ECLI:NL:RBGEL:2015:2165

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 maart 2015
Publicatiedatum
30 maart 2015
Zaaknummer
05/740193-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Kropman
  • Mr. Bak
  • Mr. Beljaars
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord op 13-jarig meisje met mes in Twello

Op 30 maart 2015 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 29 september 2014 een 13-jarig meisje in Twello met een mes heeft gestoken. De rechtbank heeft de verdachte ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege (TBS met dwangverpleging). De verdachte heeft het meisje, dat op weg was naar een andere locatie van haar school, twee keer gestoken. Dankzij haar alertheid kon zij de verdachte wegduwen en ontsnappen. De rechtbank achtte poging tot moord bewezen, ondanks het verweer van de raadsman dat de verdachte, door een psychose, geen opzet had en niet met voorbedachte rade handelde. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat de verdachte al een week met het idee rondliep om een meisje te doden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist wat hij deed en dat er sprake was van voorbedachte rade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een ernstige psychiatrische stoornis heeft en dat het recidivegevaar hoog is. Daarom is TBS met dwangverpleging noodzakelijk. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen, die schadevergoeding eiste voor de geleden materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van € 983,90 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740193-14
Datum uitspraak : 30 maart 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum], wonende te [adres 1],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring[adres 2]
raadsman : R.P. Adema, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 maart 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 september 2014, te Twello, gemeente Voorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een meisje genaamd [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet na kalm beraad en rustig overleg met een (keuken) mes (totale lengte ong. 20 cm) meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/de buik(streek), althans in/op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft
gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 29 september 2014, te Twello, gemeente Voorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met voorbedachten rade aan een meisje genaamd [slachtoffer] opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg met een (keuken)mes meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/de buik(streek), althans in/op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 29 september 2014, te Twello, gemeente Voorst, met voorbedachten rade een meisje genaamd [slachtoffer] heeft mishandeld door toen aldaar na kalm beraad en rustig overleg met een (keuken)mes meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/de buik(streek),
althans in/op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken/gesneden ten gevolge waarvan die [slachtoffer] letsel (snee in de buikstreek) en/of pijn heeft ondervonden;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
Bij de meldkamer Oost Nederland kwam een melding binnen dat er bij het [naam college] te Twello een leerling van die school was neergestoken door een onbekende jongen. Kort daarna zag een motoragent ter hoogte van het politiebureau een man staan die voldeed aan het opgegeven signalement. Hij stopte bij de man. Voordat de verbalisant iets tegen de man kon zeggen, zei de man: “Ik heb net een meisje neergestoken”. De verdachte pakte een mes uit zijn kleding en overhandigde dit aan de verbalisant. De verdachte is vervolgens aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aan de hand van een op schrift gesteld requisitoir gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht, zodat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot moord. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
Met een toelichting als vermeld in zijn pleitaantekeningen heeft de raadsman aangevoerd dat er algehele vrijspraak dient te volgen wegens het volledig ontbreken van opzet bij verdachte. Verdachtes denken, voelen en handelen werd volledig beïnvloed door zijn psychotische wanen. Verdachte heeft ook niet de bewuste kans aanvaard dat er door zijn handelen een aanmerkelijke kans was op de dood van het slachtoffer of het haar toebrengen van letsel. Bovendien was er geen sprake van een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat, nu verdachtes denken volledig werd beïnvloed door de psychose, ook niet aangenomen kan worden dat er sprake is geweest van voorbedachte raad, zodat verdachte bij bewezen verklaring van het primair ten laste gelegde van dat bestanddeel vrijgesproken dient te worden.
