Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de provincie
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de provincie Gelderland, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die handelt in historische bouwmaterialen en een terrein van een voormalige steenfabriek huurt. De provincie heeft de huurovereenkomst opgezegd en vordert ontruiming van het terrein, omdat de gedaagde niet heeft voldaan aan de opzegging en de provincie de locatie nodig heeft voor de verplaatsing van een ander bedrijf. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat de provincie haar inspanningsverplichting om een alternatieve locatie te vinden niet is nagekomen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de provincie, aangezien de sloopwerkzaamheden op de locatie moeten worden voortgezet en de gedaagde al geruime tijd op de hoogte was van de beëindiging van de huurovereenkomst. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen één maand een deel van het gehuurde te ontruimen en binnen twee maanden het overige deel, met een dwangsom voor elke dag dat hij hieraan niet voldoet. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten.