ECLI:NL:RBGEL:2015:3229
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verbetering van een vonnis inzake proceskostenveroordeling in een rechtsbijstandszaak
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 13 mei 2015 uitspraak gedaan op een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 18 maart 2015. Het verzoek is ingediend door mr. L.F. Withaar-Weijns, de gemachtigde van de eisende partij, die verzocht om aanpassing van de proceskostenveroordeling. De eisende partij had in de dagvaarding gevorderd dat de gedaagde partij zou worden veroordeeld in de kosten van het geding, inclusief het griffierecht en een eigen bijdrage voor rechtsbijstand, totaal € 204,00. Echter, in het eerdere vonnis was een bedrag van € 1.050,00 aan salaris voor de gemachtigde toegewezen, wat volgens de gemachtigde niet in lijn was met de geformuleerde eis.
De kantonrechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat de rechter de mogelijkheid biedt om kennelijke fouten te verbeteren. De rechter heeft vastgesteld dat de toewijzing van het salaris van de gemachtigde niet gebonden is aan het gevorderde bedrag, en dat de rechter keuzevrijheid heeft in deze. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de Raad voor Rechtsbijstand heeft bepaald dat de kosten van de gemachtigde forfaitair worden vergoed, en dat de advocaat deze kosten moet innen bij de verliezende partij. Indien de vordering oninbaar blijkt, kan de advocaat besluiten om de proceskostenveroordeling niet of gedeeltelijk in mindering te brengen op de vergoeding.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er geen sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis en heeft het verzoek tot verbetering afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.