Op 15 april 2015 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) bij de behandeling van een klaagschrift over de inhouding van een rijbewijs. Het klaagschrift was ingediend door een klager die zijn rijbewijs had verloren na een incident op 2 april 2015, waarbij hij onder invloed van alcohol zou hebben gereden. De klager ontkende echter als bestuurder van de scooter te hebben gereden en voerde aan dat hij de scooter slechts lopend naar zijn schuur wilde parkeren. Tijdens de openbare raadkamer zijn de klager, zijn raadsman mr. C.G.M. van Rossum, en de officier van justitie mr. A. Reah gehoord.
De raadkamer heeft de ontvankelijkheid van het OM beoordeeld en geconcludeerd dat er vooralsnog geen bewijs is van een valselijk opgemaakt proces-verbaal. De verdediging had betoogd dat het OM niet ontvankelijk moest worden verklaard, maar de raadkamer oordeelde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter in de strafzaak het OM ontvankelijk zal verklaren. De raadkamer heeft daarbij de summiere aard van het dossier en de overgelegde getuigenverklaringen in overweging genomen, maar oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was op basis van de Wegenverkeerswet.
Uiteindelijk heeft de raadkamer het klaagschrift gegrond verklaard en gelast tot teruggave van het rijbewijs aan de klager. De raadkamer benadrukte dat de uiteindelijke beslissing over de rijbevoegdheid van de klager aan de strafrechter is, die zich een eigen oordeel zal vormen. De beslissing is genomen met inachtneming van de relevante wetsartikelen en de belangen van verkeersveiligheid versus het persoonlijke belang van de klager.