In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde]. De vordering van [eiseres] betreft een straat- en contactverbod tegen [gedaagde], die eerder gemaakte afspraken niet is nagekomen. De partijen zijn in 2011 getrouwd en hebben samen twee kinderen. De relatie is inmiddels beëindigd en er is een verzoek tot echtscheiding aanhangig. De kinderen zijn onder toezicht gesteld van de William Schrikker Jeugdbescherming, waarbij [kind A] in een pleeggezin woont en [kind B] bij [eiseres]. De communicatie tussen [eiseres] en [gedaagde] verloopt moeizaam, met incidenten van geweld en overlast van [gedaagde] aan de zijde van [eiseres].
Op 18 februari 2015 heeft [eiseres] [gedaagde] gedagvaard in kort geding, waarbij afspraken zijn gemaakt over contactverboden. Echter, [gedaagde] heeft deze afspraken geschonden door contact op te nemen met [eiseres] en zich in de nabijheid van haar woning te begeven. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om een straat- en contactverbod op te leggen, gezien de ernst van de situatie en het belang van de veiligheid van [eiseres] en de kinderen. De rechter heeft de vorderingen van [eiseres] toegewezen, met uitzondering van de gevorderde lijfsdwang, en [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.