ECLI:NL:RBGEL:2015:3783

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juni 2015
Publicatiedatum
12 juni 2015
Zaaknummer
05/820047-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P. de Vries
  • M.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onoplettendheid van bestuurder

Op 12 juni 2015 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 23-jarige man uit Zutphen, die verantwoordelijk werd gehouden voor een ernstig verkeersongeval op 29 oktober 2014 in Hengelo (Gld). De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als bestuurder van een Volkswagen, met een snelheid van ongeveer 60 km/u de kruising met de Berendschotstraat naderde zonder voorrang te verlenen aan een van rechts komende auto, een Nissan. Door zijn onoplettendheid en het negeren van verkeerssignalen, zoals een bliksemflitsstreep op de weg, veroorzaakte hij een aanrijding waarbij de bestuurster van de Nissan, mevrouw [slachtoffer], ernstig gewond raakte en later in het ziekenhuis overleed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat leidde tot de fatale gevolgen van het ongeval. De officier van justitie had een werkstraf van 240 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een jaar geëist. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een werkstraf van 240 uur op, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en ontzegde hem de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar. De rechtbank benadrukte dat de verdachte zijn aandacht op de weg had moeten richten en dat zijn gedrag verwijtbaar was, wat bijdroeg aan de ernst van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/820047-15
Datum uitspraak : 12 juni 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum],
wonende te [adres],
[woonplaats].
raadsman : mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 mei 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 29 oktober 2014 te Hengelo (Gld), gemeente Bronckhorst, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk VW), daarmede komende uit de richting van de Banninkstraat, over de Eldrinkstraat met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur heeft gereden in de richting van de kruising van die weg en de Berendschotstraat en zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl op het wegdek van die Eldrinkstraat, voor die kruising, ter waarschuwing voor een dicht genaderd zijnd gevaarlijk kruispunt, een bliksemflits streep, was aangebracht met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, - zijnde een vanwege het voor hem, verdachte, gezien zijn verdachtes rijrichting, naar rechts belemmerde uitzicht, een voor die verkeersituatie, (te) hoge snelheid-, is blijven rijden en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto, merk VW) zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto, merk VW), tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg/kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of met die snelheid, althans nagenoeg die snelheid, die kruising is op- en/of overgereden, waarbij hij, verdachte in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 van voormeld reglement geen voorrang heeft verleend aan een gezien, zijn, verdachtes rijrichting van rechts komende en dicht genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto, merk Nissan) en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat andere voor hem, verdachte van rechts komend en dicht genaderd zijnde andere motorrijtuig (personenauto, merk Nissan), ten gevolge waarvan dat andere motorrijtuig (personenauto, merk Nissan) over de kop is geslagen en/of in een droge sloot tot stilstand is gekomen en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht en/of werd gedood en/of welk feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte geen voorrang heeft verleend;
art. 6 Wegenverkeerswet 1994
Subsidiair
hij op of omstreeks 29 oktober 2014 te Hengelo (Gld), gemeente Bronckhorst, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk VW), daarmede komende uit de richting van de Banninkstraat, over de Eldrinkstraat met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur heeft gereden in de richting van de kruising van die weg en de Berendschotstraat en terwijl op het wegdek van die Eldrinkstraat, voor die kruising, ter waarschuwing voor een dicht genaderd zijnd gevaarlijk kruispunt, een bliksemflits streep, was aangebracht met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, - zijnde een vanwege het voor hem, verdachte, gezien zijn verdachtes rijrichting, naar rechts belemmerde uitzicht, een voor die verkeersituatie, (te) hoge snelheid-, is blijven rijden en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto, merk VW) zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto, merk VW), tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg/kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of met die snelheid, althans nagenoeg die snelheid, die kruising is op- en/of overgereden, waarbij hij, verdachte in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 van voormeld reglement geen voorrang heeft verleend aan een gezien, zijn, verdachtes rijrichting van rechts komende en dicht genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto, merk Nissan) en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat andere voor hem, verdachte van rechts komend en dicht genaderd zijnde andere motorrijtuig (personenauto, merk Nissan), ten gevolge waarvan dat andere motorrijtuig (personenauto, merk Nissan) over de kop is geslagen en/of in een droge sloot tot stilstand is gekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
