ECLI:NL:RBGEL:2015:1728

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 maart 2015
Publicatiedatum
16 maart 2015
Zaaknummer
C/05/279202 / JE RK 15-241
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verzoek machtiging gesloten jeugdhulp en toewijzing voorwaardelijke machtiging met aanvullende voorwaarden door kinderrechter

In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 maart 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. De zaak werd behandeld in de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, onder zaaknummer C/05/279202 / JE RK 15-241. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, ingaande op 13 maart 2015, onder bepaalde voorwaarden die zijn opgenomen in het hulpverleningsplan. De minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. Steenbrink, en zijn moeder, bijgestaan door mr. M.P.H. Sanders, hebben ingestemd met het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), Jeugdbescherming Gelderland, om de minderjarige in een gesloten accommodatie te plaatsen.

Het procesverloop omvatte een verzoekschrift van de GI, dat op 23 februari 2015 bij de griffie is ingekomen, en verschillende stukken, waaronder verklaringen van een gedragswetenschapper en hulpverleningsplannen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige lijdt aan een reactieve hechtingsstoornis en een matige gedragsstoornis, en dat er duidelijke kaders en begeleiding nodig zijn om zijn ontwikkeling te waarborgen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de voorwaardelijke machtiging noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de jeugdhulp onttrekt.

De kinderrechter heeft de voorwaarden voor de machtiging vastgesteld, waaronder deelname aan een Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC)-traject, en heeft benadrukt dat de minderjarige zich moet houden aan de voorwaarden die in het hulpverleningsplan zijn opgenomen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team Jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
zaakgegevens : C/05/279202 / JE RK 15-241
datum uitspraak: 11 maart 2015

beschikking voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

Jeugdbescherming Gelderland,

gevestigd te Arnhem,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
betreffende

[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], hierna te noemen [naam minderjarige].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 23 februari 2015, ingekomen bij de griffie op 23 februari 2015.
- de instemmende verklaring van 19 februari 2015 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper,
- het hulpverleningsplan MTFC van 23 februari 2015, ingekomen bij de griffie op 24 februari 2015,
- de verklaring van 10 maart 2015 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder, overgelegd door de vertegenwoordigster van de GI ter zitting,
- het hulpverleningsplan MTFC van 23 februari 2015, overgelegd door de vertegenwoordigster van de GI ter zitting.
Op 11 maart 2015 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- de minderjarige [naam minderjarige], bijgestaan door mr. J. Steenbrink, advocaat te Arnhem,
- de moeder, als informant, bijgestaan door mr. M.P.H. Sanders, advocaat te Doetinchem,
- een vertegenwoordigster van de GI, bijgestaan door mr. Schepens.

De feiten

Bij beschikking van 12 oktober 2010 is [naam minderjarige] onder voogdij gesteld van Bureau Jeugdzorg Gelderland, thans genaamd Jeugdbescherming Gelderland.
[naam minderjarige] verblijft in de accommodatie voor gesloten jeugdhulp, [naam en plaats].
Bij beschikking van 12 januari 2015 (zaaknummer C/05/276203 JE/RK 14-1974) is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 15 maart 2015 en is de beslissing voor het overige aangehouden, om de GI gelegenheid te geven te onderzoeken of een MTFC-traject te realiseren is en of een voorwaardelijke machtiging daarbij passend zou kunnen zijn.

Het verzoekDe GI heeft een voorwaardelijke machtiging verzocht om [naam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

De vertegenwoordigster van de GI heeft ter zitting van 11 maart 2015 het aangehouden deel van het verzoek onder zaaknummer C/05/276203 JE/RK 14-1974 ingetrokken.
De voogd en de minderjarige stemmen in met het verzoek tot een voorwaardelijke machtiging. De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 23 februari 2015 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is de jeugdige op te nemen. Tevens is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname.

