ECLI:NL:RBGEL:2015:4091

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 juni 2015
Publicatiedatum
22 juni 2015
Zaaknummer
05/880266-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor diefstallen van rijplaten op bouwterreinen

Op 22 juni 2015 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de strafzaak tegen drie mannen die beschuldigd werden van meerdere diefstallen van rijplaten van bouwterreinen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten in de periode van 17 februari 2014 tot en met 14 april 2014, in de gemeenten Vianen, 's-Hertogenbosch en Woerden, samen met anderen, rijplaten hebben weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De rechtbank heeft de diefstallen als professioneel en goed georganiseerd gekwalificeerd, waarbij de verdachten elk een specifieke rol vervulden in het proces van het stelen van de rijplaten. De schade die aan de benadeelden is toegebracht, bedraagt tienduizenden euro's.

De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen van 7 maanden onvoorwaardelijk, 8 maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk, en 8 maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk. Daarnaast zijn de verdachten verplicht om schadevergoedingen te betalen aan de benadeelden, die in totaal oplopen tot meer dan € 28.000. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten, waaronder het tonen van berouw en het feit dat zij niet eerder voor vermogensdelicten zijn veroordeeld. De rechtbank heeft besloten een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, om de verdachten te waarschuwen zich in de toekomst niet meer aan dergelijke delicten schuldig te maken.

De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van een deel van de vordering van een benadeelde partij, die niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partijen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880266-14
Datum uitspraak : 22 juni 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [1985] te [geboorteplaats], wonende te [adres], [woonplaats],
raadsman : mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 08 juni 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 februari 2014
tot en met 14 april 2014,
in de gemeente(n) Vianen en/of 's-Hertogenbosch en/of Woerden,
in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
de hierna te noemen goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval (telkens)
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en wel:
- in de periode van 11 april 2014 tot en met 14 april 2014, in de gemeente
Vianen, 36 althans een of meer rijpla(a)t(en), geheel of ten dele toebehorende
aan de firma [benadeelde 1] en [benadeelde 2], waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, en/of
- in de periode van 26 maart 2014 tot en met 2 april 2014, in de gemeente
'-Hertogenbosch, 16, althans een of meer rijpla(a)t(en), geheel of ten dele
toebehorende aan de firma [benadeelde 3], waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, en/of
- in de periode van 4 april 2014 tot en met 9 april 2014, in de gemeente
's-Hertogenbosch, 21, althans een of meer rijpla(a)t(en), geheel of ten dele
toebehorende aan de firma [benadeelde 4], waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, en/of
- in de periode van 3 april 2014 tot en met 4 april 2014, te Rosmalen in de
gemeente 's-Hertogenbosch, 13, althans een of meer rijpla(a)t(en), geheel ofgetuige
ten dele toebehorende aan de firma [benadeelde 5], waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, en/of
- in de periode van 17 februari 2014 tot en met 18 februari 2014, in de
gemeente Woerden, 9, althans een of meer rijpla(a)t(en), geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 6].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens [benadeelde 1] en [benadeelde 2], p. 68 en 70-71;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] namens [benadeelde 3],
p. 76 en 78-79;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] namens [benadeelde 4], p. 81-82;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], p. 86-87;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] namens [benadeelde 5], p. 88;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] namens [benadeelde 6],
p. 92 en p. 94-95;
- de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 8 juni 2015.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 17 februari 2014 tot en met 14 april 2014, in de gemeenten Vianen en 's-Hertogenbosch en Woerden, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, en wel:
- in de periode van 11 april 2014 tot en met 14 april 2014, in de gemeente Vianen, 36 rijplaten, toebehorende aan de firma [benadeelde 1] en [benadeelde 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking, en
- in de periode van 26 maart 2014 tot en met 2 april 2014, in de gemeente '-Hertogenbosch, 16, rijplaten, toebehorende aan de firma [benadeelde 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking, en
- in de periode van 4 april 2014 tot en met 9 april 2014, in de gemeente 's-Hertogenbosch, 21, rijplaten, toebehorende aan de firma [benadeelde 4], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking, en
- in de periode van 3 april 2014 tot en met 4 april 2014, te Rosmalen in de gemeente 's-Hertogenbosch, 13, meer rijplaten, toebehorende aan de firma [benadeelde 5], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking, en
- in de periode van 17 februari 2014 tot en met 18 februari 2014, in de gemeente Woerden, 9, rijplaten, toebehorende aan [benadeelde 6].
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
‘diefstal, door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd’

