ECLI:NL:RBGEL:2015:320

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 januari 2015
Publicatiedatum
23 januari 2015
Zaaknummer
05/820250-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Lookeren Campagne
  • K. Kropman
  • A. Bak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van beveiliger voor mishandeling en poging tot zware mishandeling tijdens Zwarte Cross

Op 23 januari 2015 heeft de Rechtbank Gelderland een man uit Arnemuiden veroordeeld voor mishandeling en poging tot zware mishandeling. De verdachte, werkzaam als beveiliger tijdens het festival Zwarte Cross in Lichtenvoorde, heeft op 28 juli 2013 meerdere bezoekers mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meer geweld heeft gebruikt dan noodzakelijk was bij het afvoeren van een groep bezoekers. Hij heeft een bezoeker in het gezicht geslagen, een bezoekster hard geduwd waardoor zij viel, en twee bezoekers een knietje in hun gezicht gegeven, wat resulteerde in gebroken neuzen. De rechtbank legde een werkstraf van 200 uur op en verplichtte de verdachte tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken op basis van noodweer, omdat hij buitenproportioneel geweld had gebruikt. De rechtbank achtte de feiten 1, 2 subsidiair, 3 en 4 subsidiair bewezen, maar sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/820250-14
Uitspraak d.d.: 23 januari 2015
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsvrouw: mr. R.T.K. Davidse, advocaat te Middelburg.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
9 januari 2015.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 juli 2013 te Lievelde, gemeente Oost Gelre, opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (met kracht) (meermalen)
in/op/tegen diens gezicht en/of het lichaam heeft geslagen/gestompt, waardoor
deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 juli 2013 te Lievelde, gemeente Oost Gelre, aan een
persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (gebroken
neus), heeft toegebracht, door deze opzettelijk (met kracht) diens hoofd naar
beneden te duwen/houden en/of een "zogenaamd knietje" in/op/tegen diens neus
althans het gezicht te geven;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 28 juli 2013 te Lievelde, gemeente Oost Gelre, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet (met kracht) diens hoofd naar beneden heeft geduwd/gehouden
en/of een "zogenaamd knietje" in/op/tegen diens neus althans het gezicht heeft
geven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 28 juli 2013 te Lievelde, gemeente Oost Gelre, opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), (met kracht) diens hoofd
naar beneden heeft geduwd/gehouden en/of een "zogenaamd knietje" in/op/tegen
diens neus althans het gezicht heeft gegeven, tengevolge waarvan deze zwaar
lichamelijk letsel (gebroken neus), althans enig lichamelijk letsel, heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 28 juli 2013 te Lievelde, gemeente Oost Gelre, opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), (met kracht) in/op/tegen
dier lichaam heeft geduwd waarbij/waardoor die [slachtoffer 3] ten val is gekomen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 28 juli 2013 te Lievelde, gemeente Oost Gelre, aan een
persoon genaamd [slachtoffer 4], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (gebroken
neus), heeft toegebracht, door deze opzettelijk (met kracht) bij diens nek te
pakken/houden en/of (met kracht) naar de grond te werken en/of een "zogenaamde
knietje" in/op/tegen diens neus althans het gezicht te geven;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 28 juli 2013 te Lievelde, gemeente Oost Gelre, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 4], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met
dat opzet (met kracht) bij diens nek heeft vastgepakt/gehouden en/of (met
kracht) naar de grond heeft gewerkt en/of een "zogenaamde knietje" in/op/tegen
diens neus althans het gezicht heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 28 juli 2013 te Lievelde, gemeente Oost Gelre,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 4]), (met kracht) bij
diens nek heeft vastgepakt/gehouden en/of (met kracht) naar de grond heeft
gewerkt en/of een "zogenaamde knietje" in/op/tegen diens neus althans het
gezicht heeft gegeven, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel
(gebroken neus), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn
heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1, 2 meer subsidiair, 3 en 4 meer subsidiair. Ter terechtzitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de feiten 2 en 4 op het standpunt gesteld dat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel en dat de feiten 2 primair en subsidiair en 4 primair en subsidiair niet kunnen worden bewezen.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit voor de feiten 1, 2, 3 en 4. De raadsvrouw heeft kort samengevat betoogd dat de verklaringen van [slachtoffer 3] ongeloofwaardig en onbetrouwbaar zijn omdat [slachtoffer 3] haar verklaring steeds heeft aangepast en, na tijdsverloop en contact met vrienden, steeds meer belastend heeft verklaard. De verklaringen van [getuige 1] en [slachtoffer 1] zijn gekleurd omdat zij onder invloed van alcohol waren en zelf ook agressief dan wel hinderlijk hebben gehandeld. [slachtoffer 4] heeft 14 augustus 2013 een verklaring afgelegd waarbij hij zich meer herinnerde dan voordien en [getuige 2], ook behorend tot de vriendengroep, heeft pas op 12 oktober 2013 een verklaring afgelegd. De raadsvrouw meent verder dat [slachtoffer 1] op oneigenlijke gronden aangifte heeft gedaan. Volgens de raadsvrouw komt daarnaast het signalement dat de aangevers en/of getuigen van de dader hebben gegeven niet overeen met verdachte en blijkt uit de beelden niet van geweld door verdachte tegen een van de aangevers.
Subsidiair heeft de raadsvrouw voor alle feiten een beroep gedaan op noodweer en ontslag van alle rechtsvervolging bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal eerst per feit bewijsmiddelen noemen waarop het bewijs is gebaseerd en vervolgens ingaan op bewijsmiddelen die voor alle feiten van belang zijn.

