ECLI:NL:RBGEL:2015:2272

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
3 april 2015
Zaaknummer
06/580581-08
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Lookeren Campagne
  • M. Driessen
  • J. van Santen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 3 april 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die eerder was opgelegd wegens afpersing en diefstal met geweld. De officier van justitie, de raadsvrouw en de reclassering stelden voor om de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, terwijl de kliniek vond dat een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling nog te vroeg was. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, maar ook de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd onder bepaalde voorwaarden. De rechtbank baseerde haar beslissing op een reclasseringsadvies en de positieve ontwikkeling van de betrokkene, die stabiel functioneerde binnen de huidige zorgstructuur. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het noodzakelijk maakten om de terbeschikkingstelling te verlengen, maar dat de betrokkene voldoende mogelijkheden had om zijn resocialisatietraject voort te zetten. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, waaronder het onderhouden van contact met de reclassering en het naleven van afspraken omtrent medicatie en middelengebruik. De beslissing is genomen in het belang van de betrokkene, die zich moet kunnen ontwikkelen in de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580581-08
Raadsvrouw: mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen
Op 3 februari 2015 is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering, gedateerd 30 januari 2015, van de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland, strekkende tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van:

[betrokkene],

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres],
onder verantwoordelijkheid van [kliniek],
met twee jaar.
De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 29 oktober 2009. De maatregel van terbeschikkingstelling is ingegaan op 19 maart 2010 en laatstelijk verlengd bij beschikking van de rechtbank Gelderland (Zutphen) van 2 april 2014.
De vordering is op de openbare terechtzitting behandeld door de rechtbank op 20 maart 2015. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
  • een verlengingsadvies van FPC [kliniek], gedateerd 12 januari 2015 en ondertekend door [psycholoog 1], GZ-psycholoog, behandelcoördinator transmuraal team, uitstroom, en [psychiater], psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting;
  • een afschrift van de wettelijke aantekeningen over het verblijf van betrokkene tot en met 17 november 2014;
  • een reclasseringsadvies voorbereiding voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling van Verslavingszorg Noord Nederland, gedateerd 4 maart 2015, en ondertekend door [naam 1], leidinggevende, en [naam 2], reclasseringswerker.

