ECLI:NL:RBGEL:2015:1689

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 maart 2015
Publicatiedatum
13 maart 2015
Zaaknummer
05/740016-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kropman
  • A. Prisse
  • J. Pieterse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van ontuchtige handelingen met minderjarige dochter door vader

De rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, heeft op 13 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder verplicht contact met de reclassering en het volgen van een ambulante behandeling. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn dochter, die op het moment van de feiten 13 jaar oud was. De rechtbank heeft rekening gehouden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan een autisme spectrum stoornis.

De zaak kwam aan het licht na een melding van de moeder van het slachtoffer op 15 februari 2014, waarna de verdachte de volgende dag werd aangehouden. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, ondanks de verdediging van de verdachte die dit aanvoerde. De rechtbank vond de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar en gedetailleerd, en deze kwamen overeen met de verklaringen van de verdachte. De rechtbank heeft de strafeis van het Openbaar Ministerie, die een hogere gevangenisstraf eiste, als te fors beoordeeld en kwam tot een lagere strafoplegging.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de verantwoordelijkheid van de verdachte als vader meegewogen. De verdachte heeft erkend dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd, maar ontkende het seksueel binnendringen. De rechtbank heeft dit laatste wel bewezen geacht, en heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/740016-14
Uitspraak d.d.: 13 maart 2015
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
GBA-adres: [woonplaats], [adres],
thans verblijvende te [verblijfplaats].
Raadsman: mr. A.H.T. de Haas, advocaat te Harderwijk.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 februari 2015.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 15 januari 2014 tot en met
15 februari 2014 te Vaassen, gemeente Epe, in ieder geval in Nederland, met zijn dochter [slachtoffer] (geboortedatum [geboortedatum 2]),
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft verdachte
- zijn penis (gedeeltelijk) in haar vagina gebracht en/of
- één of meer van zijn vingers in haar vagina gebracht en/of
- haar vagina gelikt en/of
- haar borsten betast en/of
- zich door die [slachtoffer] aan zijn penis laten betasten en/of
- in het bijzijn van die [slachtoffer] gemasturbeerd en geëjaculeerd en/of
- met die [slachtoffer] getongzoend,
terwijl die [slachtoffer] toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 245 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
[naam], de moeder van [slachtoffer], heeft op 15 februari 2014 telefonisch contact gezocht met de politie. [slachtoffer] had haar die ochtend verteld dat zij seksueel misbruikt zou zijn door haar vader. Verdachte is de volgende dag aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Naar het oordeel van de officier van justitie kan ook worden bewezen dat de ontuchtige handelingen mede hebben bestaan uit het (gedeeltelijk) in de vagina brengen van verdachtes penis. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim aangezien er is gehandeld in strijd met de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik. Voorafgaande aan het doen van aangifte heeft er geen informatief gesprek plaatsgevonden. Er was volgens de raadsman geen sprake van een acute situatie als gevolg waarvan dit gesprek niet gevoerd zou kunnen worden en dat een eventuele bezinning tot het al dan niet doen van aangifte niet afgewacht kon worden. De raadsman heeft hieraan als meest geëigende en te rechtvaardigen rechtsgevolg verbonden dat hiermee in verregaande mate rekening dient te worden gehouden bij een aan verdachte op te leggen straf.
De raadsman heeft verder aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zijn penis geheel of gedeeltelijk in de vagina van [slachtoffer] zou hebben gebracht. Verdachte ontkent dit deel van de ten laste gelegde ontuchtige handelingen. Er bestaat gerede twijfel over de totstandkoming en betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] op dit punt, zodat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden.
De overige ten laste gelegde handelingen kunnen bewezen worden verklaard nu verdachte daarover ter terechtzitting van 27 februari 2015 een bekennende verklaring heeft afgelegd, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van het verweer dat er sprake zou zijn geweest van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek het volgende.
In de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik (Stcrt. 2010, 19123; hierna: de Aanwijzing) worden eisen aan de opsporing en vervolging in zedenzaken gesteld. Gezien de complexiteit van zedenzaken wordt op grond van de Aanwijzing altijd een informatief gesprek gevoerd, tenzij dit vanwege een acute situatie niet mogelijk is.
Uit de stukken komt naar voren dat [naam], de moeder van [slachtoffer], op 15 februari 2014 telefonisch contact heeft opgenomen met de politie om melding te doen van seksueel misbruik. Zedenrechercheur [verbalisant] heeft kort na de melding telefonisch contact opgenomen met voornoemde [naam], die haar onder meer meedeelde dat zij met [slachtoffer] naar het ziekenhuis zou gaan. Enige tijd daarna werd zedenrechercheur [verbalisant] gebeld door de arts die [slachtoffer] had onderzocht met de vraag of [verbalisant] naar het ziekenhuis kon komen. De arts deelde tevens mee dat er al contact was gelegd met de Forensische Polikliniek Kindermishandeling voor het doen van medisch forensisch onderzoek. Na dat onderzoek heeft [verbalisant] met [slachtoffer] gesproken en met haar en haar moeder de afspraak gemaakt dat zij de volgende ochtend een verklaring van [slachtoffer] zou opnemen. Vervolgens heeft [verbalisant] contact opgenomen met de officier van justitie. De officier van justitie heeft op dat moment ambtshalve besloten om tot vervolging van verdachte over te gaan. Verdachte is toen telefonisch verzocht zich te melden bij de politie, hetgeen hij kort daarna ook heeft gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat er, op het moment dat de officier van justitie ambtshalve heeft besloten om tot vervolging over te gaan, sprake was van een voldoende mate van verdenking in de richting van verdachte en ook dat er sprake was van een dermate acute misbruik- en heterdaadsituatie – [slachtoffer] was op dat moment immers al onderzocht door een arts in een ziekenhuis – dat het eerst nog houden van een informatief gesprek niet behoefde te worden afgewacht.
Naar het oordeel van de rechtbank is er derhalve geen sprake geweest van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 27 februari 2015 – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij op tijdstippen gelegen in de periode van 15 januari 2014 tot en met 15 februari 2014 meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2]. Die handelingen hebben bestaan uit het brengen van zijn vingers in de vagina van [slachtoffer], het likken van haar vagina, het betasten van haar borsten, met haar tongzoenen, het door [slachtoffer] laten betasten van zijn penis, het in haar bijzijn masturberen en ejaculeren. [2]
[slachtoffer] heeft tegenover de politie – zakelijk weergegeven – verklaard dat verdachte aan haar begon te zitten. Zij heeft hem gezegd dat zij dat niet wilde, maar een dag later deed hij dat weer. Hij ging met zijn handen aan haar plasser en borsten zitten en heeft dat meerdere keren gedaan. Hij heeft ook zijn piemel een stukje in haar plasser gestoken terwijl zij in bed lag. Zij voelde een steek onderin, alsof zij een steek in haar maag kreeg. Het duurde een tel of drie. Het voelde vervelend toen het gebeurde. Het begon te tintelen en het deed zeer aan de plasser. De volgende dag zei verdachte tegen haar “Ik had mijn piemel in je plasser gestopt, wat vond jij daar van?” Zij heeft gezegd dat zij dat niet leuk vond. Het is daarna nog een keer gebeurd. Ook toen heeft verdachte de volgende dag gezegd dat hij zijn piemel in haar plasser had gedaan en vroeg hij wat zij daar van vond. Zij heeft gezegd dat zij het niet leuk vond. [slachtoffer] heeft verder verklaard dat verdachte ook meerdere keren met zijn handen aan haar blote plasser gezeten. Ook heeft hij haar hand op zijn blote piemel gelegd. Zij heeft ook een keer sperma gezien bij haar vader. Dat was in de schuur. Het kwam uit zijn piemel spuiten. Hij heeft haar gezegd dat zij niet bang hoefde te zijn omdat het onvruchtbaar sperma was. Haar moeder heeft haar vaker raar zien lopen omdat het zeer deed bij haar plasser. Toen het de laatste zaterdag weer heel zeer deed heeft zij het aan haar moeder verteld. [3]
De raadsman heeft aangevoerd dat er gerede twijfel bestaat over de totstandkoming en de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] op het punt van het door verdachte geheel of gedeeltelijk met zijn penis binnendringen in de vagina van [slachtoffer].
De rechtbank ziet echter geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]. Haar verklaring over de ontuchtige handelingen die verdachte met haar heeft gepleegd, afgelegd tegenover twee daartoe bevoegde zedenrechercheurs, komen op belangrijke en gedetailleerde punten overeen met de verklaringen van verdachte. Zij maakt die ontuchtige handelingen in haar verklaring op geen enkel onderdeel erger. De rechtbank ziet dan ook geen enkel aanknopingspunt te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] dat verdachte met zijn penis in haar vagina is geweest en de wijze waarop hij dat heeft gedaan. Bovendien vindt dit bevestiging in het gesprek dat [slachtoffer] al op 15 februari 2014 in het ziekenhuis heeft gehad met [verbalisant]. Van een zedenrechercheur kan verwacht worden dat deze vanuit haar of zijn professie in een dergelijke situatie in een gesprek met een mogelijk slachtoffer van een zedenmisdrijf ook al de nodige zorgvuldigheid, controleerbaarheid en neutraliteit betracht.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 15 januari 2014 tot en met 15 februari 2014 te Vaassen, gemeente Epe, met zijn dochter [slachtoffer] (geboortedatum [geboortedatum 2]), buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft verdachte
- zijn penis (gedeeltelijk) in haar vagina gebracht en
- één of meer van zijn vingers in haar vagina gebracht en
- haar vagina gelikt en
- haar borsten betast en
- zich door die [slachtoffer] aan zijn penis laten betasten en
- in het bijzijn van die [slachtoffer] gemasturbeerd en geëjaculeerd en
- met die [slachtoffer] getongzoend,
terwijl die [slachtoffer] toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit is begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is opgemaakt een rapport van psychologisch onderzoek, gedateerd 22 mei 2014 door [psycholoog], GZ-psycholoog. [psycholoog] schrijft dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een autisme spectrum stoornis. Hiervan was ook sprake tijdens het plegen van het ten laste gelegde feit en dit heeft verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ook beïnvloed. Verdachte was vanwege die stoornis slechts gericht op zijn eigen seksueel gerief en hij werd niet langer gestuurd door een adequaat moreel besef. Hij werd beperkt in zijn keuzevrijheid door sterke dwangmatige seksuele prikkels, waarin het vermogen om zich in een ander te verplaatsen sterk was afgenomen. Dit was een gevolg van zijn autisme spectrum stoornis. De conclusie van het rapport is dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport van 20 januari 2015.