Feit 1

Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 28 juli 2013 met een groep vrienden op het terrein van de Zwarte Cross in Lichtenvoorde was. Er ontstond ruzie tussen zijn vriendengroep en de beveiliging. Hij is meerdere keren met kracht in zijn gezicht en tegen zijn lichaam geslagen terwijl hij werd vastgehouden door andere beveiligers. Dit deed veel pijn en hij is even buiten bewustzijn geweest. [2] De beveiliger die hem heeft geslagen had lange haren, was ongeveer 1.80 lang, had een gezet postuur, was ongeveer 40 à 45 jaar, droeg een blauw hesje en had leren handschoenen zonder vingertoppen. [3]
De verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 1]. Hij heeft verklaard dat hij op de beelden die hem zijn getoond en op de hem getoonde foto’s 1, 2 en 6 de beveiliger met het staartje herkent. Die beveiliger sloeg [slachtoffer 1] die aan de zijkant van zijn hoofd werd geraakt. [4]
Verder heeft [getuige 3] verklaard dat hij buiten het hek heeft gezien dat een jongen, genaamd [slachtoffer 1], door een beveiliger in het gezicht werd geslagen. [slachtoffer 1] zat dan wel lag toen al op de grond. Hij zag dat de beveiliger hem een vuistslag in het gezicht gaf en dat het gezicht van [slachtoffer 1] onder het bloed zat. [5]
Op beelden is na ongeveer 57 minuten te zien dat de beveiliger met de lange (bruine) haren in een staartje, een baardje en een oranje T-shirt onder het beveiligingshesje, een slaande beweging maakt in de richting van [slachtoffer 1]. De beveiliger kijkt hierbij in de richting van [slachtoffer 1]. [6]

Feit 2

Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij met een groep op 28 juli 2013 naar de Zwarte Cross in Lichtenvoorde is gegaan. Toen ze bij de gehaktballenkraam stonden zag hij dat een groep van ongeveer 10 beveiligers verscheen. Ze pakten iemand uit de groep vast en sloegen. Toen [slachtoffer 2] vroeg waar ze mee bezig waren, werd hij ook vastgegrepen en meegenomen. Zijn hoofd werd naar beneden geduwd en er werd een arm om zijn nek gehouden. Hij zag dat de beveiliger die hem vasthield hem ineens een knietje gaf in zijn gezicht. Hij hoorde het hard kraken en zag dat er erg veel bloed uit zijn neus stroomde. Ook voelde hij een sterke pijn in zijn neus. Door de pijn viel hij bijna flauw. [7] [slachtoffer 2] hoorde op de EHBO dat zijn neus waarschijnlijk was gebroken. [8] In het ziekenhuis is hij geopereerd aan zijn neus.
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat de beveiliger met de paardenstaart heel agressief overkwam. Hij zag dat deze beveiliger [slachtoffer 2] (naar de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2]) een knietje gaf. [9] [slachtoffer 4] heeft verder verklaard dat hij zag dat het hoofd van [slachtoffer 2] naar beneden werd geduwd en dat de beveiliger met de paardenstaart zijn voet omhoog deed in de richting van het hoofd van [slachtoffer 2]. Hij zag dat het hoofd van [slachtoffer 2] wat omhoog kwam en dat er bloed op zijn gezicht zat. [10]