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte heeft ter terechtzitting van 16 maart 2015 verklaard dat hij al een week voor 29 september 2014 met het idee rondliep dat hij een meisje wilde doden. Hij is op 29 september 2014 vanaf zijn woning vertrokken naar het [naam college] in Twello, gemeente Voorst en heeft uit zijn woning een keukenmes meegenomen. Hij heeft een tijd bij de bushalte bij de school staan wachten. Hij is tussentijds nog weg gegaan om wat te drinken en is vervolgens weer teruggegaan naar dezelfde bushalte. Hij heeft gewacht totdat er een meisje naar buiten kwam. Hij is achter het meisje aangelopen. Het meisje pakte een fiets en stapte op. Hij heeft het mes uit zijn broekzak gepakt en het meisje met kracht gestoken. Het meisje schrok heel erg, schreeuwde op dat moment heel overweldigend en ging er vandoor. Het mes was daarna krom. Hij heeft geprobeerd het weer recht te buigen. [2]
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard – zakelijk weergegeven – dat hij het meisje met het mes wilde steken, dat hij iemand wilde vermoorden en dat het zijn doel was om naar de gevangenis te gaan. [3]
[slachtoffer] is door de politie gehoord. Zij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat zij op 29 september 2014 op school was, namelijk het [naam college] te Twello. Zij wilde op de fiets naar een andere locatie. Zij liep vanaf de hoofdingang naar buiten richting de fietsenstalling. Op de stoep voor het plein stond een man. Zij heeft daar in eerste instantie geen aandacht aan besteed. Dat betrof achteraf gezien de man die haar gestoken heeft. Zij heeft haar fiets gepakt en ging via een soort gangetje terug naar het schoolplein. Die gang heeft aan de ene zijde de muur van school en aan de andere zijde een hekwerk. Zij zag ineens dat er iets in haar buik gestoken werd. Zij werd ter hoogte van de navel geraakt. Het was een smal voorwerp en zij dacht aan een mes. Zij voelde ook pijn. De fiets viel tussen haar en de man. Terwijl zij gestoken werd, werd zij tegen het hekwerk geduwd. De man drukte behoorlijk hard. Zij kon de man van zich afduwen en kreeg de ruimte om weg te rennen. Zij heeft aan het steekincident een ondiepe snee van 7,5 centimeter breed overgehouden. [4]
In het proces-verbaal van bevindingen heeft de verbalisant een beschrijving geven van de camerabeelden waarop het incident is vastgelegd. Die beschrijving is - zakelijk weergegeven - als volgt. Er is te zien dat verdachte in de richting loopt van [slachtoffer], die met haar fiets in de richting van de verdachte rijdt. De verdachte stapt in de richting van [slachtoffer], maakt een stekende beweging in de richting van de buik van [slachtoffer] en duwt haar in de richting van het hek. Hij duwt haar tegen hek en de fiets staat tussen hen in. De verdachte duwt met zijn bovenlichaam tegen het lichaam van [slachtoffer]. Zijn rechterhand zit ter hoogte van de buik van [slachtoffer]. [slachtoffer] duwt verdachte van zich af. De verdachte beweegt zijn rechterarm naar achteren en maakt voor de tweede keer een stekende beweging in de richting van de buik van [slachtoffer]. [slachtoffer] probeert de verdachte weg te duwen. De verdachte heeft nog steeds een scherp voorwerp in zijn hand. [slachtoffer] rent weg. In de rechterhand van de verdachte is een glimmend voorwerp te zien. Hij kijkt er naar. [5]
Er is een letselinterpretatie verricht door de forensisch arts [arts]. Hij heeft het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel onderzocht, beschreven en als volgt beoordeeld.
Het beschreven letsel kan passen bij het beschadigen van de huid door een scherp voorwerp. De anatomische positie van de kras net boven de navel komt van voor naar achter overeen met in de buikwand achtereenvolgens de huid, onderhuids vetweefsel, vervolgens een spierlaag en daarna het buikvlies. Dieper in de buikholte gelegen zijn structuren zoals de grote vetschort en een grote plooi buikslijmvlies. Tevens dunne darm lissen, en eventueel een dwars verlopend deel van de dikke darm. In de middenlijn tegen de achterste buikwand bevinden zich op dit niveau de grote bloedvaten (grote lichaamsslagader (aorta) en onderste holle ader). Bij het steken in de buik kunnen alle genoemde structuren geperforeerd worden. Afhankelijk van de richting waarin wordt gestoken kunnen eventueel ook nog andere organen in de buikholte verwond worden (o.a. lever, nieren, alvleesklier). Risico van perforeren van het buikvlies is bloedverlies en buikvliesontsteking. Bij perforeren van de darm is er een zeer grote kans op ontstaan van buikvliesontsteking. Dit kan dodelijk verlopen. Bij laesie van organen of bloedvaten in de buikholte is er een risico van ernstig bloedverlies hetgeen kan leiden tot shock en overlijden. Bij dieper steken in de buik is het letsel potentieel dodelijk. [6]
Gelet op de bewijsmiddelen staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte uit zijn woning een keukenmes heeft meegenomen om een meisje neer te steken, verdachte vervolgens met het mes naar het [naam college] is gegaan en daar – met een onderbreking om wat te drinken – een tijd heeft staan wachten.. Ook staat vast dat verdachte, toen hij het slachtoffer uit het fietsenhok zag komen lopen, op haar is afgelopen en twee keer met kracht heeft geprobeerd haar in de (boven)buik te steken, hetgeen heeft geresulteerd in het door de forensisch arts beschreven letsel.
De vraag die thans aan de rechtbank voorligt is of verdachtes handelingen te kwalificeren zijn als poging tot moord dan wel doodslag. Alle feiten en omstandigheden, in hun onderlinge samenhang bezien, geven naar het oordeel van de rechtbank niet alleen ondubbelzinnig blijk van het voornemen van verdachte om een meisje te vermoorden maar ook van de noodzakelijke stappen om dat voornemen tot uitvoering te brengen. Voornoemde gedragingen zijn immers naar hun uiterlijke verschijningsvorm te beschouwen als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf ‘moord’. Verdachte verklaart bij de politie ook dat hij een meisje wilde vermoorden. De rechtbank hecht in dit kader bijzondere betekenis aan het feitelijk gegeven dat verdachte een mes van huis heeft meegenomen, naar de school is gefietst en een tijd buiten de school heeft staan wachten totdat er een meisje naar buiten zou komen. Toen het lang duurde voordat er een meisje naar buiten kwam, is verdachte weggegaan en op een later tijdstip weer teruggekomen. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat, gelet op de psychose waarin de verdachte verkeerde ten tijde van het ten laste gelegde, niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte met enig opzet en met voorbedachten rade heeft gehandeld jegens het slachtoffer en dat verdachte derhalve van het primair, subsidiair en meer subsidiair vrijgesproken dient te worden.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsman. De rechtbank overweegt hiertoe dat een stoornis die een toerekening in de weg staat, zoals in de over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportages geconcludeerd, alleen het aannemen van opzettelijk handelen en/of voorbedachten rade uitsluit wanneer er sprake is van een verdachte die van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan is verstoken. Dat is hier niet het geval. Uit de verklaringen van verdachte ter terechtzitting en bij de politie blijkt dat hij al ongeveer een week rondliep met het idee dat hij een meisje wilde doden door haar te steken met een mes, met als doel om naar de gevangenis te gaan. Hij heeft, zo blijkt uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen, aan dat idee op 29 september 2014 uitvoering gegeven. In die specifieke gedragingen van verdachte ligt het (voorwaardelijk) opzet en de voorbedachten rade besloten.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 29 september 2014, te Twello, gemeente Voorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een meisje genaamd [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet na kalm beraad en rustig overleg met een (keuken) mes (totale lengte ong. 20 cm) meermalen, met kracht in/op/d e buikstreek heeft gestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Primair: poging tot moord.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte en oplegging van straf en/of maatregel

Met betrekking tot de strafbaarheid van verdachte en de oplegging van straf en/of maatregel overweegt de rechtbank het volgende.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel wordt opgelegd van terbeschikkingstelling, met bevel dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.
Zij heeft de rechtbank verzocht in het vonnis op te nemen dat de maatregel wordt opgelegd ter zake een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Ter toelichting heeft de officier van justitie aangevoerd dat uit de over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportages blijkt, dat er bij verdachte ten tijde van het begaan van het strafbare feit een stoornis bestond en dat verdachte ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht. Uit die rapportages blijkt ook dat een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege de enige mogelijkheid is om de verdachte de noodzakelijke behandeling te bieden. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden is niet haalbaar en plaatsing in een forensische psychiatrische kliniek met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht wordt als ontoereikend ingeschat.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat er geen noodzaak is voor oplegging van een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Verdachte kan in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst worden voor de termijn van één jaar. Er kan een deugdelijk niveau van beveiliging worden gerealiseerd en er zijn wettelijke mogelijkheden om die termijn van plaatsing te verlengen. Indien de rechtbank een terbeschikkingstelling wel aangewezen vindt, heeft de raadsman voorgesteld een terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. Een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege kan leiden tot een eeuwig verlengbare terbeschikkingstelling, omdat de bij verdachte aanwezige stoornis nooit volledig zal verdwijnen.
De rechtbank heeft met betrekking tot de op te leggen straf en/of maatregel gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot moord. Hij heeft een keukenmes van huis meegenomen en een willekeurig meisje van 13 jaar oud bij school opgewacht met de bedoeling om haar met dat mes om het leven te brengen. Verdachte heeft met het mes een stekende beweging gemaakt in de richting van de buikstreek van het slachtoffer, dat nietsvermoedend met de fiets aan haar hand uit de fietsenstalling kwam lopen. Hij heeft haar vervolgens tegen een hek geduwd en daarna nogmaals een stekende beweging met het mes in haar richting gemaakt. Door alert reageren van het slachtoffer heeft zij verdachte kunnen wegduwen en heeft zij kunnen vluchten. Het gebeurde is voor het slachtoffer een zeer angstige situatie geweest. De gevolgen ervan hadden voor haar evengoed fataal kunnen zijn.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de op te leggen straf en/of maatregel het volgende.
Over verdachte is een rapport van psychiatrisch onderzoek opgemaakt, gedateerd 28 december 2014, door dr. [psychiater], psychiater, en een rapport van psychologisch onderzoek, gedateerd 2 januari 2015, door drs.[psycholoog], GZ-psycholoog. De conclusie van deze rapporten is dat verdachte op grond van de bij hem vastgestelde stoornis ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
De rechtbank is gelet op deze rapporten en de indruk die zij ter terechtzitting van verdachte heeft gekregen van oordeel dat verdachte als ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd en dat het feit verdachte niet kan worden toegerekend.
Uit de voornoemde rapportage blijkt dat er bij verdachte sprake is van een ernstige psychiatrische stoornis en dat het recidivegevaar hoog is. Verdachte heeft een langdurige klinische behandeling nodig teneinde recidive te voorkomen. Daarbij zal het gebruik van anti psychotische medicatie noodzakelijk zijn. Voor een behandeling in een minder gedwongen kader dan een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is de stoornis en het gevaar voor herhaling te ernstig. Er is een langer durende bescherming nodig en het is noodzakelijk dat resocialisatie vanuit een streng gevolgd delict preventieplan wordt uitgevoerd. Verdachte heeft aanvankelijk een tamelijk hoge mate van beveiliging nodig. Het is binnen een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet mogelijk om de noodzakelijke dwang toe te passen en de verwachting is dat verdachte niet in staat is om zich aan de te stellen voorwaarden te houden. Bij plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis is de termijn van één jaar onvoldoende om tot een effectieve behandeling te komen en is bovendien de mogelijkheid van beveiliging onvoldoende. Ook als daarna een Rechterlijke Machtiging wordt aangevraagd en zou worden verleend, wordt deze onvoldoende geacht en kan medicamenteuze behandeling in dit kader niet gewaarborgd worden.
De rechtbank is gelet op de aard en de ernst van het feit en vanuit veiligheidsoogpunt van oordeel dat het onverantwoord is om verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De rechtbank zal daarom de terbeschikkingstelling gelasten met een bevel tot verpleging van overheidswege, daar deze vorm van klinische behandeling de enige manier is waarop recidive kan worden voorkomen.
De rechtbank overweegt voorts dat de maatregel ter beschikkingstelling wordt opgelegd ter zake een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen als bedoeld in artikel 359, zevende lid, van het Wetboek van Strafvordering, te weten poging tot moord. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
7. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 983,90, namelijk € 33,90 geleden materiële schade en € 950,-- geleden immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente, en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de vordering benadeelde partij geen standpunt ingenomen.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag van € 983,90 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 29 september 2014.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 37a, 37b, 45, 289 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
 gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], rekeningnummer NL42 RABO [nr], een bedrag te betalen van € 983,90 (negenhonderddrieëntachtig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 september 2014, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan verdachte de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer], rekeningnummer NL42 RABO [nr], een bedrag
te betalen van € 983,90(negenhonderddrieëntachtig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 september 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 19 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gegeven door mr. Kropman (voorzitter), mr. Bak en mr. Beljaars rechters in tegenwoordigheid van Jansen, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 maart 2015.
Mr. Kropman is buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door[verbalisant] van de politie regio Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2014132604, gesloten op 1 oktober 2014 en de daarbij bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 16 maart 2015
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, bijlage 8, pag. 3
4.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer], bijlage 11, pag. 2 en 3
5.Proces-verbaal van bevindingen, bijlage 14, pag. 1 en 2
6.Letselinterpretatie van de forensisch arts [arts], pag. 2