In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 februari 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres, wonende te Arnhem, en de naamloze vennootschap Dirkzwager Advocaten & Notarissen N.V., gevestigd te Arnhem. Eiseres vorderde schadevergoeding op grond van beroepsaansprakelijkheid van haar advocaat, die haar bijstond in de echtscheidingsprocedure. Eiseres stelde dat de advocaat tekortgeschoten was in de uitvoering van de overeenkomst van opdracht, omdat hij verzuimd had om de echtscheidingsbeschikking in de Italiaanse registers in te schrijven, wat haar zou hebben verhinderd om aanspraak te maken op het nabestaandenpensioen van haar overleden echtgenoot.
De rechtbank oordeelde dat niet is komen vast te staan dat de advocaat toerekenbaar tekortgeschoten is in zijn verplichtingen. Hoewel de advocaat verzuimd had aan zijn onderzoeksplicht te voldoen, was niet aangetoond dat dit verzuim had geleid tot het mislopen van het nabestaandenpensioen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd dat de schending van de onderzoeksplicht door de advocaat daadwerkelijk schade had veroorzaakt. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.
De rechtbank benadrukte dat de aansprakelijkheid van de advocaat niet automatisch voortvloeit uit het feit dat er een fout is gemaakt, maar dat er ook een causaal verband moet zijn tussen de fout en de geleden schade. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van advocaten in echtscheidingszaken, vooral met betrekking tot hun onderzoeksplicht en de gevolgen van het niet inschrijven van echtscheidingen in buitenlandse registers.