Feit 3

Aangeefster [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij met een groep op 28 juli 2013 op de Zwarte Cross was. [11] Ze zag dat er tot twee maal toe een opstootje was tussen mensen van de groep en de beveiliging. Een kwartier tot een half uur hierna zag ze dat veel beveiligers de groep van twee kanten insloten. De beveiliging begon direct met duwen en trekken. [slachtoffer 3] schreeuwde dat ze normaal moesten doen en voelde vervolgens dat ze door een beveiliger achterover werd geduwd. De beveiliger duwde met beide handen met kracht tegen haar schouders, waardoor ze achterover viel. Haar kont deed daardoor pijn. De man die haar achterover duwde had een blanke huidskleur, en was ongeveer 1.70 à 1.75 meter lang, 35 à 40 jaar. Hij had een breed postuur en had zijn haar in een staartje tot aan zijn schouders. Hij had een blauw hesje en daaronder een oranje shirt. [12]
De verklaring van [slachtoffer 3] wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 2]. Zij heeft verklaard dat [slachtoffer 3] (naar de rechtbank begrijpt de roepnaam van [slachtoffer 3]) iets tegen een beveiliger schreeuwde en dat de beveiliger haar hard met twee handen tegen de schouders duwde, waardoor ze op de grond viel. De beveiliger was een man, 40 à 45 jaar oud, met een staart, een klein baardje, ongeveer 1.75 meter lang, en met een blauw/paars shirt en een hesje. [13]

Feit 4

Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij op 28 juli 2013 met een groep naar de Zwarte Cross ging. Op enig moment kwam een grote groep beveiligers in hun richting en sloot hun groep in. Beveiligers pakten verschillende jongens uit de groep vast. Toen [slachtoffer 4] vroeg wat er aan de hand was, werd hij van achter om zijn nek gegrepen en achterover naar de grond gebracht. Hij voelde dat zijn keel werd dichtgeknepen en hij kreeg haast geen lucht. Hij probeerde weer voorover te buigen. Hij voelde toen dat hij een knie tegen zijn neus kreeg. Hij voelde een zeurende pijn op zijn neus en zijn neus begon direct te bloeden. Hij keek direct nadat hij het knietje kreeg in de richting van waar hij die knie vandaan zag komen. Hij zag toen een forse beveiliger met een staartje staan. Omdat hij pijn aan zijn neus bleef houden is hij naar de huisarts gegaan. Die zei dat zijn neus gebroken was. Hij is daarvoor ook bij de KNO-arts geweest. [slachtoffer 4] omschrijft de persoon die hem mishandelde als een blanke man, halverwege de 30, 1.80 à 1.85 lang, breed gezet postuur, met donker bruin haar in een staartje tot in zijn nek en gekleed in een blauw hesje waarop ‘sfeer beheer’ stond. [14]
Uit medische informatie blijkt dat sprake is van een neusfractuur met septumdeviatie. [15]
Getuige [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij met een groep op 28 juli 2013 op de Zwarte Cross was. [16] Er was twee keer een opstootje tussen de groep en de beveiliging. Ongeveer 20 minuten daarna zag ze een grote groep beveiligers terugkomen. Ze pakten iedereen die ze pakken konden en ze werden buiten het terrein gezet. [slachtoffer 3] zag dat twee beveiligers met [slachtoffer 4] (naar de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4]) meeliepen en dat ze hem sloegen. Eén van die beveiligers had een staart. Dat was een blanke man van ongeveer 40 jaar, ongeveer 1.75 meter. Hij was breed, had bruin haar en droeg een blauw beveiligingshesje met daaronder een oranje shirt. Ze herkent de beveiliger die heeft geslagen voor 100% op de foto die [getuige 4] heeft gemaakt van de beveiliger met de paardenstaart. [17]