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan verdachte een forse werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelet op de persoonlijke omstandigheden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 23 april 2015.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen op bouwterreinen. Verdachte en zijn mededaders hebben hierbij grote hoeveelheden rijplaten weggenomen. Dit ging op een professionele manier, waarbij ieder van de verdachten een eigen rol had. Overdag werd op onderzoek uitgegaan naar bouwlocaties waar ’s nachts met een vrachtwagen met een kraan de platen werden weggehaald. De schade die hierdoor aan de benadeelden is toegebracht, is groot. Deze liep steeds in de (tien)duizenden euro’s.
De rechtbank weegt ten voordele van verdachte mee dat verdachte berouw heeft getoond en openheid van zaken heeft gegeven. Verdachte vóór de thans bewezenverklaarde feiten niet eerder veroordeeld ter zake van vermogensdelicten.
De ernst van de feiten rechtvaardigen in beginsel een gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie gevorderd is. In de omstandigheid dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven met betrekking tot de feiten en omdat de rechtbank aan verdachte een waarschuwing wil meegeven zich in het vervolg niet aan delicten als de onderhavige schuldig te maken, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen:
- [benadeelde 6] met als gemachtigde [naam 5];
- [benadeelde 5] met als gemachtigde [naam 4];
- [benadeelde 4] met als gemachtigde [naam 3];
hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 8.057,40 door [benadeelde 6], € 9.551,10 door [benadeelde 5] en €20.667,50 door [benadeelde 4].
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van [benadeelde 6] tot het bedrag van € 8.057,40 hoofdelijk toe te wijzen, de vordering van de [benadeelde 5] tot het bedrag van € 9.551,10 hoofdelijk toe te wijzen en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] hoofdelijk toe te wijzen tot het bedrag van € 12.600,--. De officier van justitie heeft met betrekking tot alle vorderingen verzocht om tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op teleggen.
Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vorderingen van [benadeelde 5] en [benadeelde 6] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de vordering van [benadeelde 4] heeft de verdediging verzocht deze af te wijzen nu de vordering niet met stukken is onderbouwd.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat [benadeelde 6] en [benadeelde 5] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot de gevorderde bedragen (€ 8.057,40 respectievelijk
€ 9.551,10 ) aan schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorderingen zijn voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal deze vorderingen hoofdelijk toewijzen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, ook komen vast te staan dat [benadeelde 4] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank hanteert de berekening zoals door de vertegenwoordiger van de benadeelde partij ter zitting is toegelicht, te weten 900 kilo x € 0,65 x 21 rijplaten = € 12.285,--. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van dat deel, dat ziet op stagnatiekosten van het bouwproject waar de platen zijn weggenomen, nadere bewijslevering zal vergen. Dit levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader(s) is of wordt voldaan.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot 3 (drie) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partijen- [benadeelde 6]- [benadeelde 5]
- [benadeelde 4]
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
navolgende benadeelde partijenvan de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag
1. [benadeelde 6] € 8.057,40;

2. [benadeelde 5] € 9.551,10;

3. [benadeelde 4] € 12.285,00.

 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde 4] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende benadeelde partij(en) te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag Vervangende
hechtenis

1. [benadeelde 6] € 8.057,40 75 dagen;

2. [benadeelde 5] € 9.551,10 82 dagen;

3. [benadeelde 4] € 12.285,00 96 dagen.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Dit vonnis is gegeven door mr. H.G. Eskes (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en
mr. J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juni 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Gelderland-Zuid, District de Waarden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0800-2014066477 Z, gesloten op 9 juli 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.