ECLI:NL:RBGEL:2015:2788

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 april 2015
Publicatiedatum
24 april 2015
Zaaknummer
05/760209-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en mishandeling van twee vrouwen met wederrechtelijke vrijheidsberoving

Op 24 april 2015 heeft de Militaire Kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 30-jarige man, die werd beschuldigd van verkrachting, mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving van twee vrouwen. De feiten vonden plaats op 16 november 2014 in 's-Hertogenbosch, waar de verdachte de vrouwen in zijn woning heeft vastgehouden en hen heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouwen verbaal en fysiek agressief heeft bejegend, hen heeft geslagen en hen heeft belet de woning te verlaten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar. Daarnaast zijn er voorwaarden verbonden aan de proeftijd, waaronder het volgen van een klinische behandeling voor maximaal 24 maanden. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verdachte een schadevergoeding moet betalen aan de slachtoffers. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de verklaringen van de slachtoffers en de gedragskundige rapportages over de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760209-14
Datum uitspraak : 24 april 2015
Tegenspraak
vonnis van de militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres], [woonplaats]
thans gedetineerd te [verblijfplaats]
raadsman : mr. R.W.J.H.A. Neijndorff, advocaat te Dordrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 februari 2015 en 13 april 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 november 2014 te 's-Hertogenbosch,
door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld en/of
een andere feitelijkheid,
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van één of meer
handelingen bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te
weten het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1],
en die geweldshandelingen en/of andere feitelijkheden er in bestaande dat
verdachte
- heeft voorkomen dat die [slachtoffer 1] de woning kon verlaten en/of
- die [slachtoffer 1] (verbaal en fysiek) agressief heeft bejegend en/of
- hardhandig het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] aan haar haren heeft getrokken en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale protesten van die [slachtoffer 1].
2.
hij op of omstreeks 16 november 2014 te 's-Hertogenbosch,
zijn vriendin [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meermalen
te slaan en/of aan de haren te trekken.
3.
hij op of omstreeks 16 november 2014 te 's-Hertogenbosch,
door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld en/of
een andere feitelijkheid,
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van één of meer
handelingen mede bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te
weten
- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer 2] en/of
- het zich door die [slachtoffer 2] laten aftrekken en/of
- het tongzoenen van die [slachtoffer 2],
en die geweldshandelingen en/of andere feitelijkheden er in bestaande dat
verdachte
- heeft voorkomen dat die [slachtoffer 2] de woning kon verlaten en/of
- hardhandig het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer 2] (verbaal en fysiek) agressief heeft bejegend en/of
- aan de haren van die [slachtoffer 2] heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of
- de kleding van die [slachtoffer 2] opzij heeft getrokken en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale protesten van die [slachtoffer 2]
.
4.
hij op of omstreeks 16 november 2014 te 's-Hertogenbosch,
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar (meermalen) te slaan
en/of te schoppen en/of aan haar haren te trekken.
5.
hij op of omstreeks 16 november 2014 te 's-Hertogenbosch,
opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
door de voor- en/of achterdeur van de woning waarin zij allen zich bevonden op
slot te doen en die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] niet toe te staan de woning te
verlaten en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] niet toe te staan van een
mobiele telefoon gebruik te maken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 16 november 2014 omstreeks 00.00 uur gingen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] samen naar het huis van verdachte. [2] Om 04.00 uur verliet [slachtoffer 2] de woning. [3] Bij [slachtoffer 1] is op 17 november 2014 het volgende letsel geconstateerd: links lateraal orbita hematoom, armen en benen diffuus drukpijnlijk, een hematoom op de linker knie en de kaak was pijnlijk bij bewegen. [4]
Bij [slachtoffer 2] is op 17 november 2014 het volgende letsel geconstateerd: meerdere bloeduitstortingen op oksel en rechteronderarm, pijnklachten en pijn aan de nek. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 tot en met feit 5 gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. Zij acht echter alleen bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geslagen.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft verklaard zich niets van het voorval te kunnen herinneren.
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van dwang en dat zodoende vrijspraak moet volgen. Subsidiair meent de verdediging dat geen wettig bewijs voorhanden is voor het ‘aan de haren trekken’.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken moet worden van het aan de haren trekken wegens het ontbreken van wettig bewijs.
