ECLI:NL:RBGEL:2015:1748

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 maart 2015
Publicatiedatum
16 maart 2015
Zaaknummer
05/760343-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van voormalig militair wegens valsheid in geschrift

In deze zaak heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 16 maart 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 23-jarige voormalig militair. De verdachte werd beschuldigd van het twee maal valselijk opmaken van een mutatie, wat resulteerde in een werkstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis. De tenlastelegging betrof het opmaken van valse mutaties in het Bedrijfs Processen Systeem (BPS) op 16 januari 2011 te IJmuiden, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte handelde. De militaire kamer achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten had gepleegd, gebaseerd op de mutaties en verklaringen van getuigen en medeverdachten.

De rechtbank overwoog dat de verdachte, als opsporingsambtenaar, zijn integriteit ernstig had geschonden door valse informatie op te nemen in het systeem, met als doel een geldboete te ontlopen. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, maar de militaire kamer besloot tot een werkstraf, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking was gekomen en inmiddels ontslagen was. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het belang van vertrouwen in opsporingsambtenaren en de rechtsstaat.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit een voorzitter, een rechter en een militair lid, en de beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd schuldig bevonden aan medeplegen van valsheid in geschrift en valsheid in geschrift, en de opgelegde straf was een werkstraf van 200 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760343-13
VERSTEK
Verkort vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres], [woonplaats]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 02 maart 2015, na verwijzing door de militaire politierechter op 12 december 2014.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 januari 2011 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een mutatie ([nr], 16 januari 2011, gemuteerd op 03:56) - zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk
heeft opgemaakt of vervalst, immers hebben/heeft verdachte en/of verdachtes
mededader(s) valselijk die mutatie opgemaakt in het Bedrijfs Processen Systeem
(BPS) waarin -onder meer- het volgende werd verwoord: "Op ddtp reden wij op de
A10 vanuit de richting van Amsterdam richting Haarlem. Hier zagen wij een
voertuig in de verte slingeren tussen rijbanen. Wij vermoedden dat de
bestuurder mogelijk alcohol had genuttigd. Wij besloten om onze snelheid op te
voeren om het voertuig in te halen om een stopteken te geven. Tijdens het
inhalen zagen wij een grote flits in onze spiegel en zijn wij waarschijnlijk
geflitst door een flitspaal. Hierna voertuig ingehaald en wij zagen dat de
bestuurder van het voertuig met zijn radio bezig was. Bestuurder een stopteken
gegeven en laten blazen. Persoon blaasde een P. Wij hebben geen kenteken
genoteerd daarom niet in BPS ingevoerd", zulks met het oogmerk om dat
geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken;
2.
hij op of omstreeks 16 januari 2011 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in
Nederland, een mutatie ([nr], 16 januari 2011, gemuteerd op 22:40) -
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk die
mutatie opgemaakt in het Bedrijfs Processen Systeem (BPS) waarin -onder meer-
het volgende werd verwoord: "Eerder genoemd voertuig slingerde tussen
rijstroken en niet tussen rijbanen. Wij, verbalisanten, hadden het vermoeden
dat de bestuurder onder invloed was van alcohol. Wij, verbalisanten, reden met
een snelheid van ongeveer 135 km/u waar 100 km/u is toegestaan. Wij,
verbalisanten, reden in een opvallend patrouillevoertuig, merk opel, type
Astra en voorzien van het kenteken [kenteken]. Het patrouillevoertuig was voorzien
van herkenbare Marechaussee striping", zulks met het oogmerk om dat geschrift
als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan op basis van de mutaties van 16 januari 2011, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] en de getuigenverklaring van [getuige].

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 16 januari 2011 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander een mutatie ([nr], 16 januari 2011, gemuteerd op 03:56) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt immers hebben verdachte en verdachtes mededader valselijk die mutatie opgemaakt in het Bedrijfs Processen Systeem (BPS) waarin -onder meer- het volgende werd verwoord: "Op ddtp reden wij op de A10 vanuit de richting van Amsterdam richting Haarlem. Hier zagen wij een voertuig in de verte slingeren tussen rijbanen. Wij vermoedden dat de bestuurder mogelijk alcohol had genuttigd. Wij besloten om onze snelheid op te voeren om het voertuig in te halen om een stopteken te geven. Tijdens het inhalen zagen wij een grote flits in onze spiegel en zijn wij waarschijnlijk geflitst door een flitspaal. Hierna voertuig ingehaald en wij zagen dat de bestuurder van het voertuig met zijn radio bezig was. Bestuurder een stopteken gegeven en laten blazen. Persoon blaazde een P. Wij hebben geen kenteken genoteerd daarom niet in BPS ingevoerd", zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij op 16 januari 2011 te IJmuiden, gemeente Velsen, een mutatie ([nr], 16 januari 2011, gemuteerd op 22:40) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt immers heeft verdachte valselijk die mutatie opgemaakt in het Bedrijfs Processen Systeem (BPS) waarin -onder meer- het volgende werd verwoord: "Eerder genoemd voertuig slingerde tussen rijstroken en niet tussen rijbanen. Wij, verbalisanten, hadden het vermoeden dat de bestuurder onder invloed was van alcohol. Wij, verbalisanten, reden met een snelheid van ongeveer 135 km/u waar 100 km/u is toegestaan. Wij, verbalisanten, reden in een opvallend patrouillevoertuig, merk opel, type Astra en voorzien van het kenteken [kenteken]. Het patrouillevoertuig was voorzien van herkenbare Marechaussee striping", zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van valsheid in geschrift
Ten aanzien van feit 2:
Valsheid in geschrift

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en voorts tot het verrichten van 80 uren werkstraf, te vervangen door 40 dagen hechtenis. De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de ernst van de feiten, de omstandigheid dat verdachte de initiatiefnemer was en medeverdachte [medeverdachte] meegetrokken heeft in zijn gebrek aan integriteit en de omstandigheid dat verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking is gekomen. Ook heeft de officier van justitie rekening gehouden met de lange periode die gelegen is tussen het moment waarop het feit aan het licht is gekomen en het moment waarop uitspraak zal worden gedaan.
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals uit het dossier is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 21 januari 2015.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft, samen met zijn medeverdachte, valsheid in geschrift gepleegd door, in hun hoedanigheid van opsporingsambtenaren, valselijk een mutatie op te maken om te voorkomen dat verdachte een geldboete wegens het begaan van een snelheidsovertreding zou moeten betalen. Verdachte is hierin de initiatiefnemer geweest en heeft later nog een tweede valse mutatie opgemaakt waarin hij gegevens heeft opgenomen die het verband legden tussen de gegevens in de – later opgestelde – beschikking administratieve sanctie, de snelheid en het voertuig waarmee hij had gereden. Verdachte heeft zijn integriteit als opsporingsambtenaar daarmee ernstig geschonden, kennelijk enkel uit financiële motieven, te weten het onder een geldboete uitkomen.
De militaire kamer acht het opmaken van een valse mutatie door een opsporingsambtenaar een dusdanig ernstig feit dat in beginsel alleen oplegging van een gevangenisstraf op zijn plaats is. Niet alleen wordt door dergelijke feiten het vertrouwen dat de maatschappij heeft en moet kunnen stellen in geschriften en gegevensbestanden ondermijnd, ook het vertrouwen dat de maatschappij heeft in opsporingsambtenaren van politie of de Koninklijke Marechaussee loopt door dergelijke feiten ernstige schade op. Voorts schaadt het doen opnemen van valse informatie in het daarvoor bestemde systeem het vertrouwen dat (medewerkers van) het openbaar ministerie en de rechterlijke macht moeten kunnen hebben in door opsporingsambtenaren aangeleverde stukken, die immers dienen als basis voor interventies door justitie. Indirect komt daarmee de rechtsstatelijke gedachte in gevaar.
Ten voordele van verdachte houdt de militaire kamer rekening met de omstandigheid dat hij inmiddels ontslagen is, niet eerder met politie of justitie in aanraking is gekomen en met de lange tijd die gelegen is tussen het moment dat het feit aan het licht is gekomen en het moment van uitspraak.
Gelet op het voorgaande acht de militaire kamer een werkstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen, passend en geboden. Omdat verdachte inmiddels ontslagen is, ziet de militaire kamer geen aanleiding nog een voorwaardelijke straf op te leggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Dit vonnis is gegeven door mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. H.G. Eskes (rechter) en kapitein ter zee logistieke dienst mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg (militair lid), in tegenwoordigheid van mr. N. ter Horst, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 maart 2015.