Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
2.682,00(3,0 punten × tarief € 894,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft eiser [eiser] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] in conventie, terwijl [gedaagde] in reconventie een tegenvordering heeft ingesteld. De rechtbank heeft op 4 maart 2015 vonnis gewezen na een procedure die onder andere getuigenverhoren en bewijslevering omvatte. De kern van het geschil betreft de vraag of [gedaagde] recht heeft op betaling voor werkzaamheden die hij voor [eiser] zou hebben verricht, en of er een overeenkomst bestond over de vergoeding voor deze werkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet in staat is geweest om het bewijs te leveren dat hij recht had op een uurtarief van € 57,00 inclusief btw, en dat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de werkzaamheden in 2012. De getuigenverklaringen ondersteunden niet de stelling van [gedaagde] dat hij recht had op betaling voor zijn werkzaamheden. De rechtbank heeft de vordering van [gedaagde] in reconventie afgewezen en de vordering van [eiser] in conventie toegewezen, waarbij [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 51.792,00, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie.