ECLI:NL:RBGEL:2015:3229

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
21 mei 2015
Zaaknummer
2767146
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verbetering van een vonnis inzake proceskostenveroordeling in een rechtsbijstandszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 13 mei 2015 uitspraak gedaan op een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 18 maart 2015. Het verzoek is ingediend door mr. L.F. Withaar-Weijns, de gemachtigde van de eisende partij, die verzocht om aanpassing van de proceskostenveroordeling. De eisende partij had in de dagvaarding gevorderd dat de gedaagde partij zou worden veroordeeld in de kosten van het geding, inclusief het griffierecht en een eigen bijdrage voor rechtsbijstand, totaal € 204,00. Echter, in het eerdere vonnis was een bedrag van € 1.050,00 aan salaris voor de gemachtigde toegewezen, wat volgens de gemachtigde niet in lijn was met de geformuleerde eis.

De kantonrechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat de rechter de mogelijkheid biedt om kennelijke fouten te verbeteren. De rechter heeft vastgesteld dat de toewijzing van het salaris van de gemachtigde niet gebonden is aan het gevorderde bedrag, en dat de rechter keuzevrijheid heeft in deze. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de Raad voor Rechtsbijstand heeft bepaald dat de kosten van de gemachtigde forfaitair worden vergoed, en dat de advocaat deze kosten moet innen bij de verliezende partij. Indien de vordering oninbaar blijkt, kan de advocaat besluiten om de proceskostenveroordeling niet of gedeeltelijk in mindering te brengen op de vergoeding.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er geen sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis en heeft het verzoek tot verbetering afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: 2767146 / CV EXPL 14-2334 / 409
Beslissing d.d. 13 mei 2015 van de kantonrechter
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te[woonplaats]
eisende partij,
gemachtigde: mr. L.F. Withaar-Weijns
toevoegingsnummer [nummer]
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M.J.R. Roethof.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1
Bij brief van 20 maart 2015 heeft mr. Withaar, de gemachtigde van [eisende partij], verzocht om verbetering van het op 18 maart 2015 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat gedaagde zal worden veroordeeld in de kosten conform de geformuleerde eis in de dagvaarding:
II. gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding, zijnde het verschuldigde griffierecht en de door eiseres verschuldigde eigen bijdrage voor rechtsbijstand, zijnde totaal € 204,00.
1.2
Mr. Withaar heeft daarbij aangegeven dat zij om haar moverende redenen de proceskostenveroordeling heeft beperkt tot het griffierecht en de eigen bijdrage van € 129,00 en stelt dat de kantonrechter de grondslag van de dagvaarding heeft verlaten door naast het griffierecht een bedrag van € 1.050,00 toe te wijzen als salaris gemachtigde.
1.3 (
De gemachtigde van) [gedaagde partij] is in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Hij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2.De beoordeling

2.1
Op grond van artikel 31 Rv verbetert de rechter op verzoek van een partij of ambtshalve een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent.
2.2
Mr. Withaar stelt dat de kennelijke fout in dit geval is gelegen in de toewijzing van een onjuist bedrag aan salaris gemachtigde. Ingevolge art. 238 lid 2 Rv wordt onder de proceskosten een door de rechter te bepalen bedrag voor salaris van de gemachtigde opgenomen. Uit de tekst van genoemd artikel blijkt niet dat de rechter daarbij aan het gevorderde bedrag aan proceskosten is gebonden. Aangenomen wordt dan ook dat de rechter hier keuzevrijheid heeft.
2.3
De kantonrechter stelt voorop dat indien een toevoeging is verstrekt, zoals het geval is bij [eisende partij], de Raad voor Rechtsbijstand heeft beslist dat zij de kosten van de gemachtigde forfaitair zal vergoeden. Daar staat tegenover dat ingevolge artikel 32 lid 3 Besluit Vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr), indien van een kostenveroordeling ten behoeve van de partij aan wie een toevoeging is verleend blijkt, het bedrag van deze kostenveroordeling op de vergoeding in mindering wordt gebracht. De proceskosten-veroordeling, voor wat betreft het salaris gemachtigde, komt de advocaat toe en de advocaat dient deze te innen bij de verliezende partij. Blijkt de vordering oninbaar te zijn, bijvoorbeeld indien de wederpartij failliet is verklaard of in de Wsnp zit, dan kan de advocaat op grond van artikel 32 lid 5 Bvr besluiten om de proceskostenveroordeling niet of gedeeltelijk in mindering te brengen op de vergoeding. De oninbaarheid moet door de advocaat worden aangetoond, bijvoorbeeld met een vonnis, beschikking of een brief van de deurwaarder.
2.4
Voor zover mr. Withaar ervoor heeft gekozen om slechts veroordeling van [gedaagde partij] in de eigen bijdrage te vorderen aangezien zij oninbaarheid van een volledige proceskostenveroordeling bij [gedaagde partij] voorziet, wordt het hiervoor omschreven systeem omzeild en wordt de staat mogelijkerwijs gedupeerd. De kantonrechter handhaaft derhalve de proceskostenveroordeling zoals opgenomen in het vonnis van 18 maart 2015.
2.5
De conclusie van het voorgaande is dat in het vonnis van 18 maart 2015 geen sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek om verbetering van het op 18 maart 2015 tussen [eisende partij] en [gedaagde partij]
gewezen vonnis af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.S.T. Belt en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2015.