ECLI:NL:RBGEL:2015:3629

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 juni 2015
Publicatiedatum
5 juni 2015
Zaaknummer
05/840879-14 en 05/841582-13 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Driessen
  • A. Kropman
  • P. Pieterse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling en bedreiging met een kapmes door een man uit Apeldoorn

Op 5 juni 2015 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man uit Apeldoorn. De man werd beschuldigd van poging tot doodslag en zware mishandeling, evenals bedreiging met een kapmes. De rechtbank oordeelde dat de man met een kapmes in de richting van een snorfietser had gelopen en een slaande beweging had gemaakt, maar sprak hem vrij van poging tot doodslag. Wel werd poging tot zware mishandeling bewezen geacht, evenals de bedreiging van twee medewerkers van een bakkerij, waar de man met het kapmes in de hand naar binnen was gerend. De rechtbank concludeerde dat de verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar moest worden aangemerkt, op basis van psychologisch onderzoek dat wees op een ernstige geestelijke stoornis. Hierdoor werd hij ontslagen van alle rechtsvervolging en werd hem een jaar opname in een psychiatrisch ziekenhuis opgelegd. De rechtbank benadrukte de noodzaak van behandeling, gezien de kans op herhaling en het gevaar dat de verdachte voor anderen vormde. De beslissing werd genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten, de verklaringen van getuigen en de psychologische rapporten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/840879-14 en 05/841582-13 (tul)
Datum uitspraak : 5 juni 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1], [woonplaats],
thans gedetineerd te [verblijfplaats].
raadsman: mr. W.L.M. Fleuren, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 23 januari 2015, 17 april 2015 en 22 mei 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 09 oktober 2014 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
- met een groot en/of scherp (kap)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de hand in de richting van die [slachtoffer 1] is gelopen en/of
- ( vervolgens) (met kracht) een of meer slaande/hakkende beweging(en) met dat (kap)mes/voorwerp in de richting van het hoofd/lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 09 oktober 2014 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- met een groot en/of scherp (kap)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de hand in de richting van die [slachtoffer 1] is gelopen en/of
- ( vervolgens) (met kracht) een of meer slaande/hakkende beweging(en) met dat (kap)mes/voorwerp in de richting van het hoofd/lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 09 oktober 2014 te Apeldoorn, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend
- met een groot en/of scherp (kap)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de hand in de richting van die [slachtoffer 1] gelopen en/of
- heeft hij (vervolgens) (met kracht) een of meer slaande/hakkende beweging(en) met dat (kap)mes/voorwerp in de richting van het hoofd/lichaam van die [slachtoffer 1] gemaakt;
2.
Primair
hij op of omstreeks 09 oktober 2014 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of één of meer (andere) aldaar aanwezige perso(o)n(en), te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [benadeelde] en/of die (andere)
perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- ( al dan niet) met versnelde pas, het magazijn van een bedrijf genaamd [benadeelde] is binnen gelopen en/of
- ( terwijl) hij, verdachte, (daarbij) een (groot) (kap)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp en/of een tas aan voormelde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft getoond, althans (duidelijk) zichtbaar voor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft vastgehouden en/of
- daarbij/vervolgens die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, de woorden heeft toegevoegd: "dit is een overval", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- ( vervolgens) in de richting van voormelde [slachtoffer 2] is gelopen, althans zich in de richting van voormelde [slachtoffer 2] heeft bewogen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 09 oktober 2014 te Apeldoorn [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend
- een (groot) (hak)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft getoond, althans (duidelijk) zichtbaar voor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft vastgehouden en/of