Motivering

De vordering is binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie haar vordering gewijzigd, in die zin dat zij heeft gevorderd de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één jaar. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd.
De raadsvrouw en betrokkene hebben zich bij de behandeling van de vordering op het standpunt gesteld dat de terbeschikkingstelling dient te worden verlengd voor de duur van één jaar en dat de dwangverpleging voorwaardelijk dient te worden beëindigd.
Uit het verlengingsadvies, de wettelijke aantekeningen en de daarop ter zitting gegeven toelichting door de deskundige [psycholoog 2], als GZ-psycholoog verbonden aan FPC [kliniek], komt onder meer het volgende naar voren.
Bij betrokkene is sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale-, borderline- en afhankelijke trekken. Tevens is sprake van een psychotische kwetsbaarheid, die zich in het verleden onder invloed van middelen en/of oplopende stress twee keer heeft geuit.
Binnen de huidige kaders en met de geboden zorg en controles wordt de kans op recidive en/of onttrekking in de situatie van transmuraal verlof klein geacht. In het geval van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is het recidiverisico laag tot matig, terwijl in geval van beëindiging van het toezicht of de maatregel het recidiverisico kan toenemen.
Betrokkene functioneert stabiel binnen de huidige structuur en begeleiding van transmuraal verlof, waarbij sprake is van een coöperatieve houding naar het behandelend team. Vanuit transmuraal verlof praktiseert betrokkene verlof om geleerde vaardigheden verder in de praktijk te brengen en wordt de mate van vrijheid en zelfstandigheid getoetst. Dit heeft geresulteerd in het toewerken naar een woning in Groningen, waar betrokkene op intensieve wijze ondersteund en begeleid wordt door het transmuraal team. Verwacht wordt dat betrokkene, wanneer er een vorm van begeleiding en toezicht aanwezig blijft, goed zal kunnen functioneren in de maatschappij.
De komende periode zal blijken of betrokkene zich staande kan houden in een setting, waarin sprake is van veel vrijheden, eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Indien dit goed verloopt zal het resocialisatietraject verder gestalte krijgen door toe te werken naar een proefverlofsituatie en zullen de reclassering en Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (hierna: AFPN) geleidelijk aan de hulpverlening overnemen, waarbij de mate van begeleiding en toezicht bepaald zullen worden om de kans op terugval in delictgerelateerd gedrag te minimaliseren. Om dit traject goed te kunnen toetsen wordt een verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk geacht. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is te prematuur, nu de kliniek in een proefverlofsituatie eerder en sneller kan interveniëren dan bij een situatie waarin de dwangverpleging voorwaardelijk is beëindigd. De mogelijkheden daartoe kunnen bij blijvend positief verlof voor een volgende verlengingszitting worden onderzocht.
Geadviseerd wordt om de terbeschikkingstelling te verlenging met één jaar.
Uit het reclasseringsrapport en de daarop ter zitting gegeven toelichting door deskundige [naam 2], voornoemd, komt naar voren dat betrokkene in het kader van een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zal worden aangemeld bij de Forensische Polikliniek van Verslavingszorg Noord Nederland. De reclassering verwacht dat er vanuit de forensische polikliniek niet direct een actief contact met betrokkene zal worden opgestart aangezien er geen problemen spelen op de diverse leefgebieden. Een intake bij de forensische polikliniek geeft zowel betrokkene als de reclassering de mogelijkheid om hulp in te roepen indien nodig of gewenst. Op deze wijze fungeert de Forensische Polikliniek als een soort ‘vangnet’ en is er op meerdere leefgebieden adequate ondersteuning of begeleiding voorhanden. Tevens kunnen interventies van de forensische polikliniek ingezet worden met betrekking tot terugvalpreventie indien het recidiverisico zou toenemen. Het geheel in ogenschouw genomen is de reclassering van mening dat de in het reclasseringsrapport genoemde voorwaarden toereikend zijn om het toezicht verantwoord in te vullen en betrokkene te begeleiden bij zijn verdere resocialisatie, opdat de dwangverpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd.
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, ook thans nog eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling, welke maatregel is opgelegd ter zake van afpersing, meermalen gepleegd, en diefstal vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, moet worden verlengd voor de duur van één jaar.
De rechtbank stelt vast dat bij betrokkene sprake is van een positieve ontwikkeling. Zoals is aangegeven in het reclasseringsrapport en nader is uiteengezet tijdens de zitting, ziet de reclassering voldoende mogelijkheden om betrokkene bij te staan in zijn resocialisatietraject. Daartoe zijn risico’s op de relevante leefgebieden in kaart gebracht en zijn afspraken gemaakt over de inzet van de noodzakelijke begeleiding, hulp en behandeling. Indien betrokkene zich aan de te stellen voorwaarden houdt en actief meewerkt aan het begeleidingsplan wordt verwacht dat het recidiverisico afneemt tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau. Hoewel in het algemeen beschouwd een terugval niet altijd zal kunnen worden voorkomen, is de rechtbank van oordeel dat onder de omstandigheid van maatschappelijk aanvaardbaar recidiverisico betrokkene de kans moet worden geboden zijn resocialisatietraject te vervolgen op de wijze die de reclassering thans voor ogen staat.
In het rapport van Reclassering Nederland van 4 maart 2015 zijn voorwaarden opgenomen die door Verslavingszorg Noord Nederland gesteld worden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van betrokkene. De voorwaarden zijn met betrokkene besproken, betrokkene heeft zich bereid verklaard tot naleving van deze voorwaarden en de reclassering ziet voldoende basis om onder die voorwaarden verder met hem aan de slag te kunnen. Onder die omstandigheden sluit de rechtbank zich aan bij het standpunt van de officier van justitie, betrokkene en zijn raadsvrouw en de reclassering en zal de rechtbank de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen en daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals deze door de reclassering zijn geformuleerd en geadviseerd.
Dat de kliniek betrokkene eerst wil testen in (meer) stresserende omstandigheden in een proefverlofsituatie is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om niet tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging over te gaan. Betrokkene is recent (december 2014) verhuisd naar een woning in de stad Groningen en hij heeft (ook) deze verhuizing goed doorstaan, zonder dat daar intensieve begeleiding aan te pas is gekomen, terwijl hij ook al geruime tijd zonder problemen vijf dagen per week onbetaald werk verricht. De rechtbank is van oordeel dat de minst ingrijpende maatregel dient te worden toegepast. Nu de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd, wordt het voor betrokkene bovendien gemakkelijker om zijn sociale netwerk uit te breiden en het contact met zijn netwerk te intensiveren.
Derhalve wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De rechtbank:
 verlengt de terbeschikkingstelling met één jaar;
 beëindigt de verpleging van overheidswege van
[betrokkene]onder de onderstaande voorwaarden:
Betrokkene pleegt geen strafbare feiten;
Betrokkene zal zich houden aan de aanwijzingen en voorschriften van of namens de verslavingsreclassering;
Betrokkene onderhoudt een frequent contact met de verslavingsreclassering en stelt zich hierbij begeleidbaar op;
Betrokkene verleent zijn medewerking aan en toestemming tot informatieoverdracht tussen de trajectrelevante instanties en personen;
Betrokkene woont op het adres [adres]. Hij zal niet veranderen van woonadres zonder overleg met en toestemming van de reclassering;
Betrokkene heeft een dagbesteding. Hij zal niet veranderen van dagbestedingsplek zonder overleg met en toestemming van de reclassering;
Betrokkene onthoudt zich van het gebruik van alcohol en drugs;
Betrokkene verleent – met het oog op het gebruik van alcohol en drugs – zijn medewerking aan controle op middelengebruik;
Betrokken verleent zijn medewerking aan een intake bij de Forensische Polikliniek Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) en onderhoudt contact met de medewerkers van de Forensische Polikliniek VNN zolang de Forensische Polikliniek VNN of de reclassering dit nodig acht. Betrokkene zal, indien geïndiceerd, de behandeladviezen opvolgen;
Betrokkene neemt zijn medicatie volgens voorschrift in en hij komt afspraken op het gebied van medicatieverstrekking na;
Betrokkene geeft inzicht in zijn vrienden-, kennissenkring, (mogelijke) partnerrelatie en contacten met zijn familie en geeft de verslavingsreclassering toestemming met hen te spreken ook zonder zijn aanwezigheid;
Betrokkene meldt zich voor een time-out opname in FPC [kliniek] wanneer de verslavingsreclassering dit geïndiceerd acht. Deze time-outplaatsing duurt zolang als nodig en zo kort als mogelijk om betrokkene op een verantwoorde wijze terug te laten keren naar de omstandigheden voorafgaand aan de time-out. Een time‑outplaatsing kan tevens op het verzoek van betrokkene zelf plaatsvinden;
 geeft de reclassering opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Van Lookeren Campagne, voorzitter, Driessen en Van Santen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hoesstee, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 april 2015.
Mr. Van Santen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.