Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
opliep en/of
Na ongeveer 10 of 20 seconden zag [slachtoffer 1] de man met de bivakmuts terugkomen. Hij zag dat deze persoon iets in zijn handen had dat glinsterde. [slachtoffer 1] dacht dat dit een mes was. Hij schrok hiervan. Vervolgens zag hij dat de man met zijn rechterarm met gebalde vuist richting zijn borst sloeg. Hij voelde een harde klap op zijn borst. Daarna sloeg hij met zijn linkerarm en voelde [slachtoffer 1] een harde klap op zijn rug. De klappen deden pijn. Hierop werd [slachtoffer 1] tegen de grond gegooid. Toen hij op de grond lag, voelde hij dat hij nog drie of vier trappen tegen zijn bovenlichaam en zijn been kreeg. [slachtoffer 1] voelde pijn. Hij kon niet zien wie dit deed want hij had zijn handen voor zijn gezicht ter bescherming. [slachtoffer 1] zei hierop dat ze het geld konden krijgen maar dat ze moesten stoppen. Daarop stopte de mannen. [slachtoffer 1] gaf de € 2.000,-- aan [medeverdachte].
[slachtoffer 1] riep zijn vrienden maar er kwam geen reactie. Enige tijd later zag [slachtoffer 1] [slachtoffer 3]. Hij had een dik oog en zijn neus stond scheef. [slachtoffer 3] vertelde dat hij klappen had gekregen van de man met de bivakmuts. Ook vertelde hij dat hij gezien had dat de man met de bivakmuts [slachtoffer 2] in het water had geslagen/geduwd. De € 2.000,-- was van [slachtoffer 1]. [3]
liep terug naar het bankje om zich te verstoppen. De jongen met bivakmuts kwam naar hem toe. Hij haalde uit en sloeg hem hard op zijn borst. Dit veroorzaakte een enorme pijn. Als gevolg van de klap viel [slachtoffer 2] in het moeras. Hij zat daar ongeveer 20 minuten vast. Toen hij uit het moeras kwam, zag hij dat iedereen weg was. Later op de avond ging hij naar het ziekenhuis alwaar bleek dat hij gekneusde ribben had. [5]
3.Bewezenverklaring
4.4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
11 februari 2015;
16 september 2014;
[slachtoffer 1]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.800,-- bestaande uit € 800,-- aan immateriële schade en € 1.000,-- aan materiele schade te weten het niet terugbetaalde deel van de geld waarvan hij is beroofd.
[slachtoffer 3]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 560,-- bestaande uit € 500,-- aan immateriële schade en € 60,-- aan materiele schade.
[slachtoffer 2]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 680,-- bestaande uit € 500,-- aan immateriële schade en € 180,-- aan materiele schade.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstraf voor deduur van 18 (achttien)maanden;
de gevangenisstraf groot 9 (negen) maanden,
niet ten
nakoming van na te melden voorwaarde(n);
De beslissing op de vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 1],[slachtoffer 3] en [slachtoffer 2].
schadevergoedingaan de
navolgende benadeelde partijen- met dien verstande dat indien en voor zover [medeverdachte] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] zal zijn gekweten - van de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
2. [slachtoffer 3] € 560,-;
de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2014.
1. [slachtoffer 1] € 1.400,- 24 dagen;
nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
mr. R. Teekens rechters in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 maart 2015.