Ter toelichting op haar eis heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte meermalen op afschuwelijke wijze inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn toen dertienjarige dochter. Het betreft een meisje in de puberteit, wiens vertrouwen op deze manier in haar veilig gewaand huis telkens werd beschaamd.
De raadsman heeft, gelet op het door hem gevoerde verweer dat er sprake zou zijn van een onherstelbaar vormverzuim en het feit dat binnendringen door gemeenschap naar zijn mening niet bewezen kan worden, verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan verbonden de in de rapportage genoemde voorwaarden.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte gedurende een relatief korte periode diverse keren een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn dochter, uitsluitend ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoefte. Na de eerste seksuele handelingen die verdachte met zijn dochter had verricht kan – gelet op de korte periode waarin het misbruik plaatsvond – niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte elke mogelijkheid die zich voordeed aangreep om zijn seksuele lustgevoelens op haar uit te leven. Door de lichamelijke klachten die het slachtoffer kreeg, is dit misbruik snel aan het licht en tot een einde gekomen. Het is bijzonder kwalijk dat verdachte, juist in de periode dat zijn dochter vanwege haar jeugdige leeftijd extra kwetsbaar en afhankelijk was, zijn bijzondere verantwoordelijkheid als vader heeft miskend en zijn aan deze positie verbonden overwicht heeft misbruikt. Het is algemeen bekend dat de gevolgen van afgedwongen seksuele contacten voor de slachtoffers veelal ernstig en langdurig kunnen zijn.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf rekening met het feit dat verdachte een blanco strafblad heeft en dat verdachte vanwege de bij hem geconstateerde autisme spectrum stoornis verminderd toerekeningsvatbaar is. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte destijds onder voor hem overmatige stress verkeerde en dat hij, nadat hij was aangehouden, door die opgelopen stress twee keer een hartinfarct heeft gehad.
Uit de over verdachte opgemaakte rapportages komt naar voren dat de kans op herhaling niet kan worden uitgesloten. Er wordt daarom geadviseerd een voorwaardelijk strafdeel op te leggen en daaraan bijzondere voorwaarden te verbinden, onder andere het volgen van een behandeling. De rechtbank zal dit advies volgen. De proeftijd zal worden vastgesteld op drie jaar gelet op de kans op herhaling en de omstandigheid dat verdachte voornemens is weer bij zijn gezin te gaan wonen.
Gelet op voornoemde omstandigheden en gelet op uitspraken in (enigszins) vergelijkbare zaken acht de rechtbank, alles afwegend, de strafeis van de officier van justitie te fors en komt de rechtbank tot een lagere strafoplegging, te weten een gevangenisstraf van vijftien maanden waarvan twaalf maanden voorwaardelijk.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 57, 245, 248 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het
seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit is begaan tegen zijn kind,
meermalen gepleegd.
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 (vijftien) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, groot
12 (twaalf) maanden,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel zich voor de navolgende voorwaarden niet heeft nageleefd;
 stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich vóór het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen
van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de
Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang als de reclassering zulks nodig oordeelt. Veroordeelde dient zich uiterlijk binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis te melden bij mevrouw Gerritsen van Reclassering Nederland, unit Zutphen. Hierna moet veroordeelde zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijven melden, zo frequent en zolang als de reclassering dit nodig acht;
- zich ambulant zal laten behandelen bij Kairos of een soortgelijke ambulante forensische
zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal
houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de
instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
Geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het (geschorste) bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Kropman, voorzitter, mrs. Prisse en Pieterse, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
13 maart 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0610-2014022498-22, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 25 augustus 2014.
2.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2015
3.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer], pag. 32-38