Ten aanzien van feit 3 meent de verdediging dat geen wettig bewijs is voor het aan de haren trekken.
Ten aanzien van feit 4 meent de verdediging dat verdachte vrijgesproken moet worden van het schoppen en het aan de haren trekken.
Beoordeling door de militaire kamer
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte boos was, omdat hij dacht dat [slachtoffer 1] een relatie had met [slachtoffer 2]. [slachtoffer 1] heeft verder verklaard dat toen zij bij de woning aankwamen, verdachte de deur open deed. [slachtoffer 2] en zij liepen naar boven. [slachtoffer 2] liep naar de voordeur en zei dat deze op slot zat. [slachtoffer 1] wilde ook naar beneden lopen. Ze werd door verdachte tegen [slachtoffer 2] aangegooid waardoor ze samen bij de voordeur op de grond terecht kwamen. Verdachte was agressief en hij bleef duwen, trekken en slaan. Hij trok [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan de armen de woonkamer in. [slachtoffer 2] had haar telefoon vast; zij wilde 112 bellen. Verdachte pakte deze telefoon en de autosleutels van [slachtoffer 2] af. Ook pakte hij de telefoon van [slachtoffer 1] af. [slachtoffer 2] probeerde nog om een raam in te trappen, maar dat mislukte omdat alle rolluiken naar beneden waren. Hij bleef maar op hen inslaan, onder meer met zijn vuist op hun hoofd.
Op enig moment deed verdachte zijn broek naar beneden. Verdachte duwde het hoofd van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar zijn piemel. Hij duwde hun hoofden tegen elkaar. [slachtoffer 1] wilde niet en bleef tegen stribbelen. Hij duwde haar aan de haren naar zijn piemel. Ze moesten allebei de piemel van verdachte in de mond nemen. Verdachte zat aan de borsten van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] had haar bovenkleding uit. Ze moest hem pijpen, hij had hun hoofden vast. Ook moesten ze hem en elkaar kussen. Verdachte heeft met zijn vuist en vlakke hand tegen [slachtoffer 1]’s hoofd en benen geslagen. [slachtoffer 1] heeft gezien dat verdachte [slachtoffer 2] met zijn tong kuste. [slachtoffer 1] moest ook met verdachte kussen met de tong. Verdachte heeft op enig moment het topje van de bh van [slachtoffer 2] naar beneden getrokken. [slachtoffer 1] voelde pijn en angst toen ze door verdachte geslagen werd. [6] Ze heeft om hulp geroepen, maar verdachte pakte haar bij de arm en deed zijn hand voor haar mond. Ze had geen kans om te vluchten. Op enig moment liet verdachte [slachtoffer 2] gaan. [slachtoffer 1] moest nog blijven. Verdachte zei tegen [slachtoffer 1] dat ze naar boven moest gaan. Toen [slachtoffer 2] weg ging, deed verdachte de deur weer op slot. Verdachte ging zelf boven in bed liggen. [slachtoffer 1] ging naar beneden om de sleutels te pakken. De sleutel zat ook niet –zoals normaliter wel het geval was– in de achterdeur. [7]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat ze bij verdachte in de woning stond en naar beneden wilde. Ze probeerde langs verdachte heen te komen, maar hij pakte haar vast. [slachtoffer 2] probeerde 112 te bellen. Verdachte pakte de telefoon af. Ze probeerde een raam eruit te trappen, maar dat lukte niet. Verdachte werd ontzettend boos en riep: ‘Hier gaat niemand weg!’ Verdachte gaf een paar klappen met zijn handen en vuisten. [slachtoffer 1] werd ook geslagen. Verdachte sloeg op [slachtoffer 2]’s armen en bleef hierop slaan. Verdachte deed zijn broek en boxershort half naar beneden en kwam op de bank zitten. Ze moesten hem pijpen. [slachtoffer 1] begon hem te pijpen en [slachtoffer 2] moest hem zoenen, met de tong. Hij trok zo hard aan [slachtoffer 2]’s haren dat ze wel moest. Hij werd steeds kwader. Hij pakte hen bij de haren en duwde hen naar zijn penis. [slachtoffer 1] huilde hard en verdachte zei dat [slachtoffer 2] haar rustig moest krijgen. Toen dat niet lukte, sloeg verdachte [slachtoffer 2] met de buitenkant van zijn hand tegen haar linker jukbeen. [slachtoffer 2] zag even lichtflitsen en voelde pijn in haar gezicht.