Bewijsmiddelen die gelden voor alle feiten

Verdachte heeft over zichzelf verklaard dat hij blond is, een staartje heeft, stevig is en ongeveer 1.75 meter lang. [18] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij bij de Zwarte Cross werkzaam was voor het bedrijf [bedrijf]. [19]
Op foto’s is verdachte herkend door zijn collega’s [betrokkene 1] [20] , [betrokkene 2] [21] en [betrokkene 3] [22] .
De politie heeft nader onderzoek gedaan naar beveiligers die bij de Zwarte Cross zijn ingezet en op dat moment lang haar hadden. [betrokkene 4], hoofd beveiliging heeft in dit verband verklaard dat [bedrijf] als enige partij op de Zwarte Cross een oranje T-shirt als bedrijfskleding droeg. Volgens [betrokkene 4] was van dit bedrijf slechts één beveiliger met een (paarden)staart (en lang haar) aan het werk ten tijde van de Zwarte Cross. [betrokkene 4] wist dit 95% zeker. Die beveiliger betrof [verdachte] (verdachte).
Verbalisant heeft vervolgens de beelden van het incident nogmaals bekeken. Op de beelden ziet hij geen andere beveiligers met lang haar dan verdachte. [23]

Bewijsoverweging

De rechtbank overweegt allereerst dat het een feit van algemene bekendheid is dat Lichtenvoorde behoort tot de gemeente Oost-Gelre.
De rechtbank leidt uit voormelde bewijsmiddelen af dat [slachtoffer 1] op 28 juli 2013 op het terrein van de Zwarte Cross in Lichtenvoorde in het gezicht is geslagen door een beveiliger waardoor hij pijn heeft ondervonden, dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] een knietje in hun gezicht hebben gekregen van een beveiliger waarbij hun neus is gebroken en dat [slachtoffer 3] door een beveiliger is geduwd waardoor zij ten val is gekomen en pijn heeft ondervonden.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of verdachte de beveiliger is geweest die dit geweld heeft gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat die vraag bevestigend moet worden beantwoord. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat de aangevers en/of getuigen verklaren over een blanke man, lengte tussen 1.75 en 1.85 meter, breed postuur, leeftijd mogelijk halverwege 30 tot 40 à 45 jaar, bruin haar/lange haren in een staartje en gekleed in een blauw hesje met daaronder een oranje T-shirt. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de door de aangevers en de getuigen gegeven omschrijving van de dader veel gelijkenis vertoont met de omschrijving die verdachte van zichzelf heeft gegeven. Verdachte heeft ook verklaard dat hij die dag voor [bedrijf] werkte. Uit de verklaring van [betrokkene 4] komt naar voren dat de beveiligers die werkzaam waren voor [bedrijf] op de Zwarte Cross een oranje T-shirt droegen als uniform. Volgens [betrokkene 4], en hij is daar vrijwel zeker van, had van de beveiligers van [bedrijf] alleen verdachte lang haar. Nu verbalisant op de beelden ook geen andere beveiligers met lang haar heeft waargenomen, kan het naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs niet anders zijn dan dat verdachte de persoon is die geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. Dat verdachte zijn haar heeft omschreven als blond, maakt dit niet anders nu hij op foto’s van het incident is herkend door zijn collega’s [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3], die allen die dag eveneens werkzaam waren voor [bedrijf].
De rechtbank moet ten aanzien van de feiten 2 en 4 ten slotte nog beoordelen hoe het bewezenverklaarde dient te worden gekwalificeerd. De slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] hebben beiden een gebroken neus aan het tegen hen gepleegde geweld overgehouden. De rechtbank acht dit, hoe bezwaarlijk ook voor de slachtoffers, (nog) geen zwaar lichamelijk letsel in de zin van de artikelen 300-302 van het Wetboek van Strafrecht, hetgeen betekent dat verdachte van de feiten 2 primair en 4 primair dient te worden vrijgesproken.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank wel poging tot zwaar lichamelijk letsel bewezen. Het geven van een knietje in het gezicht kan, naar algemene ervaringsregels mag worden aangenomen, leiden tot zwaar lichamelijk letsel, waarbij kan worden gedacht aan letsel in de vorm van (gecompliceerde) fracturen in het aangezicht of blijvend oogletsel.

Verweren

Voor zover de raadsvrouw heeft betoogd dat de verklaringen van de aangevers en/of getuigen onbetrouwbaar dan wel ongeloofwaardig zijn omdat ze later in de tijd zijn afgelegd en zijn aangevuld ten opzichte van eerdere verklaringen, overweegt de rechtbank dat dit de verklaringen zonder meer nog niet onbetrouwbaar maakt. De rechtbank merkt in dit verband op dat de door de aangevers en getuigen afgelegde verklaringen passen bij andere onderzoeksresultaten. Bovendien is niet gebleken dat de verklaringen op elkaar zijn afgestemd of dat overleg heeft plaatsgevonden over de af te leggen verklaringen. Integendeel, diverse van de verklaringen die zijn afgelegd ten tijde van de inverzekeringstelling van als verdachte aangemerkte bezoekers, zijn al belastend voor verdachte. De later afgelegde verklaringen tonen veel overeenkomst met de eerder afgelegde verklaringen. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van de door de raadsvrouw genoemde aangevers en getuigen. Ook het feit dat [slachtoffer 1] pas later aangifte tegen verdachte heeft gedaan acht de rechtbank nog niet een reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van diens verklaring. De rechtbank laat daarbij in het midden wat de beweegredenen van [slachtoffer 1] zijn geweest om aangifte te doen, nu die naar het oordeel van de rechtbank aan de bewijswaarde niet afdoen. De verweren van de raadsvrouw worden verworpen.

Conclusie

De rechtbank acht gelet op het voorgaande de feiten 1, 2 subsidiair, 3 en 4 subsidiair bewezen en zal verdachte vrijspreken van de feiten 2 primair en 4 primair.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 28 juli 2013 te gemeente Oost Gelre, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), in/op/tegen diens gezicht heeft geslagen/gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2. subsidiair
hij op 28 juli 2013 te gemeente Oost Gelre, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met kracht) diens hoofd naar beneden heeft geduwd/gehouden en een "zogenaamd knietje" tegen diens neus heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 28 juli 2013 te gemeente Oost Gelre, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), met kracht tegen dier lichaam heeft geduwd waardoor die [slachtoffer 3] ten val is gekomen en waardoor deze pijn heeft ondervonden;
4. subsidiair
hij op 28 juli 2013 te gemeente Oost Gelre, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 4], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met kracht) bij diens nek heeft vastgepakt/gehouden en naar de grond heeft gewerkt en een "zogenaamd knietje" tegen diens neus heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

Feiten 1 en 3 telkens: mishandeling;