Het standpunt van de GI

Door de vertegenwoordigster van de GI is ter zitting naar voren gebracht dat de GI het van belang acht dat het Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC)-traject daadwerkelijk zal worden opgestart. Op 17 februari is [naam minderjarige] geplaatst bij het pleeggezin te [plaats]. Hoewel [naam minderjarige] het die dag goed had gedaan, is hij de volgende dag bij het pleeggezin weggelopen en heeft hij zich bij het kantoor van de GI gemeld. De reden van zijn vertrek was dat hij een daginvulling miste aangezien hij nog niet naar school kan gaan.
Sindsdien is met [naam minderjarige] gesproken over welke daginvulling hij nodig heeft en is vervolgens een dagprogramma opgesteld. [naam minderjarige] zal in ieder geval twee dagdelen in een activiteitenboerderij doorbrengen.
De verwachting is dat het MTFC-traject negen maanden in beslag zal nemen. Hoewel de GI het vertrouwen heeft dat dit traject zal slagen en dat uiteindelijk toegewerkt kan worden naar plaatsing in een Fasehuis is het uiteindelijk aan [naam minderjarige] om dit traject te laten slagen.

Het standpunt van [naam minderjarige]

Door en namens [naam minderjarige] is ter zitting naar voren gebracht dat hij achter het MTFC-traject en de in het hulpverleningsplan gestelde voorwaarden staat. [naam minderjarige] heeft te kennen gegeven dat hij op 18 februari is weggelopen bij het pleeggezin in [plaats] aangezien hij moest wennen aan zijn nieuwe verblijfplaats en omdat hij geen daginvulling heeft zolang hij nog niet met school kan starten. Om die reden wenst [naam minderjarige] dan ook dat in het hulpverleningsplan wordt opgenomen dat een eventuele daginvulling komt voor de tijd dat hij niet naar school kan gaan.

Het standpunt van belanghebbende

Door en namens de moeder is naar voren gebracht dat zij achter het MTFC-traject staat. De moeder acht het van belang dat [naam minderjarige] dit traject een kans zal geven.
Ten aanzien van de omstandigheid dat [naam minderjarige] op 18 februari bij het pleeggezin in [plaats] is weggelopen wenst de moeder aan te geven dat het achteraf beter was geweest wanneer [naam minderjarige] voorafgaand aan de plaatsing kennis had gemaakt met het pleeggezin.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, eerste lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
Bij [naam minderjarige] is sprake van een reactieve hechtingsstoornis en een matige gedragsstoornis. Hij verblijft vanaf oktober 2013 in een gesloten setting. Bij enkele behandeldoelen is sprake van een geringe vooruitgang, maar er zijn nog steeds duidelijke kaders noodzakelijk om zijn veiligheid te garanderen. Het is belangrijk dat hij kan oefenen met vrijheden en dat een duidelijk toekomstperspectief wordt gegeven. Binnen een opvoedgezin van MTFC worden hem duidelijke kaders en begrenzing geboden. De focus ligt op het stimuleren van positief gedrag. Het doel is om binnen 9 tot 12 maanden toe te werken naar de overstap naar een fasehuis.
De kinderrechter heeft niet de mogelijkheid geboden een familiegroepsplan op te stellen. Gelet op de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de jeugdige heeft de kinderrechter hier vanaf gezien. [naam minderjarige] staat onder voogdij van de GI, omdat zijn ouders al lange tijd niet in staat zijn om voor hem te zorgen en er is verder ook geen netwerk.
De jeugdige heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden, zoals opgenomen in het overgelegde hulpverleningsplan. [naam minderjarige] heeft ter zitting zijn bereidheid uitgesproken en zijn handtekening onder het hulpverleningsplan gezet. De voogdijwerker heeft eveneens haar handtekening gezet. In het hulpverleningsplan is het volgende opgenomen. “De behandeling is gericht op de naleving van de volgende voorwaarden:
• [naam minderjarige] woont en participeert binnen het gezinsleven van zijn opvoedouders. Elke dag krijgt
hij feedback over wat hij goed heeft gedaan die dag en wat hij beter kan doen. Hij krijgt
een puntenkaart aan het einde van de dag. Voor de punten die hij verdient heeft kan hij
privileges ‘kopen’. Privileges, waaronder ook de activiteiten die hij kan ondernemen,
worden kwalitatief beter naarmate hij positieve vorderingen maakt.
Op niveau 1 van het programma geldt dat [naam minderjarige] nergens is zonder het toezicht van
volwassenen die deel uit maken van de behandeling (opvoedouders, trainers,
onderwijzend personeel, werkgever). Niveau 1 duurt over het algemeen drie weken
afhankelijk van of hij het minimaal te behalen punten per dag haalt. Tijdens Niveau 2 en
3 van het programma heeft het niet behalen van het minimaal aantal punten per dag een
zogeheten Niveau 1 dag als consequentie, tijdens welke dag alle privileges worden
ingetrokken.
• [naam minderjarige] participeert in de sessies met de gedragstrainer en vaardigheidsbegeleider.
• Tijdens de behandeling is [naam minderjarige] op de plek en met mensen die vooraf met de
programmasupervisor zijn afgestemd en waar hij toestemming voor heeft. Dit geldt tevens
voor de spullen die hij in zijn bezit heeft. [naam minderjarige] heeft hier vooraf toestemming voor nodig
van de programmasupervisor.
• Tijdens de behandeling is de toegang tot internet, mobiel telefoonverkeer en omgang met
vrienden gemonitord en onder toezicht. Zijn privileges en vrijheden zullen uitgebreid
worden afhankelijk van de ontwikkeling van [naam minderjarige] en de mate waarop hij daar verantwoord
mee kan omgaan.
• Wanneer [naam minderjarige] terugkomt in het opvoedgezin vanuit een situatie zonder toezicht worden
zijn jas en tas gecontroleerd. De spullen die hij bij zich heeft waar hij geen toestemming
voor heeft worden door de opvoedouders in opdracht van het programma ingenomen.
Ook zullen opvoedouders na instructie van de programmasupervisor regelmatig de kamer
van [naam minderjarige] controleren.
• [naam minderjarige] volgt een onderwijsprogramma en gaat vanaf Niveau 2 zelfstandig op en neer naar
school waarbij hij zich aan een lesrooster houdt, een schoolkaart meeneemt en laat
invullen en zich aan tijdsafspraken houdt. Het zelfstandig reizen is een privilege. Op
Niveau 1 dagen mag hij niet zelfstandig reizen.
• Indien hij werk heeft gelden dezelfde afspraken, hij neemt een werkkaart mee en laat
deze invullen, hij reist zelfstandig vanaf Niveau 2 en houdt zich aan de gemaakte
afspraken.”
Daarnaast wordt door de kinderrechter op grond van artikel 6.1.4, achtste lid, Jeugdwet de volgende voorwaarde gesteld: ter overbrugging van de periode totdat de schoolgang is geregeld volgt [naam minderjarige] een voor hem opgesteld dagprogramma.
[naam minderjarige] heeft zich ter zitting bereid verklaard dit dagprogramma te volgen.
De programmasupervisor van het team MTFC van het Leger des Heils, mevr. [naam1], neemt beslissingen in het kader van het behandelprogramma. Zij is verantwoordelijk voor het rapporteren over de ontwikkeling en vorderingen aan de GI en de [accomodatie en plaats], dhr. [naam2]. Indien [naam minderjarige] zich niet houdt aan één of meer van de genoemde voorwaarden neemt zij contact op met de GI en met de [accomodatie en plaats]. Zij heeft de bevoegdheid om het besluit te nemen dat [naam minderjarige] dan gesloten wordt opgenomen. [accomodatie] stelt [naam minderjarige] uiterlijk binnen vier dagen na de beslissing hem op te nemen, daarvan schriftelijk in kennis onder mededeling van de redenen van de beslissing. Een afschrift van de mededeling wordt zo spoedig mogelijk gezonden aan de GI en de advocaat.
De kinderrechter zal, nu aan alle voorwaarden ervoor is voldaan, de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 13 maart 2015 tot uiterlijk 13 september 2015, onder de hierboven vermelde voorwaarden welke aan [naam minderjarige] zijn gesteld en vermeld in het aangehechte hulpverleningsplan.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W. Brands-Bottema, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.L. Waanders als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2015.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden