Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot verwijzing en voeging;
- de akte houdende herstel onjuiste partij-aanduiding;
- de antwoordconclusie onjuiste naamsvermelding eiseres tevens conclusie van antwoord in het incident houdende vordering tot verwijzing en voeging.
2.De beoordeling in het incident
’s-Gravenhage en voeging met de daar aanhangige zaak. Materieel is het standpunt van GBS als volgt. De vordering die Qceas bij de rechtbank ’s-Gravenhage heeft ingesteld strekt vrijwel uitsluitend tot betaling van facturen. GBS heeft betaling daarvan opgeschort met het oog op verrekening met een tegenvordering die zij op Qceas stelt te hebben vanwege de gestelde schade geleden in het werk te Vlaardingen, waarvan GBS vergoeding vordert in de onderhavige procedure. GBS betoogt dat het zinvol is de zaken in ’s-Gravenhage en Gelderland gezamenlijk te behandelen omdat zij hetzelfde feitelijke geschil betreffen, namelijk de vragen of Qceas aansprakelijk is voor de door GBS gestelde schade en of GBS in dat geval betaling van de facturen van Qceas mag opschorten met het oog op verrekening.
’s-Gravenhage. Beide partijen hebben € 3.864,- vast recht betaald.
3.De beslissing
’s-Gravenhage, sector civiel,
’s-Gravenhage.