Feiten 2 subsidiair en 4 subsidiair telkens: poging tot zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte
De raadsvrouw heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer. Hij had de opdracht bezoekers te verwijderen en werd geconfronteerd met verbale en fysieke agressiviteit van bezoekers. Gelet op de grote groep en de mate van agressief gedrag, kon verdachte zijn werk niet goed doen en had hij daadwerkelijk vrees dat er gewonden zouden vallen, aldus de raadsvrouw.
Ingevolge het bepaalde in artikel 41, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is voor een geslaagd beroep op noodweer vereist dat sprake is van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed waarvoor noodzakelijke verdediging is geboden.
Uit de processtukken kan worden afgeleid dat de organisatie van de Zwarte Cross een groep bezoekers van het festivalterrein wilde verwijderen. Daartoe is een groep beveiligers opgeroepen om te gaan naar de Boschplaat, een terrein in de buurt van de crossbaan. Het afvoeren van de groep bezoekers is vervolgens geëscaleerd, waarbij – zo kan uit diverse verklaringen worden opgemaakt – over en weer is geduwd, getrokken en geslagen. Uit de verklaringen van diverse gehoorde bezoekers en collega-beveiligers maakt de rechtbank op dat een aantal beveiligers meer geweld heeft gebruikt dan noodzakelijk was. Zo heeft [getuige 10] verklaard dat de beveiliging buitensporig geweld gebruikte. [getuige 5] heeft verklaard dat hij zag dat de beveiligers helemaal losgingen en dat één van de beveiligers [betrokkene 5] wilde schoppen. Die beveiliger werd door een andere beveiliger aangesproken op zijn gedrag. Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat een bewaker met een staartje zich nogal agressief gedroeg. [getuige 7] heeft verklaard dat de eerste beveiligers enkele personen hardhandig vastpakten en dat er direct over en weer werd geslagen. [getuige 8] heeft verklaard dat sommige beveiligers van andere beveiligingsbedrijven wel erg hard optraden. [getuige 9] vond veel van de beveiligers opgefokt toen ze achter bij de afgevoerde personen stonden. In dit verband heeft hij verklaard dat een persoon die op de grond zat iets tegen een beveiliger zei en dat de beveiliger hem daarop een flinke vuistslag in zijn gezicht gaf.
Het beeld dat uit het dossier naar voren komt, te weten dat bij het afvoeren van de bezoekers (direct) hardhandig is gehandeld door beveiligers – onder wie verdachte gelet op hetgeen is bewezenverklaard – leidt ertoe dat verdachte eerder is aan te merken als veroorzaker van de agressie dan als iemand die zich daartegen moest verdedigen.
De rechtbank overweegt verder dat bij het handhaven van de orde tijdens een festival als de Zwarte Cross het gebruik van geweld door beveiligers niet altijd kan worden vermeden of kan worden uitgesloten. Maar als al geweld moet worden gebruikt, dan dient dit proportioneel te zijn en uiteraard tot het noodzakelijke te worden beperkt. Daarvan is in dit geval geen sprake, daar waar uit diverse verklaringen kan worden afgeleid dat verdachte buitenproportioneel geweld heeft toegepast.
In dat licht bezien komt hem een beroep op noodweer niet toe. De rechtbank verwerpt het noodweerverweer.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 200 uur te vervangen door 100 dagen hechtenis, waarvan 100 uur (50 dagen hechtenis) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat verdachte geen documentatie heeft op het gebied van geweldsdelicten. Hij kan sinds het incident geen werkzaamheden als beveiliger verrichten omdat hij als verdachte is aangemerkt. Hij heeft daardoor inkomstenderving geleden.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling en poging tot zware mishandeling. Hij was als beveiliger werkzaam op het terrein van de Zwarte Cross. Toen zich een incident voordeed en onder meer zijn team ter versterking werd opgeroepen om een groep bezoekers van het festivalterrein te verwijderen, is hij naar de bewuste plek gegaan om de groep bezoekers hardhandig af te voeren. Hij heeft daarbij één van de bezoekers in het gezicht geslagen, een bezoekster hardhandig geduwd waardoor zij viel en zich bezeerde, en twee bezoekers een knietje in hun gezicht gegeven, waarbij zij hun neus braken. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, kan bij het handhaven van de orde tijdens een festival het gebruik van geweld door beveiligers niet altijd worden vermeden of uitgesloten. Maar als al geweld moet worden gebruikt, dan dient dit proportioneel te zijn en tot een minimum te worden beperkt. Daarvan is in dit geval geen sprake. Verdachte heeft buitenproportioneel gehandeld. Hij heeft bij het afvoeren van de groep bezoekers meer geweld gebruikt dan nodig was, wat hem kan worden verweten. Dat het mede door verdachte toegepaste geweld impact heeft gehad op de slachtoffers komt naar voren uit de schriftelijke slachtofferverklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4]. Beiden geven daarin aan dat zij zich bedreigd, geïntimideerd, angstig en machteloos hebben gevoeld.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor een geweldsdelict is veroordeeld.
Alles in aanmerking nemend acht de rechtbank een werkstraf van 200 uur, zoals door de officier van justitie is gevorderd passend. De rechtbank ziet anders dan de officier van justitie geen aanleiding hiervan een deel in voorwaardelijke vorm op te leggen. Dat de rechtbank hiermee in feite een hogere straf oplegt dan de officier van justitie heeft gevorderd, is het gevolg van het feit dat de rechtbank met betrekking tot de feiten 2 en 4 tot een andere bewezenverklaring is gekomen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij
[slachtoffer 1]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 950,- te vermeerderen met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
  • Eigen risico ziektekosten Menzis € 350,-;
  • Immateriële schade € 600,-.
De benadeelde partij
[slachtoffer 2]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 12.322,89 te vermeerderen met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
  • Inhuren arbeidskracht van 29 juli 2013 tot en met 28 augustus 2013 € 10.320,-
  • Eigen risico ziektekosten € 350,-
  • Reiskosten naar het ziekenhuis € 17,89
  • Immateriële schade € 1.635,-
De benadeelde partij
[slachtoffer 3]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 500,- te vermeerderen met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
De benadeelde partij
[slachtoffer 4]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 10.236,21 te vermeerderen met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
  • Inhuren arbeidskracht 3 tot en met 31 december 2013 € 8.222,50
  • Eigen risico ziektekosten € 350,-
  • Reiskosten naar het ziekenhuis € 28,71
  • Immateriële schade € 1.635,-
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen gezien hun eigen rol bij het incident.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen dienen te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard gelet op de door haar bepleite integrale vrijspraak.
