ECLI:NL:RBGEL:2015:5093

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juli 2015
Publicatiedatum
31 juli 2015
Zaaknummer
C/05/285673 / KZ ZA 15-190
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffen van executoriaal beslag op basis van vervallen notariële akten van schenking lijfrenten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 16 juli 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een stichting. De eiseres vorderde de opheffing van twee executoriale beslagen die waren gelegd op haar woonhuis en op een derdenbeslag bij de Coöperatieve Rabobank Beekbergen U.A. De beslagen waren gebaseerd op notariële akten van schenking lijfrenten, die hun executoriale kracht hadden verloren. De rechter oordeelde dat de beslagen opgeheven moesten worden, omdat de stichting geen aanspraak meer kon maken op de bedragen die voortvloeiden uit de akten, na een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat de verplichtingen van de eiseres had gewijzigd.

De voorzieningenrechter overwoog dat de stichting niet genegen was om het beslag op de woning in de openbare registers door te halen, en daarom werd bepaald dat het vonnis in deze registers zou worden ingeschreven. De rechter heeft de stichting ook veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die in totaal € 1.199,69 bedroegen. De uitspraak werd gedaan in het kader van civiel recht en betreft een kort geding, waarbij de voorzieningenrechter de vorderingen van de eiseres toewijsbaar achtte.

De uitspraak benadrukt het belang van de executoriale kracht van notariële akten en de gevolgen van gerechtelijke uitspraken op bestaande beslagen. De rechter heeft de stichting in het ongelijk gesteld en de vorderingen van de eiseres toegewezen, met de bepaling dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/285673 / KZ ZA 15-190
Vonnis in kort geding van 16 juli 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. R. de Lange te Winterswijk,
tegen
de stichting
[stichting],
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
gemachtigde [gemachtigde] .
Partijen zullen hierna [eiseres] en [stichting] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. de twee executoriale beslagen op het woonhuis van [eiseres] aan de [adres te plaats] en het executoriale derdenbeslag gelegd onder de Coöperatieve Rabobank Beekbergen U.A., welke thans is opgegaan in de Coöperatieve Rabobank Apeldoorn en Omstreken U.A., op te heffen;
2. [stichting] , op straffe van een dwangsom van € 20.000,00, (zegge:
twintigduizend euro) althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie
te bepalen dwangsom, te bevelen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, de door of namens [stichting] gelegde executoriaal beslagen op het woonhuis van [eiseres] , staande en gelegen aan de [adres] in de openbare registers te doen doorhalen;
3. te bepalen dat, indien [stichting] niet aan het gegeven bevel voldoet, dit vonnis dezelfde kracht heeft als een akte waarbij [stichting] verklaart dat de inschrijving genomen ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers Apeldoorn op 23 februari 2007 in register Hypotheken 3 Onroerende Zaken in deel [kadastraal nummer A]
en de inschrijving genomen ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers Apeldoorn op 5 februari 2009 in register Hypotheken 3 Onroerende Zaken in deel [kadastraal nummer B] waardeloos is en [notaris] , notaris met plaats van vestiging [plaats] of diens plaatsvervanger volmacht wordt gegeven de desbetreffende verklaring van waardeloosheid op te maken en ter inschrijving in de openbare registers aan te
bieden;
4. [stichting] , op straffe van een dwangsom van € 20.000,00, (zegge: twintigduizend euro) althans een door de voorzieningenrechter in goede Justitie te bepalen dwangsom, te bevelen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, ter zake het door of namens [stichting] gelegde executoriaal derden beslag onder Coöperatieve Rabobank Beekbergen U.A. aan de rechtsopvolger van de derdenbeslagene, Coöperatieve Rabobank
Apeldoorn en Omstreken U.A. schriftelijk te verklaren dat het beslag is opgeheven;
5. [stichting] te veroordelen in de kosten van de procedure.
2.2.
[eiseres] heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat de beslagen zijn gelegd uit kracht van een tweetal in executoriale vorm uitgegeven notariële akten van schenking lijfrente, welke op 18 december 1998 tot stand zijn gekomen. Deze schenkingsovereenkomsten zijn door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij arrest d.d. 28 oktober 2014 ( zaaknummer 104.003.023 en 104.004.399) met terugwerkende kracht gewijzigd in die zin dat de per 22 maart 2005 uit hoofde van de overeenkomsten nog verschuldigde bedragen niet langer door [eiseres] verschuldigd zijn. Dit arrest werd op 2 april 2015 aan [stichting] betekend en is in kracht van gewijsde. Uit hoofde van bedoelde akten van schenking heeft [stichting] niets meer te vorderen van [eiseres] en bieden niet langer een executoriale titel. De op basis van die akten gelegde executoriale beslagen dienen daarom opgeheven te worden.
2.3.
[stichting] voert verweer.

