hek in de richting van de wachtende Graafschapsupporters slaat. [10]
Bij de politie [11] , en ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij meermalen met de broekriem over het hek heeft geslagen. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij zichzelf heeft herkend op de beelden en de foto als “NN12”.
Gelet op bovenvermelde bewijsmiddelen en gelet op de bekennende verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 16 mei 2013 te Doetinchem met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het terrein van het voetbalstadion "De Vijverberg", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen (een aldaar geplaatst hekwerk) en personen (een persoon genaamd [slachtoffer] en/of andere aldaar aanwezige bezoekers van de wedstrijd De Graafschap-Roda JC), welk geweld bestond uit
  • het maken van opruiende bewegingen in de richting van aldaar aanwezige supporters en
  • het schoppen en/of trappen en/of springen tegen dat hekwerk en
  • het gooien met stenen en blikjes en flessen en/of andere voorwerpen in de richting van (zich aan de andere zijde van dat hekwerk bevindende) personen.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat bepleit de door de officier van justitie geëiste werkstraf te matigen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de daadwerkelijk door verdachte gepleegde minieme geweldshandelingen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Op 16 mei 2013 is er buiten het stadion van De Graafschap te Doetinchem na een voetbalwedstrijd tussen De Graafschap en Roda JC een gewelddadig treffen geweest tussen supporters van beide clubs, waarbij slachtoffer [slachtoffer] ernstig letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft deelgenomen aan deze openlijke geweldpleging, waarbij beide partijen zich niet onbetuigd lieten. Op de beelden is te zien dat het er heftig aan toe ging. Met riemen werd over een hek geslagen en ook gooiden ze met wat hen maar voorhanden kwam, waaronder volle bierblikjes, volle bierflessen en stenen. Verdachte heeft zelf meermalen met een broekriem over het hek geslagen. Naast deze agressieve daad was zijn aanwezigheid in de groep van belang voor de getalsmatige sterkte en voor het moreel van de groep. Het bijdragen aan de vorming van groepsmassa stelde anderen in staat actief de overige in de bewezenverklaring vermelde gedragingen te verrichten
Openlijke geweldpleging is een ernstig strafbaar feit omdat het gevoelens van onveiligheid en angst in het leven roept bij de slachtoffers en bij de burgers die er getuige van zijn of er later van horen, dan wel reeds bestaande gevoelens van onveiligheid en angst bij hen versterkt. Naar later gebleken is, heeft het bewezenverklaarde niet alleen impact gehad op de burgers, maar ook op de betrokken professionals. Ervaren ME manschappen hebben tijdens de briefing achteraf aangegeven dat zij een dusdanige mate van geweld nog nooit hadden meegemaakt en gaven aan dat het zelfs voor hen een hele nare ervaring is geweest.
De rechtbank houdt bij het opleggen van na te melden straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening met de veroordeling van de politierechter Maastricht van 12 juli 2013 waarbij verdachte is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis. Ten nadele van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met zijn strafblad.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde werkstraf passend en geboden, waarbij de rechtbank aansluiting heeft gezocht bij eerdere uitspraken in de zaken van de medeverdachten.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 10.416,36 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2013, gevoegd in het onderhavige strafgeding.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vordering tot een geschat bedrag van
€ 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2013, hoofdelijk toe te wijzen en daarbij de schadevergoedingsmaatregel met vervangende hechtenis op te leggen.
