ECLI:NL:RBGEL:2015:4748

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 juli 2015
Publicatiedatum
22 juli 2015
Zaaknummer
06/940174-10
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • Mr. Steinebach-de Wit
  • Mr. Bögemann
  • Mr. Prisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel voor jeugdige veroordeelde

In deze zaak heeft de Raadkamer van de Rechtbank Gelderland op 21 juli 2015 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde, geboren in 1994. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 10 juni 2015, met het verzoek om de maatregel met drie maanden te verlengen. De raadkamer heeft de processtukken en het advies van de kliniek, gedateerd 5 juli 2015, in overweging genomen. Dit advies adviseerde om de maatregel niet te verlengen, omdat de maatregel niet meer noodzakelijk was voor de ontwikkeling van de betrokkene en het verminderen van het recidiverisico.

Tijdens de zitting op 7 juli 2015 heeft de officier van justitie de vordering toegelicht en aangegeven dat er zorgpunten waren, maar dat deze niet voldeden aan de voorwaarden voor verlenging. De betrokkene en zijn raadsvrouw hebben de afwijzing van de vordering bepleit, waarbij betrokkene zijn huidige situatie toelichtte. Hij woont sinds eind maart 2015 in een beschermde woonvorm en heeft begeleiding op maat. Betrokkene heeft ook een nieuwe dagbesteding gevonden na het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst.

De raadkamer heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de maatregel wordt verlengd en dat het in het belang van de betrokkene is om de maatregel niet verder te verlengen. De vordering van de officier van justitie is dan ook afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige raadkamer, bestaande uit drie kinderrechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige Raadkamer voor jeugdstrafzaken
Parketnummer : 06/940174-10
Zitting : 7 juli 2015
Datum uitspraak: 21 juli 2015

Beschikking op de vordering tot verlenging plaatsing inrichting voor jeugdigen

met betrekking tot de veroordeelde:
naam :
[betrokkene],
geboren op : [1994] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in [verblijfplaats].

De procedure

De raadkamer heeft kennis genomen van de op 10 juni 2015 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, welke vordering strekt tot verlenging met 3 (drie) maanden van de bij vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 23 maart 2011 opgelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met betrekking tot:

[betrokkene], voornoemd.

De raadkamer heeft verder kennis genomen van de processtukken, waaronder:
  • het advies van de [kliniek], hierna te noemen: [kliniek], gedateerd 5 juli 2015. In het advies wordt geadviseerd de maatregel niet te verlengen;
  • het 1e Voortgangsverslag toezicht Proefverlof/STP d.d. 8 mei 2015 van het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering;
  • het STP-Plan met betrekking tot veroordeelde, d.d. 20 januari 2015.
In raadkamer van 7 juli 2015 zijn gehoord:
  • de veroordeelde, hierna te noemen betrokkene;
  • diens raadsvrouw, mr. M. Jeltes, advocaat te Amsterdam;
  • de officier van justitie, mr. F. van Erp.
De officier van justitie heeft de vordering toegelicht en daarbij opgemerkt dat ten tijde van de indiening van de onderhavige vordering, voormeld advies van de [kliniek] nog niet beschikbaar was. Blijkens voormeld advies van 5 juli 2015 van de [kliniek] wordt thans geadviseerd de maatregel niet te verlengen, aangezien daar geen aanleiding toe is en de PIJ-maatregel niet meer noodzakelijk is voor de zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene en het verminderen van het recidiverisico. De officier stelt dat er weliswaar nog zorgpunten zijn, met name met betrekking tot de dagbesteding van betrokkene, maar daarmee is niet aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel voldaan.
Om die reden verzoekt zij de vordering tot verlenging van de maatregel af te wijzen.
Betrokkene en zijn raadsvrouw hebben afwijzing van de vordering bepleit.
Betrokkene heeft ter zitting toegelicht dat hij sinds eind maart bij de stichting [stichting], een beschermde woonvorm in [woonplaats] woont. Daar krijgt hij begeleiding op maat. Betrokkene werkte bij [naam] in [plaats] en kreeg daar ook een opleiding. Ter zitting heeft hij toegelicht dat deze combinatie van werk en opleiding te zwaar was en dat de arbeidsovereenkomst derhalve is beëindigd. Betrokkene heeft in samenspraak met de werkmeester inmiddels nieuwe dagbesteding gevonden, voor 26 uur per week. Voor zijn financiën krijgt betrokkene begeleiding en hij gebruikt geen middelen meer.
De raadvrouw heeft aangevuld dat betrokkene voor eventuele zorgpunten zoals geconstateerd door de officier van justitie zelf contact kan opnemen met de reclassering.
Niet voldaan wordt aan de voorwaarden om de maatregel te verlengen.

De overwegingen

Het advies van [deskundige 1], Pedagogisch directeur en mevrouw [deskundige 2],
gedragswetenschapper, van [kliniek] van 5 juli 2015, vermeldt onder meer:
Betrokkene is op 31 maart 2015 in het kader van de STP naar stichting [stichting] in [woonplaats] gegaan, die zijn gespecialiseerd in trajecten rondom (woon)begeleiding en activering voor jongeren tussen de 18 en 30 jaar, met individuele begeleiding op maat. Het uiteindelijke doel zal zelfstandig wonen zijn maar daar heeft betrokkene op dit moment de vaardigheden nog niet voor. Voor betrokkene is de overgang van [verblijfplaats] naar [stichting] groot en daar zal de begeleiding zich dan ook op focussen. Dit betekent dat in het begin de begeleiding intensief zal zijn en naarmate de plaatsing vordert kan deze dan verminderd worden (afgestemd op de begeleidingsbehoefte van betrokkene).
Na een stage bij [naam] ([plaats]) is hij daar in dienst getreden en is hem een opleiding aangeboden. Het frequent ziekmelden van [betrokkene] heeft er eind juni 2015 voor gezorgd dat hij ontslagen is, waardoor hij niet meer aan alle voorwaarden die gelden binnen het STP, te weten 26 uur dagbesteding voldeed. Met de reclassering is betrokkene direct op zoek gegaan naar nieuwe invulling van de 26 uur dagbesteding en thans wordt een indicatie aangevraagd bij het WMO voor een plek bij de werkmeester, waar hij 8 juli 2015 kan beginnen. Daarnaast wordt er begeleiding van MEE aangevraagd om als zaakwaarnemer voor het PGB te fungeren
De PIJ-maatregel loopt tot 9 juli 2015. Sinds 17 februari 2015 is een STP machtiging van kracht, waarmee betrokkene op 31 maart 2015 is gestart. Betrokkene houdt zich tot op heden aan alle voorwaarden die gesteld zijn in het STP plan (vrije tijdsbesteding, financiën, dagbesteding en woonplek). Er lijkt sprake te zijn van een aanvaardbaar klein risico op recidive. Daarnaast is het niet meer in belang van betrokkene om de PIJ-maatregel verder te verlengen. Betrokkene heeft aangegeven bij [stichting] te blijven wonen, ook na afloop van de PIJ-maatregel. [kliniek] adviseert om de PIJ-maatregel niet verder te verlengen, aangezien daar geen aanleiding toe is en de PIJ-maatregel niet meer noodzakelijk is voor de zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige en het verminderen van het recidiverisico. De betrokken reclassering vanuit het Leger des Heils, mevr. [deskundige 3], ondersteunt de visie om de PIJ-maatregel niet verder te verlengen.
Gelet op het sterk afgenomen recidiverisico in combinatie met vooruitgang in het omgaan met de gevaarzettende aspecten van de stoornis door betrokkene is het advies de maatregel niet te verlengen.
De raadkamer neemt, gezien de stukken en gelet op het in raadkamer verhandelde, het advies van de [kliniek] om de maatregel niet te verlengen over.
Voor verlenging van de PIJ-maatregel dient aan de volgende omstandigheden te worden voldaan:
1. de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar
veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen;
2. er bij de betrokkene tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of
ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond;
3. de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist;
4. de verlenging van de maatregel in het belang is voor een zo gunstig mogelijke verdere
ontwikkeling van betrokkene.
Betrokkene geniet al geruime tijd, met name sinds de start van de STP, aanzienlijke vrijheden. De overgang vanuit de [verblijfplaats] naar [stichting] is goed verlopen. Bij [stichting] lijkt hij op zijn plek te zitten en goede begeleiding te ontvangen. Betrokkene heeft zich tot op heden aan de voorwaarden zoals gesteld in het STP-plan gehouden, zoals ook blijkt uit het voortgangsverslag van de reclassering d.d. 8 mei 2015. De combinatie van werken bij [naam] met daarnaast het volgen van een opleiding, bleek te zwaar voor betrokkene, maar inmiddels is ook met betrekking tot de dagbesteding van een oplossing gevonden. De raadkamer ziet geen meerwaarde van het nog langer monitoren van betrokkene.
Op grond van het vorenstaande is de raadkamer van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel niet langer eist en daarnaast dat verlenging van de maatregel niet langer in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
De raadkamer zal beslissen als na te melden.

De beslissing

Wijstde vordering van de officier van justitie af.
Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 21 juli 2015 door
Mr. Steinebach-de Wit, kinderrechter, als voorzitter,
Mr. Bögemann, kinderrechter,
Mr. Prisse, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. Geven, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juli 2015.
Mr. Prisse is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.