Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
VONNIS
[verdachte],
9 januari 2015.
Feit 1
Feit 2
Feit 3
Feit 4
Bewijsmiddelen die gelden voor alle feiten
Bewijsoverweging
Verweren
Conclusie
Feiten 1 en 3 telkens: mishandeling;
Feiten 2 subsidiair en 4 subsidiair telkens: poging tot zware mishandeling.
[slachtoffer 1]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 950,- te vermeerderen met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
- Eigen risico ziektekosten Menzis € 350,-;
- Immateriële schade € 600,-.
[slachtoffer 2]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 12.322,89 te vermeerderen met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
- Inhuren arbeidskracht van 29 juli 2013 tot en met 28 augustus 2013 € 10.320,-
- Eigen risico ziektekosten € 350,-
- Reiskosten naar het ziekenhuis € 17,89
- Immateriële schade € 1.635,-
[slachtoffer 3]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 500,- te vermeerderen met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
[slachtoffer 4]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 10.236,21 te vermeerderen met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
- Inhuren arbeidskracht 3 tot en met 31 december 2013 € 8.222,50
- Eigen risico ziektekosten € 350,-
- Reiskosten naar het ziekenhuis € 28,71
- Immateriële schade € 1.635,-
[slachtoffer 1]als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 500,- vermeerderd met de wettelijke rente redelijk en billijk, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Wat betreft het meer of anders gevorderde wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
[slachtoffer 2]als gevolg van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. Ter terechtzitting heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij geen arbeidsongeschiktheidsverzekering had. Nu ten aanzien van de materiële schade geen verweer is gevoerd en de kosten de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomen zal de vordering in zoverre worden toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is daarnaast komen vast te staan dat [slachtoffer 2] ook immateriële schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 1.000,- redelijk en billijk. Het voorgaande betekent dat de rechtbank een bedrag van in totaal € 11.687,89 vermeerderd met de wettelijke rente zal toewijzen, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
[slachtoffer 3]als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 350,- vermeerderd met de wettelijke rente redelijk en billijk, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
[slachtoffer 4]als gevolg van het onder 4 subsidiair bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. Ter terechtzitting heeft [slachtoffer 4] als benadeelde partij aangegeven dat hij geen arbeidsongeschiktheidsverzekering had. Nu ten aanzien van de materiële schade geen verweer is gevoerd en de kosten de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomen zal de vordering in zoverre worden toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is daarnaast komen vast te staan dat [slachtoffer 2] ook immateriële schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 1.000,- redelijk en billijk. Het voorgaande betekent dat de rechtbank een bedrag van in totaal
€ 9.601,21 vermeerderd met de wettelijke rente zal toewijzen, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Beslissing
niet bewezen, dat verdachte het
onder 2 primair en 4 primair tenlastegelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
- verklaart verdachte strafbaar;
taakstraf, te weten:
werkstrafgedurende
200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 500,-vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van € 500,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 10 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], van een bedrag van
€ 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013 en
€ 10.687,89vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan veroordeelde de
- veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3], een bedrag te betalen van
€ 350,-vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 7 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4], van een bedrag van
€ 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013 en
€ 8.601,21vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4], een bedrag te betalen van
€ 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013 en
€ 8.601,21vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 83 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijkin hun vorderingen.