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren nu de vordering te ingewikkeld is en zich niet leent voor afdoening in het strafgeding. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in onderhavige procedure niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu uit het dossier duidelijk naar voren komt wie de steen tegen de arm van [slachtoffer] heeft gegooid, te weten [betrokkene], en derhalve alleen deze [betrokkene] aansprakelijk dient te worden gesteld.. Het causaal verband tussen de nekhernia en het bewezenverklaarde niet is aan te tonen, aldus de raadsman, zodat de benadeelde partij in alle in verband met de nekhernia opgevoerde kosten niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Tot slot heeft de raadsman meer subsidiair verzocht met betrekking tot het toewijzen van de kosten aansluiting te zoeken bij de uitspraken in de zaken van de medeverdachten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte aansprakelijk is voor schade door het slachtoffer geleden, nu hij deel uitmaakte van een groep die openlijk geweld pleegde, waaronder het gooien van voorwerpen naar anderen. Dat er met goederen is gegooid en dat dit deel uitmaakte van het geweld, was voor verdachte kenbaar en dat daar schade uit kon voortvloeien zoals bij onderhavig slachtoffer is gebeurd, behoorde verdachte te begrijpen. Of verdachte zelf al dan niet iets heeft gegooid, is daarom niet relevant voor de vraag naar zijn aansprakelijkheid.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden ten aanzien van het letsel van de elleboogpijp, en wel tot een bedrag van
€ 456,05. De rechtbank is het met de raadsman eens dat van een causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de nekhernia niet is gebleken nu op het MEDSPE bericht (productie 11.3 behorende bij het voegingsformulier) door mevrouw [arts], neuroloog, het volgende staat omschreven: “Patiënt heeft geen langebaanverschijnselen maar wel pijn in de rechterarm, maar meer ter hoogte van C7-C8, dit lijkt niet duidelijk te verklaren vanuit de compressie C6 rechts. Mogelijk dat toch de fractuur van de ulna in het verleden een rol speelt, hoewel het EMG-onderzoek geen ulnaropathie laat zien.” Wat hieruit blijkt is dat de neuroloog overweegt dat de fractuur mogelijk een rol speelt, maar dit is onvoldoende om causaal verband aan te nemen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de benadeelde partij in alle met betrekking tot de nekhernia opgevoerde kosten niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende kosten ten aanzien van het letsel aan de ellepijp voor vergoeding in aanmerking komen:
  • reiskosten € 5,45;
  • ziekenhuisdaggeldvergoeding € 56,-;
  • reis- en parkeerkosten Slingeland € 10,75;
  • medische kosten € 358,85;
  • overige kosten te weten porti en kantoormiddelen € 25,-;
  • kosten voor rechtsbijstand € 904,-.
De rechtbank is van oordeel dat de overige opgevoerde schade voortvloeiend uit het letsel aan de ellepijp niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank betrekt hierbij dat aan [slachtoffer] ook enige mate van eigen schuld (ex artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek) toekomt. Immers is [slachtoffer] blijkens zijn eigen verklaring, nadat hij eerst zijn zoon had gewaarschuwd, teruggegaan naar zijn plek bij het hek, dichtbij de plaats waar de supporters van De Graafschap en Roda JC met elkaar in conflict waren. [slachtoffer] stond niet van een afstand te kijken, dichtbij het hek, dat de twee supportersgroepen van elkaar scheidde. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [slachtoffer] zich daardoor nodeloos blootgesteld aan de risico’s van voor hem duidelijk zichtbaar geweld. Dit blijkt niet alleen uit de verklaring van [slachtoffer], maar ook uit de in het dossier aanwezige fotoreconstructie [12] . De rechtbank is derhalve van oordeel dat de benadeelde partij in de overige opgevoerde schade voortvloeiend uit het letsel aan de ellepijp niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij in zijn vordering ten aanzien van de overige opgevoerde materiële schadeposten niet-ontvankelijk nu ten aanzien van deze posten onvoldoende onderbouwd is dat daadwerkelijk schade is geleden. Ten aanzien van de gevraagde vergoeding voor de door het slachtoffer aangeschafte seizoenkaart 2013-2014 van De Graafschap, overweegt de rechtbank nog het volgende. De aanschaf van deze kaart acht de rechtbank, in het licht van de schadebeperkingsplicht van een slachtoffer, onverenigbaar met de kennelijke mening van de benadeelde dat zijn letsel er aan in de weg stond om een voetbalwedstrijd te kunnen bezoeken. Dit geldt temeer nu hij, naar eigen zeggen, voorheen ook nooit een dergelijke kaart aanschafte.
De rechtbank acht, naast de gedeeltelijke toewijzing van de gevorderde materiële schade, een vergoeding van € 1.500,- voor immateriële schade redelijk en billijk. Verdachte is voor de toegewezen bedragen naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. De vordering is, voor voormeld deel, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2013, voor toewijzing vatbaar.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van [slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 36f, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen;

 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij[slachtoffer] van een bedrag van
€ 1.956,05, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2013 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 904,-;
 verklaart de
benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag
te betalen van € 1.956,05vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2013, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 29 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Pastoors, voorzitter, Prisse en Bak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hoesstee, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 maart 2015.
Mr. Bak is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0640 2013152878, politie Regio Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, team Doetinchem, gesloten en ondertekend op 11 november 2013 door [verbalisant], brigadier-rechercheur.
2.Proces-verbaal van aangifte van [naam], p. 17.
3.Proces-verbaal van aangifte van [naam], p. 18.
4.Proces-verbaal van aangifte van [naam], p. 18.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 106.
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 107.
7.Geneeskundige verklaring omtrent [slachtoffer], p. 112.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 22.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26.
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 72.
12.Fotoreconstructie, p. 114 en 115.