In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 8 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen I.B.S. Exploitatie B.V., handelend onder de naam Sportcity, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De gedaagde partij had een abonnement afgesloten bij Sportcity, maar verhuisde naar Arnhem, waar geen vestiging van Sportcity is. Sportcity vorderde betaling van openstaande contributie, terwijl de gedaagde partij aanvoerde dat hij het abonnement rechtsgeldig had opgezegd vanwege zijn verhuizing.
De procedure begon met een dagvaarding op 20 november 2014, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen en dat Sportcity op basis van de algemene voorwaarden gerechtigd was om de overeenkomst te beëindigen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij, ondanks het ontbreken van een formele opzegging, voldoende had aangetoond dat hij niet langer gebruik kon maken van de faciliteiten van Sportcity.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de gedaagde partij nog een bedrag van € 343,75 aan achterstallige contributie verschuldigd was, evenals buitengerechtelijke kosten van € 51,56. De wettelijke rente over het verschuldigde bedrag werd toegewezen vanaf 20 november 2014. De gedaagde partij werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 79,15 aan dagvaardingskosten, € 115,- aan griffierecht en € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde werden begroot. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor consumenten om hun rechten en plichten bij het aangaan van overeenkomsten goed te begrijpen, vooral in situaties van verhuizing en het gebruik van diensten.