[slachtoffer 2] had een hemdje aan met daaronder een bh. Verdachte trok haar hemd en bh naar beneden. Haar borsten waren ontbloot. Verdacht wreef een paar keer over haar borsten. Verdachte had alle telefoons in zijn broekzak gedaan. Verdachte sloeg [slachtoffer 1] hard, pakte haar bij de keel en drukte haar mond dicht.
[slachtoffer 2] heeft verdachte meermalen moeten pijpen. Ze moest zijn penis in haar mond stoppen waarna hij haar hoofd pakte aan de achterkant en deze tegen hem aan duwde. Hierdoor kwam de penis verder in haar mond en moest ze kokhalzen. Ook moest [slachtoffer 2] verdachte aftrekken. Op enig moment riep verdachte dat het al 03.55 uur was. [slachtoffer 2] moest ‘opkankeren’. Hij heeft de sleutel in het slot gedaan en liet haar daarop de woning verlaten waarna ze wegrende. [8] Ze heeft de hele tijd tegen verdachte gezegd dat ze niet wilde. Als ze niet deden wat hij wilde dan begon hij te slaan. [9]
Verdachte heeft gezegd dat hij mensen kapot had geschoten en dat hij dat bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ook kon doen. [10] Ook bleef verdachte zeggen dat het uit de hand zou lopen. [11]
Ten aanzien van de dwang ten opzichte van [slachtoffer 1] overweegt de militaire kamer dat zowel uit de verklaring van [slachtoffer 1] als uit de verklaring van [slachtoffer 2] blijkt dat [slachtoffer 1] de seksuele handelingen niet wilde verrichten of ondergaan en dat ze dit ook kenbaar heeft gemaakt. Verdachte negeerde dit en dwong haar door de deuren van de woning af te sluiten waardoor zij niet weg kon, door haar telefoon af te pakken, door haar hoofd hardhandig vast te pakken, door haar te slaan en door te schreeuwen.
Met betrekking tot het aan de haren trekken van [slachtoffer 1], overweegt de militaire kamer dat dit onvoldoende blijkt uit het dossier. De militaire kamer zal verdachte vrijspreken van dit gedeelte van de tenlastelegging. Het aan de haren trekken van [slachtoffer 2] acht de militaire kamer – anders dan de officier van justitie en de verdediging – wettig en overtuigend bewezen, omdat [slachtoffer 2] daarover zelf heeft verklaard. Dat voor dit specifieke onderdeel van de tenlastelegging geen steunbewijs bestaat, doet aan vorenstaande niet af, nu de betrouwbaarheid van haar verklaring door het vele ‘steunbewijs’ op andere onderdelen wordt bevestigd.
De militaire kamer verwerpt de verweren van de verdediging.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 t/m 5 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 16 november 2014 te 's-Hertogenbosch,
door geweld en een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1],
en die geweldshandelingen en andere feitelijkheden er in bestaande dat
verdachte
- heeft voorkomen dat die [slachtoffer 1] de woning kon verlaten en
- die [slachtoffer 1] verbaal en fysiek agressief heeft bejegend en
- hardhandig het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en
- die [slachtoffer 1] heeft geslagen en
- voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale protesten van die [slachtoffer 1].
2.
hij op 16 november 2014 te 's-Hertogenbosch,
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meermalen
te slaan.
3.
hij op 16 november 2014 te 's-Hertogenbosch,
door geweld en een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen mede bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten
- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] en
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer 2] en
- het zich door die [slachtoffer 2] laten aftrekken en
- het tongzoenen van die [slachtoffer 2],
en die geweldshandelingen en andere feitelijkheden er in bestaande dat
verdachte
- heeft voorkomen dat die [slachtoffer 2] de woning kon verlaten en
- hardhandig het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en
- die [slachtoffer 2] verbaal en fysiek agressief heeft bejegend en
- aan de haren van die [slachtoffer 2] heeft getrokken en
- die [slachtoffer 2] heeft geslagen en
- de kleding van die [slachtoffer 2] opzij heeft getrokken en
- voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale protesten van die [slachtoffer 2]
.
4.
hij op 16 november 2014 te 's-Hertogenbosch,
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar meermalen te slaan
en aan haar haren te trekken.
5.
hij op 16 november 2014 te 's-Hertogenbosch,
opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2],
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
door de voor- en achterdeur van de woning waarin zij allen zich bevonden op
slot te doen en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet toe te staan de woning te
verlaten en die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] niet toe te staan van een
mobiele telefoon gebruik te maken.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en 3, telkens:
‘verkrachting’
Ten aanzien van feit 2 en 4, telkens:
‘mishandeling, meermalen gepleegd’
Ten aanzien van feit 5:
‘opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd’

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsrapport d.d. 7 april 2015 inclusief een klinische opname voor de duur van maximaal 24 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk wordt gesteld aan de duur van het voorarrest tot aan het moment dat verdachte kan worden geplaatst in de [kliniek] met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsadvies voornoemd. Met betrekking tot de gevorderde proeftijd heeft de verdediging verzocht om deze te matigen.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 9 maart 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland (voorgeleiding RC), gedateerd 20 november 2014;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland (rapport schorsing/raadkamer), gedateerd 1 december 2014;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland (t.b.v. rechtszitting), gedateerd 19 februari 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland (t.b.v. rechtszitting), gedateerd 7 april 2015;
- een multidisciplinair rapport van [psycholoog], GZ-psycholoog, gedateerd 7 februari 2015 en van drs. [psychiater], psychiater, gedateerd 18 februari 2015.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden. Verdachte heeft in de nacht van 15 op 16 november 2014 twee vrouwen, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], verkracht door hen te dwingen hem te pijpen. Voorts heeft hij hen meermalen mishandeld en gedurende meerdere uren wederrechtelijk van hun vrijheid beroofd. Dit zijn zeer ernstige en traumatische feiten. De vrijheidsbeneming heeft in elk geval vier uur geduurd en beide slachtoffers zijn heel angstig geweest. Juist de combinatie van meervoudige mishandeling, seksueel geweld en langdurige vrijheidsbeneming maakt dat het handelen een grote impact heeft gehad en maakt het gedrag van verdachte extra kwalijk. Verdachte heeft op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. De militaire kamer rekent dit verdachte zwaar aan. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten daarvan nog lange tijd, zo niet levenslang, nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. De ingrijpende gevolgen die de bewezenverklaarde feiten voor de slachtoffers hebben gehad, zijn tot uitdrukking gebracht in de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring.
Bij het vaststellen van de duur van de aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf te verbinden proeftijd overweegt de militaire kamer dat uit de gedragskundige rapportages blijkt dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen, wanneer verdachte niet behandeld wordt.
De militaire kamer houdt voorts rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Hoewel de psychiater en de psycholoog tot een deels andere diagnose zijn gekomen, is hun conclusie op dat punt gelijkluidend, namelijk dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is voor het hem tenlastegelegde. Beiden achten voorts intensieve, deels klinische, behandeling, die deels is gericht op verslavingsproblematiek en deels op psychische stoornissen noodzakelijk. De militaire kamer neemt deze conclusies over en maakt deze tot de hare.
Ten aanzien van de diagnose overweegt de militaire kamer dat dit, zoals door de reclasseringsmedewerker ter terechtzitting is toegelicht, in de klinische fase van de behandeling nader onderzocht zal worden en dat de behandeling op de uitkomsten van dat onderzoek aangepast zal worden.
De reclasseringsmedewerker heeft ter terechtzitting toegelicht dat de totale behandeling met een klinisch en niet klinisch deel in de gunstigste omstandigheden minimaal drie jaren in beslag zal nemen.
De militaire kamer acht het van groot belang dat verdachte de gehele behandeling zal doorlopen zodat het recidiverisico wordt geminimaliseerd. De militaire kamer zal derhalve, en mede gelet op het voornoemde herhalingsgevaar, een proeftijd van vijf jaren opleggen.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3, 4 en 5 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.109,16.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot betaling van het bedrag van € 5.109,16 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om het immateriële deel van de vordering te matigen.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer zal de civiele vordering van [slachtoffer 2] tot een bedrag van
€ 334,16 aan materiële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de militaire kamer op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot. Deze posten zijn niet betwist.
Ten aanzien van de immateriële schade acht de militaire kamer voldoende aannemelijk gemaakt dat benadeelde als direct gevolg van de bewezenverklaarde feiten psychische schade heeft opgelopen. Ten aanzien van de hoogte van deze schade constateert de militaire kamer dat ter onderbouwing daarvan door benadeelde is verwezen naar een uitspraak waarbij sprake was van een groepsverkrachting van een 13-jarig meisje. Dat verschilt in aanzienlijke mate van deze zaak. Desalniettemin acht de militaire kamer voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat de bewezen verklaarde feiten voor benadeelde forse leed en psychische schade veroorzaakt welke schade in redelijkheid te bepalen is op tenminste € 3.000,--. Het daarboven gevorderde bedrag zou nadere bewijslevering en nader onderzoek vergen wat echter naar het oordeel van de militaire kamer een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in het deel van de vordering, dat de € 3000,-- aan immateriële schade te boven gaat.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de militaire kamer tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 16 november 2014.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 242, 282 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
 beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot 1 (één) jaar,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op
5 (vijf) jarenwordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen twee werkdagen na afloop van zijn onvoorwaardelijke detentie zal melden bij de afdeling toezicht van de Reclassering Nederland, [locatie]. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Gedurende de klinische behandeling zal deze meldplicht plaatsvinden via een bezoek door de reclassering op zijn behandellocatie;
- zich gedurende maximaal 24 maanden, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen in [kliniek], of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- indien na zijn klinische behandeling, in het kader van nazorg, aanvullende ambulante behandeling door een Forensisch Psychiatrische Polikliniek, of soortgelijke instelling, zulks ter behoordeling van de reclassering, nodig wordt geacht, hieraan volledige medewerking verlenen. Veroordeelde zal zich hierbij houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zullen worden gegeven;
- zich zal onthouden van het gebruik van drugs en alcohol, voor zover en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Veroordeelde is verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich zal houden aan een vervolgtraject ten aanzien van dagbesteding (bijvoorbeeld een dagbesteding of arbeidsintegratietraject) dat hem na overleg met de kliniek zal worden aangeboden, voor zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich constructief op zal stellen in het contact met de medewerker van de reclassering. Veroordeelde zal inzicht geven in zijn psychosociale functioneren. Hij zal toestaan dat reclassering door de begeleidende en/of behandelende instelling over de begeleiding/behandeling wordt ingelicht. Hij zal bijzonderheden, van welke aard dan ook, die de begeleiding of behandeling kunnen belemmeren, direct aan de reclassering melden.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland te ‘s-Hertogenbosch tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer 2], te betalen
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], te betalen € 3.334,16 (zegge: drieduizenddriehonderdvierendertig euro en zestien cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 43 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.G. Eskes (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen, rechter en kapitein ter zee logistieke dienst mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg (militair lid), in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 april 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant], eerste luitenant der Koninklijke Marechaussee, werkzaam bij de Brigade Recherche, Afdeling Specialistische Opsporing, Sectie Jeugd en Zeden, opgemaakte proces-verbaal, nummer 14122213001294, onderzoek BOLARO (dossier 14-005942), gesloten op 9 januari 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal informatief gesprek zeden van [slachtoffer 2], p. 161, de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 23 februari 2015.
3.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], p. 154 en een proces-verbaal informatief gesprek zeden [slachtoffer 2], p. 161.
4.Een proces-verbaal van bevindingen opvragen medische gegevens aangeefster [slachtoffer 1], p. 3284, 2e alinea.
5.Een proces-verbaal van bevindingen opvragen medische gegevens aangeefster [slachtoffer 2], p. 429, laatste alinea en p. 430, 1e alinea.
6.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 354-376.
7.Een proces-verbaal van het verhoor van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris, d.d. 10 februari 2015.
8.Een proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2], p. 390-412.
9.Een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris, d.d. 10 februari 2015.
10.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], p. 410, 2e alinea.
11.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], p. 412, 4e alinea.