art. 5 Wegenverkeerswet 1994
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
Aanleiding tot het onderzoek was de melding van een verkeersongeval op het kruispunt van de Berendschotstraat te Hengelo (Gelderland), gemeente Bronckhorst, waarbij twee personenauto’s betrokken waren.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde, met dien verstande dat zij de schuldgradatie aanmerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend. De dood van het slachtoffer is aan de schuld van verdachte toe te rekenen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat geen sprake is van een aanmerkelijke verkeersfout zodat verdacht dient te worden vrijgesproken ter zake van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerwet 1994. Volgens de raadsman is sprake van lichte onachtzaamheid en onoplettendheid. De raadsman heeft bepleit dat indien het slachtoffer de autogordel op de juiste wijze had gedragen, de gevolgen van het ongeval minder ernstig zouden zijn geweest. De verdediging acht overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 wel bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Verdachte heeft in zijn eerste verhoor bij de politie verklaard dat hij op 29 oktober 2014 omstreeks 07:45 uur als bestuurder van een personenauto (van het merk Volkswagen) over de Elderinkweg reed, richting Hengelo. Verdachte reed met een snelheid van ongeveer 65 km/u op de kruising Elderinkweg met de Berenschotstraat af. Hij had geen zicht op de kruising. Hij was gefocust op de weg, omdat hij de weg daar niet kent. Voor de kruising stond geen bord dat het een gevaarlijke kruising was. Hij zag de vrouw in de grijze auto niet aankomen. Voordat hij het wist had verdachte een aanrijding met de bestuurster van de grijze auto, die voor hem van rechts kwam. Hij zag dat haar auto over de kop ging en in een droge sloot belandde. Omstanders schoten te hulp. We hebben mevrouw uit de auto weten te krijgen aldus verdachte. [2]
In zijn tweede verhoor bij de politie, op 2 december 2014, heeft verdachte verklaard zeker te weten dat hij 60 km/u reed. Hij heeft de bliksemflits die op de weg staat niet gezien, althans pas na het ongeval. Op de vraag waarom hij geen snelheid heeft geminderd toen hij de kruising naderde, heeft verdachte verklaard dat hij bezig was met de weg, dat hij op de navigatie keek hoe de weg liep, dat hij in gedachten was en dat hij zag dat links voor hem het gemeentehuis lag. Hij was dus in gedachten en met de weg bezig toen hij ineens een klap voelde. Voor die tijd heeft hij niet geremd. [3]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij niet wist waar hij was, dat hij de weg van rechts niet heeft gezien, evenmin de kruising zelf. Hij wist dus niet dat hij een kruising naderde. Evenmin heeft hij de op het wegdek aangebrachte bliksemflits opgemerkt, noch het blauwe straatnaambordje aan de linker weghelft direct voor het kruispunt ter indicatie dat er een zijweg volgde. Voorts heeft verdachte de op de kruising aanwezige bebouwing en beplanting niet gezien. Verder heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij was gefocust op het eindpunt van de weg, dat hij alleen het verder weg gelegen gemeentehuis van Hengelo heeft gezien, dat hij in gedachten was verzonken en dat hij voortdurend op zijn navigatie keek. [4]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij achter een kleine zwarte personenauto reed, over de Elderinkweg. Die auto reed richting de kruising Berendschotstraat met de Elderinkweg. Getuige zag dat er voor hem een auto van rechts kwam. Dit was een kleine grijze auto. De auto remde niet. Getuige zag dat de kleine zwarte auto tegen de zijkant van de grijze auto reed en dat daardoor een aanrijding ontstond. Getuige heeft zijn life hammer aan een omstander afgegeven zodat deze de autogordel van de bestuurster van de grijze auto door kon snijden om haar uit de auto te halen. [5]
De bestuurster van de grijze auto (Nissan) waarmee verdachte in botsing kwam, bleek mevrouw [slachtoffer] te zijn. Zij is met hoofd-en rugletsel naar het ziekenhuis overgebracht. Daar is zij op 11 november 2014 overleden. De gemeentelijke lijkschouwer heeft vastgesteld dat sprake was van een niet-natuurlijke dood ten gevolge van het ongeval. [6]
In het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse (het VOA-rapport) wordt beschreven dat de Elderinkweg gelegen is buiten de bebouwde kom van Hengelo (Gelderland) Ter plaatse geldt een maximumsnelheid voor bestuurders van motorvoertuigen van 60 kilometer per uur. Het kruispunt met de Berendschotstraat betreft een gelijkwaardige kruising. Kort voor het kruispunt met de Berendschotstraat is op het wegdek van de Elderinksweg een bliksemstreep flits aangebracht ter aanduiding van een gevaarlijke kruising. Er zijn ter plaatse geen waarschuwingsborden aangebracht. Voor verdachte, rijdend in een Volkswagen was het zicht naar rechts, op eventueel naderend verkeer dat over de Berendschotstraat naderde, belemmerd door een woning en enkele bijgebouwen. [7] Op het wegdek zijn geen rem-blokkeersporen aangetroffen. De Nissan werd in de linker flank aangereden en raakte daardoor van de voorgenomen richting af. De Nissan slipte naar rechts en is naar links om de gieras gedraaid. Hierdoor kwam de Nissan dwars op de rijrichting in de berm waarna deze om de lengteas is gerold. Door de nog aanwezige snelheid in de auto sloeg de Nissan met het dak op de tegenover liggende slootwal van de naast de berm van de Elderinksweg liggende sloot. Door de kracht deukte het dak in. De Nissan bleef schuin op de rechterzijde en het dak liggen in de droge sloot.
