5.3Reactie [gedaagde]
Bij schrijven gedagtekend 3 november 2014 heeft [gedaagde] als volgt gereageerd.
Pagina 4/19
Met de door de deskundigen zelf opgevraagde toelichting op de totstandkoming van de in de huurovereenkomst vermeldde, door verhuurder en huurder overeengekomen c.q. vastgestelde koopsom van € 1.179.000 k.k. voor het onderhavige complex (in de toenmalige staat), is in de verdere beoordeling, waardering en verslaggeving in het deskundigenbericht niet zichtbaar rekening gehouden terwijl dit wel zou hebben gemoeten, zeker gezien de uitvoerige omschrijving en uitleg van het begrip “Marktwaarde” op pagina 6, 7 en een deel van pagina 8. Dat deze ‘optie waarde’ tot stand is gekomen op basis van de toenmalige relatief lage huurprijs, is eveneens niet zichtbaar beoordeeld.
Deskundigen hebben kennisgenomen van de huurovereenkomst d.d. juni 2012. Rekening houdend met de toelichting van de zijde van REHOBOTH ter gelegenheid van de hoorzitting alsmede in haar e-mail van 11 september 2014 hebben deskundigen de huurovereenkomst beoordeeld als een alternieve vorm van financiering die vooruitloopt op verwerving door ELR Beheer BV. Om die reden kan de overeengekomen tegenprestatie niet als markthuur worden beschouwd. Omdat de door partijen beoogde koop en levering niet is geëffectueerd kan de overeengekomen koopsom niet als marktbewijs dienen.
Pagina 11/19
Door de deskundigen wordt geconcludeerd dat er door het bevoegde gezag geen directe beperkingen worden opgeworpen om 12 nieuw te realiseren appartementen te vervreemden. Dit is de rechtvaardiging voor de mede toegepaste waarderingstechniek “de residuele grondwaarde”. Het betreft in deze, ondanks de zorgcomponent, duidelijk woningbouw waarbij in de berekeningen ook rekening mee gehouden dient te worden. Op pagina 15 wordt echter de kwalificatie ‘gronden voor maatschappelijke voorzieningen’ gehanteerd die in de gemeente Barneveld een veel lagere uitgifteprijs kennen. Op het deel van de toerekenbare grond voor de appartementen levert dit een verschil op van € 280,-/m². Zie nadere toelichting bij 15/9.
De reactie van [gedaagde] impliceert dat de door ondergetekenden als niet-gebouwgebonden grond beoordeelde oppervlakte gewaardeerd dient te worden als bouwgrond welke in technisch en juridisch opzicht geschikt is voor de realisatie van woningbouw. Noch in het vigerende bestemmingsplan noch in de principetoezegging van gemeente Barneveld d.d. 7 april 2011 vinden deskundigen aanwijzingen dat deze surplusgrond in beide scenario’s voor dit doel kan worden aangewend.
Pagina 12/19
De deskundigen komen in hun rapportage op exact hetzelfde verhuurbaar vloeroppervlak (v.v.o.) voor begane grond, 1e en 2e verdieping uit als in de rapportage van Marcanta d.d. 29 april 2014. Dit betekent dat er geen discussie ontstaat over dit type al vaststaande en gemakkelijk te verifiëren gebouwkenmerken. De kwalificatie ‘algeheel in slechte staat’ en ‘niet op peil’ kunnen wel verschillende inzichten in herstel- en/of renovatiekosten veroorzaken en zeker wanneer die op basis van een bouwkundige opname en aannemersprijzen geschiedt (Marcanta ca. € 200.000,-) of op basis van gemiddelden in boekjes en publicaties (Bouwkostenkompas 2012 of Vastgoed Exploitatiewijzer 2012, deskundigen ca. € 262.000).
Partijen hebben aan deskundigen geen offertes dan wel begrotingen van aannemers betreffende renovatiekosten overgelegd. Deskundigen hebben derhalve gebruik gemaakt van normkosten en bouwdeelkosten van vergelijkbare objecten volgens de publicatie Bouwkostenkompas 2012 van IGG Boiton de Groot te Wassenaar.
Pagina 14/19
De vaste bestanddelen van de huurwaardekapitalisatie zoals de metrage, markthuur en huurwaarde zijn grotendeels gelijk bij de deskundigen en Marcanta. Het verschil betreft voor een gering deel de renovatiekosten en voor een belangrijk, groot deel, de correctie nietgebonden grond. Hieruit blijkt dat de karakteristieken van het gebouw op dezelfde wijze zijn ingeschat.
Ten aanzien van de waardering van de niet-gebouwgebonden grond verwijzen deskundigen naar hetgeen hiervoor bij “Pagina 11/19” is overwogen.
Pagina 15/19
De correctie voor ongebonden grond is ons inziens zowel qua oppervlaktebepaling als ook de grondwaarden onjuist. Voor de metrages wordt verwezen naar het rapport van Marcanta. De gehanteerde grondwaarde van € 125,-/m² (door deskundigen gewaardeerd op 100,-/m² (?) en de door gemeente gehanteerde uitgifteprijs van € 150,-/m²). Op basis van een bezoek aan de gemeente Barneveld en gesprekken met o.a. de heer A. Verplak en een paar collega’s van hem zijn de uitgifteprijzen (voor woningbouw!) op vergelijkbare locaties in Barneveld zelf € 450,- / m² exclusief btw en in de 9 dorpskernen erom heen (o.a. ook Voorthuizen) € 405,- / m². De correctie van € 269.750 is ons inziens op onjuiste gegevens gebaseerd en zou veel hoger moeten zijn gezien de locatie, uitgifteprijzen en de object gebonden kenmerken. Conform berekeningen en specificaties in eerdere rapporten en aanvullende verklaringen wordt de totale (uitgesplitste) toegevoegde waarde voor de bouw- en tuingronden geschat op € 840.545,-.
Bij de beoordeling van de optimale aanwending van de onroerende zaak zijn deskundigen uitgegaan van de volgende basisscenario’s:
1. hergebruik van de op de peildatum aanwezige bouwmassa binnen de mogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan biedt;
2. herontwikkeling van het object (al dan niet met behoud van gedeelten van de op de peildatum aanwezige bouwmassa) binnen de bouw- en gebruiksmogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan biedt;
3. herontwikkeling van het object - al dan niet met behoud van gedeelten van de op de peildatum aanwezige bouwmassa - binnen de randvoorwaarden zoals aangelegd in de principetoezegging van gemeente Barneveld van 7 april 2011.
Deskundigen hebben vervolgens het eerste en derde basisscenario als de meest waarschijnlijke aanwending beoordeeld. Het eerste scenario biedt geen ruimte voor toevoeging van woningbouw omdat het vigerende bestemmingsplan daartoe geen mogelijkheden biedt. In het derde scenario is aansluiting gezocht bij de randvoorwaarden zoals aangegeven in de principetoezegging van gemeente Barneveld, hetgeen naar oordeel van deskundigen het hoogst haalbare is voor de onderhavige locatie. Op basis van de door de gemeente Barneveld geschetste randvoorwaarden is een residuele grondwaardeberekening opgesteld waarbij uit de opstalexploitatie de grondwaarde van technisch-juridisch bouwrijpe grond is bepaald. De grondwaarde van technisch-juridisch bouwrijpe grond is vervolgens gecorrigeerd voor kosten die samenhangen met bouw- en woonrijp maken van de locatie. De stelling van [gedaagde], dat aan de alsdan overblijvende en door deskundigen als niet-gebouwgebonden geëtiketteerde grond, een marktwaarde kan worden toegedacht die gelijk is aan de uitgifteprijs van bouwkavels voor woningbouw, impliceert dat [gedaagde] ervan uitgaat dat ook deze grond kan worden aangewend voor woningbouw. Deze aanname verdraagt zich naar oordeel van deskundigen niet met de principetoezegging van gemeente Barneveld.
Terecht merkt [gedaagde] in paragraaf 3.6.1 een grondwaarde van € 100 per m² is vermeld terwijl is gerekend met € 125 per m². Dit is een verschrijving. Bedoeld is een bedrag van € 125 per m². Deze omissie is hersteld in het definitieve rapport.
Pagina 16/19
Bij de residuele waardemethode is deels uitgegaan van eigen aannames, algemeenheden uit publicaties (Bouwkostencompas 2012) en gegevens van drie (andere) objecten uit 2000, 2006 en 2013. Voor een juiste benadering van de residuele waarde zou uitgegaan moeten worden van de voor dit object daadwerkelijke ingeschatte kosten, berekeningen, beschouwingen en exploitatieopzet van de ontwikkelaar zelf omdat deze een realistischer beeld geven. Marcanta heeft de residuele waarde gebaseerd op de ter hand gestelde en gecontroleerde gegevens van de ontwikkelaar zelf. Het grote verschil in de door beiden vastgestelde residuele waarde wordt grotendeels veroorzaakt door de mogelijk opbrengst bij de realisatie van het gehele nieuwe complex. De deskundigen met aannames op basis van algemene vergelijkingen, Marcanta op basis van pré-contracten en originele begrotingen.
Voor het vaststellen van een geobjectiveerde waarde hebben deskundigen gebruik gemaakt van geobjectiveerde en voldoende verifieerbare uitgangspunten en parameters. Omdat Marcanta in haar taxatie is uitgegaan van een ander scenario dan door deskundigen als realistisch is beoordeeld hebben deskundigen geen gebruik gemaakt van de door Marcanta gehanteerde bedragen.
Pagina 17/19
Onder het kopje ‘verzoening en conclusie’ wordt de marktwaarde bepaald door het gemiddelde van de drie waarderingsmethodieken (allen inkomstenbenaderingen). Ondanks de vaststelling door de deskundigen dat de huurwaardekapitalisatie de voorkeur geniet boven de discounted cashflow wordt toch de marktwaarde bepaald op basis van een ‘vrijwel engewogen verzoening’ van beide waarden. De aanname dat meerwaarde van de residuele waarde ten opzichte van de marktwaarde op basis van de huurwaardekapitalisatie en discouted cashflow door ‘redelijk handelende partijen’ ‘gelijkmatig zou worden verdeeld’ is een niet onderbouwde veronderstelling. De zo bepaalde marktwaarde is derhalve een ‘ongewogen’ gemiddelde geworden van door de deskundigen voor dit object gelijkwaardig geachte waarderingstechnieken’. Deze zienswijze doet afbreuk aan een juiste waardering van dit specifieke object en de bijzondere omstandigheden en voorgeschiedenis.
Toepassing van verschillende waarderingsmethoden leidt tot verschillende indicaties van de marktwaarde. Deskundigen dienen deze geïndiceerde waarden vervolgens op basis van hun op ervaring en marktkennis gestoeld intuïtief inzicht te verzoenen. Van belang is te onderkennen dat hierbij inzicht, en geen statistiek, aan te pas komt. Bij de overwegingen omtrent de verzoening hebben deskundigen aangegeven dat de kapitalisatiemethode “qua eenvoud” de voorkeur geniet. Daarmee hebben zij deze methode niet boven de andere gesteld. Op basis van op ervaring en marktkennis gestoeld intuïtief inzicht hebben deskundigen geoordeeld dat beide waarden vrijwel ongewogen verzoend kunnen worden, hetgeen deskundigen ook hebben gedaan.