De jeugdige heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden, zoals opgenomen in het overgelegde hulpverleningsplan. [naam minderjarige] heeft ter zitting zijn bereidheid uitgesproken en zijn handtekening onder het hulpverleningsplan gezet. De voogdijwerker heeft eveneens haar handtekening gezet. In het hulpverleningsplan is het volgende opgenomen. “De behandeling is gericht op de naleving van de volgende voorwaarden:
• [naam minderjarige] woont en participeert binnen het gezinsleven van zijn opvoedouders. Elke dag krijgt
hij feedback over wat hij goed heeft gedaan die dag en wat hij beter kan doen. Hij krijgt
een puntenkaart aan het einde van de dag. Voor de punten die hij verdient heeft kan hij
privileges ‘kopen’. Privileges, waaronder ook de activiteiten die hij kan ondernemen,
worden kwalitatief beter naarmate hij positieve vorderingen maakt.
Op niveau 1 van het programma geldt dat [naam minderjarige] nergens is zonder het toezicht van
volwassenen die deel uit maken van de behandeling (opvoedouders, trainers,
onderwijzend personeel, werkgever). Niveau 1 duurt over het algemeen drie weken
afhankelijk van of hij het minimaal te behalen punten per dag haalt. Tijdens Niveau 2 en
3 van het programma heeft het niet behalen van het minimaal aantal punten per dag een
zogeheten Niveau 1 dag als consequentie, tijdens welke dag alle privileges worden
ingetrokken.
• [naam minderjarige] participeert in de sessies met de gedragstrainer en vaardigheidsbegeleider.
• Tijdens de behandeling is [naam minderjarige] op de plek en met mensen die vooraf met de
programmasupervisor zijn afgestemd en waar hij toestemming voor heeft. Dit geldt tevens
voor de spullen die hij in zijn bezit heeft. [naam minderjarige] heeft hier vooraf toestemming voor nodig
van de programmasupervisor.
• Tijdens de behandeling is de toegang tot internet, mobiel telefoonverkeer en omgang met
vrienden gemonitord en onder toezicht. Zijn privileges en vrijheden zullen uitgebreid
worden afhankelijk van de ontwikkeling van [naam minderjarige] en de mate waarop hij daar verantwoord
mee kan omgaan.
• Wanneer [naam minderjarige] terugkomt in het opvoedgezin vanuit een situatie zonder toezicht worden
zijn jas en tas gecontroleerd. De spullen die hij bij zich heeft waar hij geen toestemming
voor heeft worden door de opvoedouders in opdracht van het programma ingenomen.
Ook zullen opvoedouders na instructie van de programmasupervisor regelmatig de kamer
van [naam minderjarige] controleren.
• [naam minderjarige] volgt een onderwijsprogramma en gaat vanaf Niveau 2 zelfstandig op en neer naar
school waarbij hij zich aan een lesrooster houdt, een schoolkaart meeneemt en laat
invullen en zich aan tijdsafspraken houdt. Het zelfstandig reizen is een privilege. Op
Niveau 1 dagen mag hij niet zelfstandig reizen.
• Indien hij werk heeft gelden dezelfde afspraken, hij neemt een werkkaart mee en laat
deze invullen, hij reist zelfstandig vanaf Niveau 2 en houdt zich aan de gemaakte
afspraken.”