Subsidiair heeft zij niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen bepleit omdat de behandeling van de vorderingen een onevenredige belasting voor het strafproces vormt nu de aangevers ook als verdachten zijn aangemerkt en er ook in grote mate sprake is van eigen schuld.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat het eigen risico in de berekening van [slachtoffer 1] voor een deel ziet op een eerdere periode. Ten aanzien van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] is niet bekend of zij een arbeidsongeschiktheidsverzekering hadden. Volgens de raadsvrouw passen de bij de vorderingen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aangehaalde uitspraken niet bij de situatie waarvan sprake is.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij
[slachtoffer 1]als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 500,- vermeerderd met de wettelijke rente redelijk en billijk, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Wat betreft het meer of anders gevorderde wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
In het licht van de betwisting door de raadsvrouwe is de gevorderde vergoeding voor het verbruikte eigen risico naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd en dient de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet‑ontvankelijk te worden verklaard.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, is eveneens komen vast te staan dat de benadeelde partij
[slachtoffer 2]als gevolg van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. Ter terechtzitting heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij geen arbeidsongeschiktheidsverzekering had. Nu ten aanzien van de materiële schade geen verweer is gevoerd en de kosten de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomen zal de vordering in zoverre worden toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is daarnaast komen vast te staan dat [slachtoffer 2] ook immateriële schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 1.000,- redelijk en billijk. Het voorgaande betekent dat de rechtbank een bedrag van in totaal € 11.687,89 vermeerderd met de wettelijke rente zal toewijzen, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Wat betreft het meer of anders gevorderde wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij
[slachtoffer 3]als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 350,- vermeerderd met de wettelijke rente redelijk en billijk, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, is eveneens komen vast te staan dat de benadeelde partij
[slachtoffer 4]als gevolg van het onder 4 subsidiair bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. Ter terechtzitting heeft [slachtoffer 4] als benadeelde partij aangegeven dat hij geen arbeidsongeschiktheidsverzekering had. Nu ten aanzien van de materiële schade geen verweer is gevoerd en de kosten de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomen zal de vordering in zoverre worden toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is daarnaast komen vast te staan dat [slachtoffer 2] ook immateriële schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 1.000,- redelijk en billijk. Het voorgaande betekent dat de rechtbank een bedrag van in totaal
€ 9.601,21 vermeerderd met de wettelijke rente zal toewijzen, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Wat betreft het meer of anders gevorderde wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 24c, 36f, 45, 57, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
 verklaart
niet bewezen, dat verdachte het
onder 2 primair en 4 primair tenlastegelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
  • verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 500,-vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van € 500,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 10 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2 subsidiair tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], van een bedrag van
€ 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013 en
€ 10.687,89vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • legt aan veroordeelde de
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3], een bedrag te betalen van
€ 350,-vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 7 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 4 subsidiair tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4], van een bedrag van
€ 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013 en
€ 8.601,21vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4], een bedrag te betalen van
€ 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2013 en
€ 8.601,21vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2015, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 83 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 verklaart de
benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijkin hun vorderingen.
Aldus gewezen door mrs. Van Lookeren Campagne, voorzitter, Kropman en Bak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 januari 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2013101470, Politie Oost‑Nederland, team recherche Achterhoek, gesloten en ondertekend op 21 januari 2014.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], p. 214
3.Proces-verbaal van verhoor van de als verdachte gehoorde [slachtoffer 1], p. 203
4.Proces-verbaal van verhoor van aangever [getuige 1], p. 225
5.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [getuige 3], p. 131
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 243
7.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], p. 244-245
8.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [slachtoffer 2], p. 99
9.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [slachtoffer 4], p. 150
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 254
11.Proces-verbaal van verhoor van de als verdachte gehoorde [slachtoffer 3], p. 111
12.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3], p. 256
13.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], p. 261
14.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4], p. 266-267
15.Medische informatie, opgemaakt door [arts] van het Beatrixziekenhuis te Gorinchem, p. 273
16.Proces-verbaal van verhoor van de als verdachte gehoorde [slachtoffer 3], p. 111
17.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3], p. 278
18.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 309
19.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 januari 2015
20.Proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene 1], p. 84
21.Proces-verbaal van verhoor van de als verdachte gehoorde [betrokkene 2], p. 290-291
22.Proces-verbaal van verhoor van de als verdachte gehoorde [betrokkene 3], p. 299-300
23.Proces-verbaal van bevindingen, gesloten en ondertekend op 25 december 2014