De rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, heeft op 13 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder verplicht contact met de reclassering en het volgen van een ambulante behandeling. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn dochter, die op het moment van de feiten 13 jaar oud was. De rechtbank heeft rekening gehouden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan een autisme spectrum stoornis.
De zaak kwam aan het licht na een melding van de moeder van het slachtoffer op 15 februari 2014, waarna de verdachte de volgende dag werd aangehouden. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, ondanks de verdediging van de verdachte die dit aanvoerde. De rechtbank vond de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar en gedetailleerd, en deze kwamen overeen met de verklaringen van de verdachte. De rechtbank heeft de strafeis van het Openbaar Ministerie, die een hogere gevangenisstraf eiste, als te fors beoordeeld en kwam tot een lagere strafoplegging.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de verantwoordelijkheid van de verdachte als vader meegewogen. De verdachte heeft erkend dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd, maar ontkende het seksueel binnendringen. De rechtbank heeft dit laatste wel bewezen geacht, en heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.