De gedragswetenschapper(s) heeft/hebben ingestemd met het verzoek. Dit blijkt uit de verklaringen van 4 maart 2015 en 6 maart 2015.
De Raad heeft aan zijn verzoekschrift ten grondslag gelegd dat de Raad een onderzoek heeft ingesteld omdat er signalen zijn vanuit verschillende ketenpartners (school, politie en openbaar ministerie) betreffende radicalisering van [naam minderjarige] en een groot risico op het afreizen naar het oorlogsgebied waar de terroristische organisatie ISIS de controle heeft. Er zijn vermoedens dat er sprake is van een voornemen tot een huwelijk met een strijder in dit gebied, [naam1]
Er zijn grote zorgen over het netwerk van [naam minderjarige]. Haar broer [naam2] verblijft in de JJI De Hunnerberg en er wordt van hem gezegd dat hij aldaar aan het radicaliseren is en waarbij het vermoeden is dat hij het jihadistische gedachtengoed aanhangt. Hij is onlangs tijdens zijn verlof aangehouden met een vriend, tijdens het flyeren in [plaats]. Deze vriend is een Nederlandse jongen die geradicaliseerd is, vermoedelijk een periode in Syrië heeft gestreden bij een terroristische strijdgroep en is teruggekeerd naar Nederland. [naam minderjarige] heeft de afgelopen periode geregeld contact met hem en ook met zijn vrouw. Deze vrouw is een goede vriendin van [naam minderjarige]. Ook heeft [naam minderjarige], nadat zij een tijd lang geen contact met hem had, nu regelmatig contact met haar broer. Deze broer is trots dat [naam minderjarige] de extremistische interpretatie van het geloof aanhangt en zich daarnaar gedraagt. Hij lijkt steeds meer invloed te krijgen op [naam minderjarige], tezamen met zijn extremistische netwerk. Onderdeel van dit netwerk is [naam1]. Hij verblijft ruim een jaar in het oorlogsgebied als strijder. [naam minderjarige] heeft regelmatig contact met hem. Zij heeft tegen de wijkagent gezegd dat ze verliefd op hem is en vanuit de buurt is bekend dat [naam minderjarige] plannen heeft om met [naam1] te trouwen. Er zijn signalen dat zij sieraden heeft gekregen, hetgeen te duiden zou kunnen zijn als een “bruidsschat” of financiering van een reis. De moeder heeft aangegeven dat zij op vakantie naar Turkije wil alwaar [naam minderjarige] zou willen ontmoeten. De politie heeft de moeder dit afgeraden. Naar aanleiding daarvan is het paspoort van [naam minderjarige] door de moeder overgedragen aan de politie.
De gemeente heeft een groep opgericht waar [naam minderjarige] aan deelnam met als doel tegenwicht te bieden aan de radicaliseringsgedachte. [naam minderjarige] nam hieraan deel, maar de laatste paar keren is zij hier niet meer verschenen, evenals twee andere meisjes die in beeld zijn in dit kader.
Er zijn ook zorgen over de uiterlijke veranderingen en gedragsveranderingen van [naam minderjarige] sinds begin 2015. Ze geeft op school aan dat zij zich in een periode van enkele maanden steeds meer heeft toegewijd aan de Islam. [naam minderjarige] draagt op school een hoofddoek, hetgeen zij eerder nooit deed. Zij is in de wijk door de buurt en politie gezien met een boerka. Voor die tijd was er bij [naam minderjarige] een zorgelijke ontwikkeling gaande waarbij zij wegliep, zich onttrok aan het gezag van de moeder. Ook waren er toen op school veel problemen, waaronder schoolverzuim. Door middel van hulpverlening, opvoedondersteuning van Lindenhout, probeert de moeder zich in te zetten in het belang van [naam minderjarige]. Waar [naam minderjarige] zich eerder onttrok aan het gezag van de moeder, lijkt dit beter te gaan. Ook op school houdt zij zich beter aan de regels en zet zich in. De Raad heeft van radicaliseringsdeskundigen vernomen dat vaker in dit soort zaken wordt gezien dat meisjes zich meer gaan verdiepen in het geloof en zich keurig gaan gedragen. Gelet op alle signalen in combinatie met deze informatie heeft de Raad gemeend het zekere voor het onzekere te moeten nemen en heeft daarom onderhavige verzoeken ingediend.
De Raad ziet de meeste risico’s in het zorgelijke netwerk van [naam minderjarige]. Niet alleen [naam1], maar ook de andere jongens in het netwerk hebben een duidelijke rol. De Raad ziet [naam minderjarige] als een beïnvloedbaar meisje, wat nu ook tot uiting komt in haar geloofsbeleving. Vorig jaar heeft ook het een en ander gespeeld waarbij dit zichtbaar werd. De Raad heeft niet de indruk dat [naam minderjarige] zelf plannen maakt om te vertrekken, maar haar omgeving wel en dat zij hieraan wordt bloot gesteld. Ze kan hier geen weerstand aan bieden en haar ouders ook niet. De Raad wil [naam minderjarige] door middel van een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp tijdelijk uit de zorgelijke omgeving halen, een veiligheidsplan maken en de omgeving beveiligen. De plaatsing zal zo kort mogelijk – maar zo lang als nodig – moeten duren waarbij [naam minderjarige] met een speciale coach in gesprek kan gaan om haar eigen identiteit te bepalen. De radicalisering zal dan worden omgedraaid. [naam minderjarige] zal zelf een visie moeten ontwikkelen en moeten leren deze uit te dragen en er naar te leven. Vanuit de gesloten plaatsing kan de veiligheid worden ingeschat en worden gecreëerd voor als [naam minderjarige] terug gaat naar huis. Het feit dat er informatie is binnen gekomen dat [naam minderjarige] de laatste dagen via Skype contact heeft gehad, maakt het voor de Raad steeds duidelijker dat zij uit het netwerk gehaald moet worden.
Door de Raad is er voor gekozen om de gegevens van de betrokken personen, waaronder van de gedragswetenschappers, te anonimiseren in de stukken. Dit heeft te maken met het feit dat de Raad niet kan inschatten hoe groot de mogelijke dreiging vanuit het netwerk van [naam minderjarige] is. De Raad kan wel de naam van de gedragswetenschappers overhandigen aan de rechtbank. Het zijn gedragswetenschappers die in dienst zijn bij de Raad. De gedragswetenschapper die [naam minderjarige] heeft gesproken, is niet betrokken geweest bij het opstellen van het verzoekschrift. Het anonimiseren is gebeurd op grond van een intern besluit van de Raad en niet op advies van de officier van justitie.