Volgens het VOA-rapport is de snelheid van 60 km/u te hoog om het kruispunt te naderen om nog tijdig voor dat het kruispunt werd opgereden het voertuig tot stilstand te kunnen brengen.
Volgens het VOA-rapport is het ongeval niet te wijten aan een technische bijzonderheid maar moet de oorzaak worden gezocht in een rij- c.q. beoordelingsfout van de bestuurder van de Volkswagen. [8]
Bewijsoverwegingen
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat er een aanrijding tussen verdachte en het slachtoffer [slachtoffer] heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft immers zelf verklaard dat hij tegen de auto van het slachtoffer is aangereden.
De vraag die rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of deze aanrijding is veroorzaakt door zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend verkeersgedrag van verdachte. Daarbij komt het aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Voorts verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin (vgl. HR 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822, NJ 2005/252).
Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte, zoals hierna omschreven, niet zo onoplettend en onvoorzichtig was, dat dit als zeer onoplettend (grove verkeersfout) moet worden aangemerkt. Van dit onderdeel van de tenlastelegging moet verdachte dan ook worden vrijgesproken. Wel is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een aanmerkelijke verkeersfout. Daartoe is het volgende van belang.
Verdachte kwam met zijn auto met een snelheid van ongeveer 65, dan wel 60 kilometer per uur aanrijden bij een gelijkwaardige kruising. Op het wegdek waarop verdachte reed was een markering in de vorm van een bliksemstreep aangebracht, ter waarschuwing dat hij een gevaarlijke kruising naderde. Het zicht op de kruising werd belemmerd door de hierop aanwezige behuizing. Zonder zijn snelheid aan de plaatselijke omstandigheden aan te passen, waar dat gezien het betreffende kruispunt wel nodig was, en zonder voorrang te verlenen aan de voor hem van rechts komende auto, is verdachte het kruispunt opgereden. Hierdoor kwam verdachte in aanrijding met het slachtoffer. Omdat verdachte een gelijkwaardige kruising naderde en hem het zicht op van rechts komend verkeer werd ontnomen, had verdachte zijn vaart moeten minderen en zich ervan moeten vergewissen dat er geen verkeer van rechts kwam, alvorens het kruispunt op te rijden. Dit alles heeft verdachte nagelaten.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ter plaatse van het ongeval niet bekend was en gefocust was op het eindpunt van de weg, op het verder weg gelegen gemeentehuis van Hengelo dat voor hem het enige herkenningspunt was. Verdachte keek doorlopend op de op zijn dashboard bevestigde navigatie, hij wist niet waar hij zich precies bevond, kende de weg niet en was in gedachten verzonken. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de kruising niet gezien heeft. Verdachte heeft evenmin gezien dat er een verkeersteken in de vorm van een bliksemflits op het wegdek was aangebracht. Evenmin heeft verdachte het blauwe straatnaambordje, aangebracht aan de linker weghelft direct voor het kruispunt, opgemerkt ter indicatie dat er een zijweg volgde. Voorts heeft verdachte niet gezien dat er behuizing was waardoor het zicht op de kruising werd belemmerd én dat hem een auto van rechts naderde. De achter verdachte rijdende getuige [getuige] heeft die kruising en de naderende auto van het slachtoffer (ondanks de behuizing nabij het kruispunt) wel gezien.
Het is de rechtbank een raadsel hoe deze verdachte, rijdend over binnenwegen en uit wiens verklaringen zou moeten worden afgeleid dat hij zijn aandacht ook bij de weg heeft gehad, zoveel signalen heeft gemist die er op wezen dat hij een (gevaarlijke) kruising naderde. De feiten rechtvaardigen echter geen andere conclusie dat verdachte gedurende langere tijd of gedurende meerdere momenten dermate was afgeleid dat hij zijn aandacht niet, althans onvoldoende heeft gericht op de weg waar hij op dat moment reed noch op het aanwezige verkeer.
Gelet op deze verkeersfouten, het geheel van gedragingen van verdachte en de aard en de ernst daarvan is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich hiermee in een situatie heeft gebracht waar een ongeval, zoals dat heeft plaatsgevonden, voorzienbaar was. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig heeft gereden.
Het gedrag van verdachte is ook verwijtbaar omdat de verkeersfouten vermijdbaar waren. Verdachte had zijn aandacht op de weg en op het aanwezige verkeer moeten richten, zijn snelheid moeten aanpassen en moeten verifiëren dat er geen verkeer van rechts naderde voordat hij de kruising opreed. De stelling van de verdediging dat sprake is van een onduidelijke verkeerssituatie, dat er in tegenstelling tot andere kruisingen in de omgeving geen waarschuwingsborden zijn aangebracht en dat op deze kruising bij herhaling ernstige ongevallen hebben plaatsgevonden, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Deze omstandigheden ontslaan verdachte niet van zijn verantwoordelijkheid zorgvuldig en oplettend te zijn in het verkeer.
Het ongeval en het latere overlijden van [slachtoffer] ten gevolge daarvan zijn daarom niet alleen door het handelen van verdachte veroorzaakt, maar ook aan zijn schuld te wijten in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerwet 1994.
Het verweer van de raadsman dat de gevolgen van de aanrijding minder ernstig waren geweest als het slachtoffer haar autogordel op de juiste wijze, dat wil zeggen de schuine band niet achter de rug, had gedragen wordt door de rechtbank verworpen. De rechtbank overweegt in dat verband dat noch verdachte noch getuige [getuige] heeft verklaard dat het slachtoffer de gordel niet op de voorgeschreven wijze droeg.
De rechtbank overweegt verder dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de uiteindelijke gevolgtrekking dat het slachtoffer de driepuntsgordel niet op de voorschreven wijze heeft gedragen ten tijde van het ongeval. Weliswaar is er aanvullend onderzoek verricht naar de wijze waarop het slachtoffer haar autogordel had bevestigd, uit de summiere inhoud hiervan komt louter naar voren dat het mogelijk is dat het slachtoffer ten tijde van het ongeval de gordel over de heupen maar achter de rug heeft gedragen, maar of dat reeds voor het ongeval zo was of door het ongeval is gekomen, kan niet worden vastgesteld. [9] Daarbij heeft de rechtbank tevens gelet op de omstandigheid dat verdachte de auto (Nissan) waarin het slachtoffer reed met onverminderde snelheid aan de bestuurderszijde heeft geraakt, dat de Nissan naar links om de gieras is gedraaid, waardoor de Nissan dwars op de rijrichting in de berm kwam en deze om de lengteas is gerold. Vervolgens sloeg de Nissan met het dak op de tegenover liggende slootwal en bleef schuin op de rechterzijde en het dak liggen in de droge sloot. Daarop is het slachtoffer door omstanders uit de auto gehaald waarbij in elk geval de gordel op het heupgedeelte is doorgesneden. Overigens blijkt uit het VOA-rapport dat het diagonale deel van de gordel sporen kent van gebruik van de autogordel tijdens de aanrijding.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op 29 oktober 2014 te Hengelo (Gld), gemeente Bronckhorst, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk VW), daarmede komende uit de richting van de Banninkstraat, over de Eldrinksweg met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur heeft gereden in de richting van de kruising van die weg en de Berendschotstraat en aanmerkelijk, onvoorzichtig en
/ofonoplettend, terwijl op het wegdek van die Eldrinksweg voor die kruising, ter waarschuwing voor een dicht genaderd zijnd gevaarlijk kruispunt, een bliksemflits streep, was aangebracht met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, - zijnde een vanwege het voor hem, verdachte, gezien zijn verdachtes rijrichting, naar rechts belemmerde uitzicht, een voor die verkeersituatie,
(te
)hoge snelheid-, is blijven rijden en in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto, merk VW) zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto, merk VW), tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die
weg/kruising kon overzien en waarover deze vrij was en/
ofmet nagenoeg die snelheid, die kruising is op- en/of overgereden, waarbij hij, verdachte in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 van voormeld reglement geen voorrang heeft verleend aan een gezien, zijn, verdachtes rijrichting van rechts komende en dicht genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto, merk Nissan) en
/in aanrijding is gekomen met dat andere voor hem, verdachte van rechts komend en dicht genaderd zijnde andere motorrijtuig (personenauto, merk Nissan), ten gevolge waarvan dat andere motorrijtuig (personenauto, merk Nissan) over de kop is geslagen en
/ofin een droge sloot tot stilstand is gekomen en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] werd gedood en welk feit is veroorzaakt doordat hij, verdachte geen voorrang heeft verleend.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Primair:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat de schuldige geen voorrang heeft verleend.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 240 uren werkstraf, te vervangen door 120 dagen hechtenis, en tot oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van
1 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat een lagere werkstraf op zijn plaats is, evenals een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid met een kortere duur. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat ten aanzien van verdachte sprake is van een lichte mate van schuld en dat verdachte een blanco strafblad heeft. Voorts heeft de raadsman erop gewezen dat het ongeval een grote impact heeft gehad op verdachte, dat hij hiervoor therapie volgt en dat het maar de vraag is of de psychische klachten die hij als gevolg van het ongeval heeft gekregen, ooit helemaal zullen verdwijnen. Verdachte heeft ter zitting uiteengezet dat hij na het ongeval direct persoonlijk contact heeft gezocht met het slachtoffer, en na haar overlijden met haar nabestaanden, om zijn betrokkenheid en medeleven te betuigen en dat dit contact steeds prettig is verlopen. Tot slot heeft verdachte opgemerkt dat hij zijn rijbewijs nodig heeft om te kunnen solliciteren omdat hij op dit moment geen werk heeft.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft op 29 oktober 2014 een ernstig ongeval veroorzaakt. Verdachte had zijn aandacht op de weg, de kruising en de van rechts komende auto, aan wie hij voorrang moest verlenen, moeten richten. Verdachte heeft door zijn verwijtbare gedrag de kruising en de van rechts komende bestuurster niet gezien en daarom geen voorrang verleend noch vaart geminderd hetgeen fatale gevolgen heeft gehad. De auto van het slachtoffer is hierdoor over de kop geslagen en in een sloot tot stilstand gekomen. Het slachtoffer is daardoor ernstig gewond geraakt en is als gevolg van haar verwondingen later overleden in het ziekenhuis. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Tevens neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de stukken en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het ongeval een grote impact heeft gehad op verdachte.
Tot slot heeft de rechtbank bij de straftoemeting betrokken dat verdachte een blanco strafblad heeft en heeft de rechtbank rekening gehouden met de toepasselijke LOVS-oriëntatiepunten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf van 240 uren passend en geboden is. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verdachte de bevoegdheid tot het besturen van een motorrijtuig voor de duur van 1 jaar dient te worden ontzegd. Verdachte heeft tijdens het rijden dermate veel informatie omtrent de verkeerssituatie gemist dat de rechtbank geen aanleiding ziet de bevoegdheid tot het besturen van een motorrijtuig (deels) voorwaardelijk dan wel voor kortere duur te ontzeggen zoals verzocht door de raadsman.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot het verrichten van een
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
 bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid;
 ontzegt verdachte de
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
1 (één) jaar.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost- Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2014148079-1, gesloten op 19 januari 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal verhoor verdachte van 29 oktober 2014, pagina 1.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte van 2 december 2014, pagina 2.
4.Proces-verbaal van terechtzitting.
5.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] van 29 oktober 2014, pagina 1.
6.Verslag van 11 november 2014 betreffende een niet natuurlijke dood, opgesteld door de GGD Noord- en Oost-Gelderland.
7.Proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse, pagina 3/25.
8.Proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse, pagina 4/25.
9.Aanvullend proces-verbaal, pagina 6/6.