ECLI:NL:RBGEL:2015:3503

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juni 2015
Publicatiedatum
1 juni 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 7859
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van bijstandsverlening op basis van arbeidsinschakeling en maatwerkverplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 juni 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede. Eiseres ontving sinds 1 maart 2005 bijstand, maar haar bijstand werd met 100% verlaagd door verweerder, omdat zij volgens hen geen gebruik had gemaakt van een aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Eiseres had geweigerd deel te nemen aan een traject bij Road2Work, wat leidde tot de verlaging van haar bijstand. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. J.W. Koekebakker.

De rechtbank oordeelde dat verweerder niet voldoende maatwerk had betracht en geen zorgvuldige afweging had gemaakt die was toegesneden op de persoonlijke situatie van eiseres. De rechtbank stelde vast dat er geen actueel plan van aanpak was en dat de communicatie over de werkzaamheden bij Road2Work onduidelijk was. Hierdoor kon eiseres niet worden verweten dat zij niet was verschenen op de afgesproken datum. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit van 3 juni 2014. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 980, en moest het griffierecht van € 45 vergoeden.

De uitspraak benadrukt de verplichting van het bijstandverlenend orgaan om maatwerk te leveren en de belanghebbende duidelijk te informeren over de aangeboden voorzieningen en de bijbehorende verplichtingen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet verwijtbaar had gehandeld en dat de verlaging van haar bijstand onterecht was.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 14/7859
uitspraak van de meervoudige kamer van
in de zaak tussen
[eiseres], eiseres
(gemachtigde: mr. J.W. Koekebakker),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede te Ede, verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 3 juni 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder de bijstand van eiseres ingevolge de Wet werk en bijstand (Wwb) over de maand mei 2014 verlaagd met 100%.
Bij besluit van 1 oktober 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift en een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2015. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Klok.
Overwegingen
1. Eiseres ontvangt sedert 1 maart 2005 bijstand naar de norm voor een alleenstaande met een toeslag van 10%.
2. Verweerder heeft aan de verlaging van de bijstand ten grondslag gelegd dat eiseres geen gebruik heeft gemaakt van een aangeboden voorziening gericht op de arbeidsinschakeling, nu zij heeft geweigerd deel te nemen aan het aangeboden traject bij Road2Work. Verweerder heeft hierbij gewezen op het rapport van de consulent [naam 1]van 3 juni 2014 en het emailbericht van de werkcoach van Road2Work S[naam 2] In de email van de werkcoach staat dat eiseres op woensdag 21 mei 2014 op het intakegesprek is verschenen, dat haar toen is meegedeeld dat zij maandag (26 mei 2014) om 12.30 uur moest beginnen en dat eiseres boos is vertrokken. Eiseres is op 26 mei 2014 niet verschenen bij Road2Work. Volgens verweerder is sprake van een maatregelwaardige gedraging en is verlaging van de bijstand met 100% gedurende een maand aangewezen, mede gelet op de ernst van de gedraging. Er zijn geen bijzondere omstandigheden om daarvan af te wijken, nu de gedraging eiseres volledig kan worden verweten en er geen dringende redenen zijn om af te zien van de maatregel.
3. Eiseres kan zich hiermee niet verenigen en heeft het bestreden besluit gemotiveerd aangevochten.
4. Op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wwb - voor zover hier van belang - is de belanghebbende verplicht gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op de arbeidsinschakeling.
Artikel 18, tweede lid, van de Wwb bepaalt, voor zover van belang, dat indien de belanghebbende de uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, het college de bijstand verlaagt overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b. Van een verlaging wordt afgezien indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
5. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB 26 april 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3331) is het niet aan de betrokkene, maar aan het bijstandverlenend orgaan om te bepalen welke re-integratievoorziening voor de betrokkene is aangewezen om het uiteindelijk beoogde doel, arbeidsinschakeling, te bereiken. Wel is vereist dat het bijstandverlenend orgaan maatwerk levert en de voorziening het resultaat is van een zorgvuldige, op de persoon toegesneden afweging. Het bijstandverlenend orgaan dient voorts aan de betrokkene kenbaar te maken waaruit de voorziening concreet bestaat, waarom deze voorziening, gelet op de individuele feiten en omstandigheden, is aangewezen en welk tijdpad wordt gevolgd.
6. De rechtbank stelt voorop dat het aanbod bij Road2Word, zoals dit in algemene zin is beschreven in het advies van de medisch adviseur van SCIO-consult van 14 mei 2014, voorziet in de mogelijkheid een traject samen te stellen waaraan eiseres medisch gezien, aan de hand van een opbouwschema, redelijkerwijs in staat kan worden geacht deel te nemen. Bij een dergelijk traject is dan, naar het oordeel van de rechtbank, sprake van een op de arbeidsinschakeling gerichte voorziening als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wwb. De medisch adviseur heeft in zijn advies beperkingen bij eiseres aangenomen en gewezen op gedragsmatige belemmeringen.
7. De rechtbank is met eiseres van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder in het onderhavige geval bij de aan eiseres aangeboden voorziening maatwerk heeft betracht en dat een zorgvuldige, op de persoon van eiseres toegesneden afweging is gemaakt. Hierbij acht de rechtbank van belang dat een actueel plan van aanpak waarin door verweerder is uitgewerkt hoe vorm moet worden gegeven aan de aanwezig geachte mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, ontbreekt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het de bedoeling was dat eiseres bij het gesprek met de werkcoach op 21 mei 2014 tevens met de consulent [naam 1] een plan van aanpak zou bespreken en ondertekenen, maar dat dit niet is doorgegaan omdat de consulent niet aanwezig was bij het gesprek. Uit de email van de werkcoach van 21 mei 2014, dan wel anderszins, is niet duidelijk geworden welke werkzaamheden eiseres diende te verrichten bij Road2Work en wat er op dat punt met eiseres is besproken.
8. Met het ontbreken van een actueel plan van aanpak, de onduidelijkheid over de (besproken) werkzaamheden en de afwezigheid van de consulent op het gesprek van 21 mei 2014 heeft verweerder niet vooraf aan eiseres kenbaar gemaakt waaruit de voorziening concreet zou bestaan en waarom deze voorziening - gelet op de individuele feiten en omstandigheden - voor eiseres is aangewezen. Verweerder had eerst moeten vaststellen welke van de bij Road2Work aangeboden werkzaamheden in overeenstemming waren met de bij eiseres vastgestelde beperkingen. Het medisch rapport van 14 mei 2014, waarvan de resultaten blijkens het rapport van consulent Groeneveld van 19 mei 2014 bekend waren bij eiseres, acht de rechtbank, anders dan verweerder ter zitting stelde, daarvoor onvoldoende. Dat verweerder, zoals ter zitting nog is aangevoerd, niet de gelegenheid heeft gehad om tot een zorgvuldige invulling van het traject te komen omdat eiseres op 26 mei 2014 niet is begonnen, maakt niet dat anders geoordeeld moet worden, aangezien niet is gebleken dat deze aanpak en wat daaronder zou moeten worden verstaan vóór 26 mei 2014 bij eiseres bekend was.
9. Onder deze omstandigheden kan eiseres niet worden verweten dat zij op 26 mei 2014 niet is begonnen bij Road2Work. De rechtbank is dan ook van oordeel dat bij eiseres elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
10. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien en het primaire besluit van 3 juni 2014 herroepen.
11. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 980.
Verweerder dient voorts het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
herroept het primaire besluit van 3 juni 2014 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 980;
gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht groot € 45 aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W. van Osch - Leysma, voorzitter, mr. J.A. van Schagen en mr. T.A. Willems-Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W.M. Litjens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
Griffier
Voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.