ECLI:NL:RBGEL:2015:3452
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- R.J. Jue
- G. Noordraven
- F.M.Th. Quaadvliet
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in een strafzaak met verzoek tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
In deze zaak heeft verzoeker op 22 mei 2015 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter in een strafzaak. Verzoeker was van mening dat de rechter vooringenomen was, omdat zij bepaalde bewijsstukken, zoals camerabeelden en telefoongesprekken, negeerde. Hij vreesde dat deze bewijsstukken werden achtergehouden en wilde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechter heeft echter niet op het verzoek ingegaan, wat verzoeker als een aanwijzing voor vooringenomenheid beschouwde.
De wrakingskamer heeft de zaak behandeld op 18 mei 2015, waarbij verzoeker zijn gronden voor de wraking mondeling toelichtte. De rechter was niet verschenen, maar de officier van justitie gaf een reactie op het wrakingsverzoek. De wrakingskamer overwoog dat wraking alleen mogelijk is op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.
De rechtbank concludeerde dat het enkele feit dat de rechter niet inging op het verzoek van verzoeker om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren, geen bewijs van vooringenomenheid opleverde. Aangezien de rechter niet in de gelegenheid was gesteld de zaak inhoudelijk te behandelen, werd het wrakingsverzoek als prematuur beschouwd. De uitlatingen van de rechter tijdens de zitting gaven ook geen blijk van vooringenomenheid. Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen.