ECLI:NL:RBGEL:2015:3989

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juni 2015
Publicatiedatum
18 juni 2015
Zaaknummer
05/980043-08
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van zes mannen voor merkvervalsing en accijnsontduiking met aanzienlijke strafvermindering

Op 18 juni 2015 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen zes mannen die betrokken waren bij de import van namaak Marlboro sigaretten en merkvervalste kleding. De rechtbank heeft hen veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 9 tot 27 maanden. De straffen zijn met 25% verminderd vanwege een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn. De verdachten werden vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar de smokkel van een grote hoeveelheid sigaretten, waarbij de Belgische douane op 3 juli 2008 in Zeebrugge een container met DVD-doosjes en een aanzienlijke hoeveelheid sigaretten ontdekte. De sigaretten waren vals en niet geproduceerd met toestemming van de merkhouder, Philip Morris. De rechtbank oordeelde dat de verdachten opzettelijk accijnsgoederen voorhanden hadden die niet overeenkomstig de Wet op de accijns waren betrokken. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk 12 maanden op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeerde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de deelname aan een criminele organisatie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/980043-08
Datum uitspraak : 18 juni 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum], wonende te [adres 1]
raadsman : mr. D. Moszkowicz, advocaat te Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 december 2010 en 20 mei 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 juli 2008 te Nijmegen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk (een) accijnsgoed(eren), te weten circa 9.044.380 sigaretten, althans een hoeveelheid sigaretten, voorhanden heeft gehad, dat/die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing was/waren betrokken;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 mei 2008 tot en met 14 juli 2008 te Nijmegen en/of Tilburg, althans in Nederland en/of te Zeebrugge en/of Antwerpen, althans in België, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk valse en/of vervalste en/of wederrechtelijk vervaardigde zegels zoals bedoeld in artikel 216 Wetboek van Strafrecht, te weten één of meer accijnszegel(s) en/of de voorwerpen waaraan zij wederrechtelijk verbonden waren, te weten één of meer sigarettenpakje(s) voorzien van de merknaam Marlboro, heeft afgeleverd en/of ten verkoop in voorraad heeft gehad en/of
binnen het Rijk in Europa heeft ingevoerd, als waren voornoemde accijnszegel(s) echt en onvervalst en/of niet wederrechtelijk vervaardigd en/of wederrechtelijk aan voornoemde sigarettenpakje(s) verbonden;
3.
hij op of omstreeks 14 juli 2008 te Nijmegen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk,
a. a) valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
b) waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, en/of
c) waren, die ter aanduiding van herkomst, valselijk van de naam van een bepaalde plaats, met bijvoeging van een verdichte handelsnaam, waren voorzien, en/of
d) waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht heeft, zij het dan ook met een geringe afwijking, is nagebootst en/of
e) waren of onderdelen daarvan die valselijk hetzelfde uiterlijk vertonen als een tekening of model waarop een ander recht had, dan wel daarmede slechts ondergeschikte verschillen vertonen,
te weten één of meer sigaret(ten) en/of één of meer sigarettenpakje(s) (telkens) voorzien van de merknaam Marlboro, heeft ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verkocht en/of
te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of uitgedeeld en/of in voorraad heeft gehad;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2008 tot en met 14 juli 2008 te Nijmegen en/of Tilburg, althans in Nederland en/of te Antwerpen, althans in België, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatieverband bestaande uit [medeverdachte 1] en/of J.C.G.A.H. [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
- sigarettensmokkel (artikel 97 jo 5 Wet op de accijns) en/of
- zegelvervalsing (artikel 220 jo 216 Wetboek van Strafrecht) en/of
- merkvervalsing (artikel 337 Wetboek van Strafrecht en/of
- witwassen (artikel 420bis Wetboek van Strafrecht) althans het plegen van misdrijven
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 juli 2008 heeft de Belgische douane in Zeebrugge in een container met DVD-doosjes een hoeveelheid sigaretten aangetroffen. De container was afkomstig uit China en de haven van bestemming was Antwerpen. De notify party was [bedrijfsnaam 4] uit Antwerpen (contactpersoon [betrokkene 4]) en de consignee (ontvanger) van de lading was het bedrijf [bedrijfsnaam 1], gevestigd op het adres [adres 2]. [2] Op 14 juli 2008 is de container vervoerd naar het afleveradres [adres 3]. Een gedeelte van de lading is in een loods op dat adres door meerdere personen, waaronder verdachte, uitgeladen en daarna overgeladen op een vrachtauto, die door medeverdachte [medeverdachte 1] naar de loods was gereden. De politie heeft in de loods en genoemde vrachtauto 991 dozen met 50 sloffen sigaretten per doos (dus 49.550 sloffen) met in totaal 9.044.380 stuks sigaretten aangetroffen in verpakking voorzien van de merknaam Marlboro en van het beeldmerk van Marlboro. Op het T1 document stond dat in de container DVD-doosjes en andere kunststof artikelen zaten. Tussen het vertrek van de container naar Nijmegen en het lossen van de container heeft geen enkel contact plaatsgevonden met de Nederlandse douane. [3] De accijnszegels op de verpakkingen van de sigaretten waren vals. De accijnszegels zijn niet bedrukt in de gebruikelijke druktechniek en echtheidskenmerken zijn niet aanwezig. [4] De sigaretten waren niet geproduceerd door of met toestemming van Philip Morris, de merkhouder van de merknaam en het beeldmerk van Marlboro, noch heeft Philip Morris toestemming gegeven voor het gebruik van haar merk en merknaam. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak en voert daartoe, kort gezegd, aan dat uit zich in het dossier onvoldoende bewijs bevindt dat verdachte de feiten heeft gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de verklaring van [betrokkene 2] is - samengevat - het volgende van belang:
[betrokkene 2] was verhurend makelaar voor het pand Aresstraat 13-02/04 in Tilburg. [medeverdachte 1] kwam met [medeverdachte 2] als huurder van het pand. In het pand zou een bedrijf worden gevestigd waarvan [medeverdachte 2] bedrijfsleider zou worden. Het was de bedoeling dat er met dit bedrijf allerlei spullen uit China werden geïmporteerd. [betrokkene 2] was met [medeverdachte 2] bij het bedrijf [bedrijfsnaam 2] geweest om het bedrijf [bedrijfsnaam 3] aan te schaffen. Met het bedrijf [bedrijfsnaam 3] probeerden [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] goederen te verkopen. [6] Over de oprichting van [bedrijfsnaam 1]: er was een keer een bespreking in Tilburg waarbij naast [betrokkene 2] aanwezig waren [medeverdachte 1], [betrokkene 1], [betrokkene 3] en [verdachte]. Het was in feite een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] aan de ene kant en [betrokkene 3] en [verdachte] aan de andere kant. De dinsdag erna werd [betrokkene 2] door [betrokkene 1] gebeld voor een afspraak. De vraag aan [betrokkene 2] was hoe lang het zou duren om nog een andere limited te regelen om zaken te kunnen doen met [betrokkene 3] en [verdachte]. [betrokkene 2] heeft een ltd. geregeld die [bedrijfsnaam 1] heette. Op verzoek van [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] heeft [betrokkene 2] [bedrijfsnaam 1] ingeschreven bij de KvK. [7] Een dag later heeft [betrokkene 2] voor [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] een mail beantwoord van een transporteur uit Antwerpen, hij dacht [bedrijfsnaam 4], over een container uit China en waar deze moest worden geleverd. [betrokkene 2] kreeg toen een briefje met een adres in Nijmegen. [betrokkene 2] heeft in Antwerpen de kosten voor de container betaald aan de balie van [bedrijfsnaam 4]. [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] hebben aan [betrokkene 2] gevraagd of deze twee vrachtwagens voor ze kon huren. [8]
Voorts is bij de doorzoeking in het pand van [bedrijfsnaam 3]/[bedrijfsnaam 1] in Tilburg een met de hand geschreven blad (D-035) gevonden met daarop een kostenberekening. [9]
Het NFI heeft geconcludeerd dat blad D-035 waarschijnlijk is geschreven door verdachte. [10] Daarnaast heeft The Maastricht Forensic Institute geconcludeerd dat met zeer hoge waarschijnlijkheid verdachte één van de schrijvers van het stuk is. [11] Op grond van deze rapporten stelt de rechtbank vast dat het blad D-035 van de hand van verdachte is.
De verdediging heeft gesteld dat D-035 dient te worden uitgesloten van het bewijs omdat uit de verslaglegging van de zoeking niet blijkt dat en waar het stuk bij de zoeking is gevonden.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit het ambtsedig stamproces-verbaal blijkt dat het stuk is aangetroffen bij de zoeking op het adres [adres 2]. Dit is op de beslaglijst AH-011/1 genoteerd als ‘diverse bescheiden’. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank de vindplaats van het blad D-035 voldoende gedocumenteerd en te herleiden.
Op blad D-035 staan onder meer de volgende gegevens geschreven:
  • 1000 dozen x 50 = 50.000 st. 88E = 88.000 euro + 16.500 euro China
  • Ons contact 1 euro per slof = 50.000 euro.
  • Binnentrekken voor ons zelf = 50.000 euro.
  • Totale kosten […] 205.000 euro. 205.000 euro : 50.000 st = 4.10 euro p/st
  • 4,10 euro per slof
  • Nog betalen 78.000 E China
Het blad D-035 bevat verder een uitsplitsing onder het kopje “van te voren risico en betaling”, waarbij de “nog te betalen 78.000 E China" wordt verdeeld tussen (voorletters verdachte en medeverdachte verwijderd)
Gelet het feit dat blad D-035 door verdachte is geschreven en gelet op hetgeen [betrokkene 2] heeft verklaard over de verhoudingen binnen [bedrijfsnaam 3]/[bedrijfsnaam 1] kan het niet anders dan dat de letters (van verdachte en medeverdachte verwijderd)
Uit de vermeldingen “4,10 euro per slof” en “ons contact 1 euro per slof = 50.000 euro” leidt de rechtbank af dat het papier betrekking heeft op sigaretten. Gezien de woorden “China” in combinatie met “van te voren risico en betaling” en “binnentrekken voor ons zelf” kan het niet anders dan dat dit stuk betrekking heeft op (illegale) import van sigaretten. In de berekeningen wordt daarbij kennelijk uitgegaan van 1000 dozen met steeds 50 sloffen/50.000 sloffen sigaretten.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande en mede op grond van de overeenkomst tussen het op blad D-035 genoemde aantal dozen en sloffen en de door de politie aangetroffen hoeveelheid dozen en sloffen sigaretten dat dit stuk betrekking heeft op het transport waarop de tenlastelegging onder feit 1, 2 en 3 ziet.
Voorts is van belang dat de rechtbank eerder heeft vastgesteld dat verdachte aanwezig was bij het overladen van de sigaretten. Toen de politie de loods binnenging is verdachte direct weggevlucht en heeft hij een mobiele telefoon weggegooid met het telefoonnummer 06 [nr]. Deze telefoon stond op naam van [bedrijfsnaam 1]. [12] Met die telefoon is 2, 3, 8, 10 en 14 juli 2008 contact gelegd met [betrokkene 4] van tansportbedrijf [bedrijfsnaam 4]. [13]
Op grond van het voorgaande in samenhang bezien met de verklaring van [betrokkene 2] concludeert de rechtbank dat verdachte betrokken was bij het plannen van het invoeren van de sigaretten met als doel deze door te verkopen. Ook concludeert de rechtbank dat verdachte zowel deelde in de kosten als in de opbrengsten van dat transport. Tot slot heeft verdachte geholpen bij het overladen van de sigaretten in Nijmegen.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen.
Vrijspraak ten aanzien van feit 4
Om te kunnen spreken van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht dient er sprake te zijn van een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en ten minste één ander persoon.
Op basis van blad D-035 in combinatie met de verklaring van [betrokkene 2] kan worden vastgesteld dat tussen de betrokkenen sprake was van enig organisatieverband. Naar het oordeel van de rechtbank valt uit het dossier echter niet zonder meer af te leiden dat deze organisatie (voldoende) duurzaam van aard was. De rechtbank overweegt daartoe dat onvoldoende is gebleken dat de oprichting van [bedrijfsnaam 1] voor meer leveringen was bedoeld dan de levering waar de tenlastelegging is gebaseerd, en er ook niets anders op duidt dat de groep verdachten van de sigarettensmokkel meer was dan een gelegenheidsformatie.
Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Hij op 14 juli 2008 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk accijnsgoederen, te weten 9.044.380 sigaretten voorhanden heeft gehad, die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing waren betrokken;
2.
Hij
)in de periode van 1 mei 2008 tot en met 14 juli 2008 te Nijmegen en/of Tilburg /of te Zeebrugge en/of Antwerpen tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk valse zegels zoals bedoeld in artikel 216 Wetboek van Strafrecht, te weten accijnszegel
(s
)en de voorwerpen waaraan zij wederrechtelijk verbonden waren, te weten sigarettenpakjes voorzien van de merknaam Marlboro, ten verkoop in voorraad heeft gehad en het Rijk in Europa heeft ingevoerd, als waren voornoemde accijnszegel
(s
)echt en onvervalst en wederrechtelijk aan voornoemde sigarettenpakjes verbonden;
3.
hij op 14 juli 2008 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk,
b) waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, te weten sigaret
(ten
)ensigarettenpakje (telkens) voorzien van de merknaam Marlboro, heeft ingevoerd en oorgevoerd
en in voorraad heeft gehad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk een in artikel 5 van de Wet op de accijns opgenomen verbod overtreden
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van opzettelijk valse en wederrechtelijk vervaardigde zegels en de voorwerpen waaraan zij wederrechtelijk verbonden zijn, ten verkoop in voorraad hebben en binnen het Rijk in Europa invoeren, als waren die zegels echt en onvervalst en niet wederrechtelijk vervaardigd en wederrechtelijk aan de voorwerpen verbonden
Ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van opzettelijk waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft, invoeren, doorvoeren en in voorraad hebben

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van alle tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur 18 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 23 januari 2015.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich, samen met een aantal anderen, schuldig gemaakt aan de smokkel van een grote hoeveelheid namaaksigaretten van China naar Nederland. Daarmee is hij medeverantwoordelijk voor het feit dat de Nederlandse fiscus een aanzienlijk bedrag aan accijns en omzetbelasting zou zijn misgelopen indien de sigaretten op de markt waren gebracht. Daarnaast worden zowel de consument als de merkhouder, in dit geval Philip Morris, benadeeld ingeval er namaaksigaretten op de markt worden gebracht en wordt bonafide bedrijven, die wel aan de accijnsrechtelijke verplichtingen voldoen, oneerlijke concurrentie aangedaan. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Naar het oordeel van de rechtbank is een gevangenisstraf van 16 maanden op zijn plaats. Gelet echter op de forse overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank deze straf bekorten met 25%, zijnde 4 maanden.
De straf valt later uit dan de eis van de officier van justitie nu de rechtbank feit 4 niet bewezen acht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 57, 63, 91, 220 en 337 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5 en 97 van de Wet op de accijns.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van het onder 4 tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht
Dit vonnis is gegeven door mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. D.R. Sonneveldt en mr. M.G.J. Post, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van de FIOD-ECD opgemaakte proces-verbaal met dossiernummer 43440, gesloten op verschillende data, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen die worden weergegeven, verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde proces-verbaal.
2.Faxbericht Federale Overheidsdienst Financiën Brugge, p. 2722-2733.
3.Proces-verbaal van observaties, p. 1258-1259; Proces-verbaal van verhoor [getuige], p. 2376; Proces-verbaal van bevindingen en overdracht, p. 519-520; [betrokkene 6] p. 2724-2725; ; Aangifte [betrokkene 5], p. 2847-2848.
4.Proces-verbaal van bevindingen p. 555;
5.Aangifte [betrokkene 5], p. 2847-2848; brief Philip Morris International, p. 2855-2856.
6.Proces-verbaal van verhoor [betrokkene 2], p. 2459.
7.Proces-verbaal van verhoor [betrokkene 2], p. 2460.
8.Proces-verbaal van verhoor [betrokkene 2], p. 2461.
9.Schriftelijk bescheid, p. 2766; proces-verbaal p. 63.
10.Deskundigenrapport NFI, p. 617-620.
11.Deskundigenrapport The Maastricht Forensic Institute.
12.Proces-verbaal bevel ex. Art. 126n Sv, p. 645.
13.Printlijst telefooncontacten, p. 1134, 1137, 1140, 1142