- ( al dan niet) met versnelde pas en/of met dat (hak)mes/voorwerp in de hand, in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] is gelopen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 9 oktober 2014 liep verdachte in de buurt van de bakkerij gevestigd aan [adres 2] te Apeldoorn. Hij liep flink door en had een groot kapmes in zijn hand waarmee hij liep te zwaaien. Er kwam een snorfiets aan. Verdachte maakte een slag met het mes. [2] Toen de politie ter plaatse kwam, is verdachte met het mes in de hand de bakkerij in gerend. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 primair en 2 subsidiair. Ter terechtzitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. De officier van justitie meent dat ten aanzien van feit 1 primair sprake is van voorwaardelijke opzet. Zij achtte in dit verband van belang de grootte van het mes, de korte afstand tussen aangever en verdachte op het moment van de slag en het gevaar zettend karakter van de slag. Volgens de officier van justitie is er onvoldoende bewijs voor feit 2 primair en dient verdachte daarvan te worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van de feiten 1 en 2 bepleit. Ten aanzien van feit 1 heeft hij betoogd dat verdachte niet de intentie heeft gehad aangever van het leven te beroven. Als aangever die indruk had, dan heeft hij het gebeurde verkeerd geïnterpreteerd. Voor zover al sprake zou zijn van een poging, dan betreft het een ondeugdelijke poging nu de afstand tussen aangever en verdachte twee meter was. Volgens de raadsman is er verder te weinig bewijs. De verklaring van aangever wordt niet door een ander bewijsmiddel ondersteund. De raadsman meent dat er evenmin voldoende bewijs is voor het subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde. Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman betoogd dat verdachte op de vlucht was. Hij heeft niemand afgeperst of bedreigd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Aangever heeft verklaard dat verdachte een groot kapmes in zijn hand had, waarmee hij met kracht vlak voor de koplamp van zijn bromfiets langs sloeg. Aangever remde en week uit. Volgens aangever zou hij vol op zijn lichaam zijn geraakt als hij dat niet had gedaan. [4]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 23 januari 2015 verklaard dat de afstand tussen hem en de snorfiets op een gegeven moment ongeveer twee meter was, dat hij en de snorfietser elkaar even aankeken en dat hij toen een slag maakte, waarvan de snorfietser schrok. [5]
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank poging tot doodslag, zoals primair is ten laste gelegd, niet bewezen. Het dossier bevat onvoldoende aanwijzingen dat verdachte heeft geslagen in de richting van vitale lichaamsdelen van aangever. Verdachte zal daarom van het onder 1 primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Wel acht de rechtbank de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling bewezen. Uit de vaststaande feiten en uit voornoemde bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte een groot kapmes in zijn hand had en dat hij daarmee zwaaide. Hij liep flink door en aangever kwam hem op zijn snorfiets tegemoet. Volgens verdachte bedroeg de afstand tussen hen op enig moment ongeveer twee meter. Hij en aangever keken elkaar even aan en hij maakte vervolgens een slag. Aangever heeft verklaard dat deze slag vlak voor de koplamp van de snorfiets langs ging en dat hij vol op zijn lichaam zou zijn geraakt als hij niet had geremd en was uitgeweken. Gelet op de omstandigheid dat aangever en verdachte zich in elkaars richting bewogen, acht de rechtbank aannemelijk dat de slag op minder dan twee meter van aangever langs ging. Dat sprake zou zijn geweest van een ondeugdelijke poging zoals de raadsman heeft betoogd, is gelet op het voorgaande niet aannemelijk geworden.
Voor zover verdachte heeft ontkend dat hij met opzet in de richting van de snorfietser heeft geslagen, overweegt de rechtbank als volgt. Naar vaste jurisprudentie (zie onder meer HR 25 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE9049) is sprake van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg aanwezig als de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. Of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder de gedraging is verricht. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het gevolg heeft aanvaard.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte door zijn gedragingen, gelet op hun uiterlijke verschijningsvorm, een aanmerkelijke kans op zware mishandeling van aangever in het leven heeft geroepen. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte een groot kapmes in zijn hand had. Door met kracht met dat mes voor aangever langs te slaan heeft verdachte gevaar zettend gedrag vertoond. Op grond van algemene ervaringsregels bestond een aanmerkelijke kans dat aangever zou kunnen worden geraakt door dat mes en dat daardoor zwaar lichamelijk letsel zou kunnen ontstaan. Verdachte heeft gelet op het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat aangever ten gevolge van zijn handelen zwaar lichamelijk letsel had kunnen oplopen, zodat sprake is van voorwaardelijk opzet. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Feit 2
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, nu daarvoor het wettelijk bewijs en de overtuiging ontbreken. De verklaring van getuige [slachtoffer 2] vindt geen bevestiging in andere bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij werkt bij [benadeelde], gevestigd aan [adres 2] te Apeldoorn. Hij zag rond half acht een man naar binnen lopen. De man had een mes in zijn handen van ongeveer een halve meter lang. De man deed een stapje in de richting van [slachtoffer 2]. [6]
Getuige [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij iemand tegen de deuren hoorde trappen. De persoon kwam naar binnen rennen met een mes in zijn hand. Hij rende naar de pallets en verstopte zich daar. [slachtoffer 3] is weggerend. Ze was bang voor de man en vreesde vanwege dat mes voor haar leven. [7] [slachtoffer 3] heeft de afstand aangewezen waarop de man haar was genaderd. Volgens verbalisanten was dit ongeveer één meter. [8]
De rechtbank overweegt dat de wijze waarop verdachte met een groot kapmes in zijn hand de bakkerij is binnen gegaan zeer bedreigend was voor de medewerkers die daar aan het werk waren. Gelet daarop acht zij bedreiging van deze medewerkers bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Subsidiair
hij op 09 oktober 2014 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- met een groot en/of scherp kapmes, in de hand in de richting van die [slachtoffer 1] is gelopen en
- vervolgens (met kracht) een slaande beweging met dat kapmes in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
Subsidiair
hij op 09 oktober 2014 te Apeldoorn [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een groot mes, duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] vastgehouden en
- is hij (al dan niet) met versnelde pas en/of met dat mes in de hand, in de richting van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gelopen.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Poging tot zware mishandeling;
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
Bedreiging, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd en moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Voor zover de rechtbank komt tot een bewezenverklaring heeft de raadsman betoogd dat verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt.
Naar de persoon van verdachte is onderzoek gedaan. De bevindingen van dat onderzoek zijn neergelegd in Pro Justitiarapporten van 15 mei 2015, opgemaakt door dr. [psychiater], psychiater, en mr. drs. [psycholoog], psycholoog.
Volgens [psychiater] is er ondanks de klinische observatie geen zekere diagnose te stellen omdat er slechts beperkte informatie over verdachtes verleden is en een heteroanamnese ontbreekt. Uit het rapport van [psychiater] komt naar voren dat bij verdachte waarschijnlijk sprake is van een gedesorganiseerde en paranoïde schizofrenie. Er is waarschijnlijk een verband tussen de ziekelijke stoornis, en met name zijn gedesorganiseerde gedrag vanuit schizofrenie, en het tenlastegelegde. Verdachte had ten tijde van het tenlastegelegde onvoldoende inzicht in de wederrechtelijkheid van zijn handelen als gevolg van een inschattingsprobleem door de mogelijke ziekelijke stoornis. Hij moet daarom als ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Uit het rapport van [psycholoog] komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een cannabisafhankelijkheid en in de vorm van een psychotische stoornis NAO, waarbij de psychotische symptomen mogelijk plaatsvinden in het beloop van de ziekte schizofrenie van het paranoïde of gedesorganiseerde type. Op het harddrug gebruik is geen goed zicht verkregen en als gevolg van de psychotische stoornis is evenmin goed zicht verkregen op eventuele persoonlijkheidsproblematiek. Volgens [psycholoog] kan als gevolg van de beperkingen van het onderzoek slechts in meer algemene zin een uitspraak worden gedaan over een verband tussen de geconstateerde psychische problematiek en het tenlastegelegde. Verdachte lijkt ten tijde van het tenlastegelegde psychotisch te zijn geweest, waarbij hij in sterke mate in een eigen belevingswereld lijkt te hebben verkeerd die weinig aansluiting had met de realiteit en die voor verdachte oncorrigeerbaar lijkt te zijn geweest. Dit leidt met inachtneming van de beperkingen van het onderzoek tot de conclusie dat verdachte niet in staat kon worden geacht zijn wil in vrijheid te bepalen. Met de nodige terughoudendheid vanwege de beperkingen van het onderzoek komt [psycholoog] tot de conclusie dat verdachte ontoerekeningsvatbaar kan worden geacht.
De rechtbank kan zich met de conclusies dat verdachte (waarschijnlijk) als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt verenigen en komt op basis hiervan tot het oordeel dat het bewezenverklaarde verdachte wegens een ziekelijke stoornis niet kan worden toegerekend. Verdachte is dus niet strafbaar en dient dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.Overwegingen ten aanzien van een maatregel

De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar wordt opgelegd.
De raadsman heeft voor zover de rechtbank de feiten bewezen achtte eveneens opname in een psychiatrisch ziekenhuis bepleit. Voor oplegging van een TBS-maatregel acht hij de feiten niet ernstig genoeg. Bovendien geeft het strafblad van verdachte daartoe geen aanleiding, aldus de raadsman.
Uit voormeld rapport van [psychiater] komt naar voren dat verdachte geen ziektebesef of ziekte-inzicht heeft en hulpverlening afwijst. Hij heeft eerder soortgelijke delicten gepleegd. De kans op herhaling wordt als (tamelijk) groot ingeschat als verdachte geen behandeling of rehabilitatie krijgt richting resocialisatie vanuit een klinische setting. Hij is zelf niet voldoende in staat zich aan te passen en sociaal te integreren. [psychiater] meent dat verdachte niet in staat is om zich ambulant aan voorwaarden te houden. Belastend daarbij is dat hij zich verzet tegen een psychiatrische diagnose en dat hij overmatig gericht is op zijn autonomie. Geadviseerd wordt een langdurige klinische opname in de FPA van een psychiatrische kliniek, waarbij voortzetting van de behandeling in [kliniek] de voorkeur heeft. In de kliniek dient volgens [psychiater] nadere diagnostiek plaats te vinden en als verdachte met ontslag gaat moet er ambulant een uitgebreid vangnet van hulpverlening worden opgezet.
Ook [psycholoog] heeft de kans op herhaling als hoog ingeschat. Hij meent dat behandeling in een klinische setting is geïndiceerd, waarbij nader onderzoek dient te worden gedaan of sprake is van schizofrenie. De meest aangewezen instelling is een forensische instelling als een FPK of een FPA. Geadviseerd wordt de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis.
De rechtbank zal, nu de strafbare feiten wegens een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet aan verdachte kunnen worden toegerekend, de verdachte gevaarlijk is voor anderen en hij een gevaar oplevert voor de algemene veiligheid van personen, plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis gelasten voor de duur van één jaar.

8.In beslag genomen voorwerpen

Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven kapmes, met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Ook het in beslag genomen knipmes, dat bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven werd aangetroffen dient te worden onttrokken aan het verkeer nu dit aan verdachte toebehorende mes kan dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven, terwijl het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

9.De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling

Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling heeft de officier van justitie de afwijzing van de vordering gevorderd gelet op haar eis verdachte te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis.
De raadsman heeft eveneens afwijzing van de vordering bepleit.
De rechtbank zal de vordering afwijzen nu de bewezenverklaarde feiten niet aan verdachte kunnen worden toegerekend.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 37, 45, 57, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
  • verklaart
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
  • verklaart
  • gelast dat verdachte in een
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een kapmes en een knipmes;

wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 19 januari 2015, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 19 december 2013 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gegeven door mr. Driessen (voorzitter), mr. Kropman en mr. Pieterse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 juni 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant], verbalisant van de politie Oost Nederland, district Apeldoorn, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2014137757, gesloten op 16 oktober 2014, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], p. 18
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3], p. 55-56
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], p. 18
5.Proces-verbaal van de terechtzitting van 23 januari 2015, p. 2
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2], p. 48
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3], p. 55-56
8.Opmerking in proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3], p. 56