3.De beoordeling

3.1.
[stichting] heeft aanhouding van deze procedure gevorderd om zich van rechtsbijstand te voorzien. Dit verzoek wordt geweigerd. Bij exploot van 2 april 2015 is aan [stichting] een arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 28 oktober 2014 betekend dat aan de onderhavige zaak ten grondslag ligt. Bij brief van 26 mei 2015 is [stichting] gesommeerd om de executoriale beslagen op het woonhuis van [eiseres] en onder de Rabobank te Apeldoorn op te heffen, waarbij is aangegeven dat bij niet nakomen van deze sommatie in kort geding opheffing zal worden gevorderd. De dagvaarding is op 6 juli 2015 aan [stichting] betekend. [stichting] heeft dus vanaf 2 april 2015 tijd gehad om zich tot een raadsman te wenden.
3.2.
Voornoemde executoriale beslagen zijn door [stichting] gelegd op grond van twee in executoriale vorm uitgegeven notariële akten van schenking lijfrenten. Deze schenkingsovereenkomsten zijn door het hof bij arrest van 28 oktober 2014 met terugwerkende kracht aldus gewijzigd dat de per 22 maart 2005 uit hoofde van die overeenkomsten nog verschuldigde bedragen niet langer door [eiseres] verschuldigd zijn. Dit arrest is onherroepelijk geworden. Gesteld noch gebleken is dat [stichting] nog aanspraak kan maken op vóór 22 maart 2005 vervallen lijfrentetermijnen. Daarmee hebben de beide notariële akten hun executoriale kracht verloren en dienen de op grond van deze aktes gelegde beslagen te worden opgeheven.
3.3.
Ter zitting heeft [stichting] ter onderbouwing van haar stelling dat de beslagen dienen te worden gehandhaafd gesteld dat [eiseres] roerende zaken onder zich heeft die het eigendom zijn van [stichting] en dat zij weigert die af te geven, op grond waarvan [stichting] thans aanspraak maakt op een bedrag van ruim
€ 100.000,00. Deze stellingen worden gemotiveerd betwist en behoeven in dit kort geding geen behandeling. [stichting] dient deze kwestie voor te leggen aan de rechter teneinde daarover duidelijkheid te krijgen. Mocht zij gelijk blijken te hebben, dan verkrijgt zij een executoriale titel en kan zij verdere rechtsmaatregelen nemen. Als grondslag voor een executoriaal beslag kunnen deze stellingen echter thans niet dienen.
3.4.
Gelet op het voorgaande liggen de vorderingen voor toewijzing gereed, met dien verstande dat, nu voorzienbaar is dat [stichting] niet genegen is het beslag op de woning in de openbare registers door te halen, zal worden volstaan met de bepaling dat dit vonnis in deze registers wordt ingeschreven, voor wat betreft het beslag op de woning. Op grond van artikel 513a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de bewaarder van de openbare registers daarmee gemachtigd tot doorhaling van het executoriale beslag op het woninghuis aan de Koningsweg 46 te Beekbergen.
3.5.
[stichting] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 98,69
- griffierecht 285,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.199,69

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
heft op de door of namens [stichting] gelegde executoriale beslagen op het woonhuis van [eiseres] , staande en gelegen aan de [adres te plaats] en het executoriale derdenbeslag gelegd onder de Coöperatieve Rabobank Beekbergen U.A., welke thans is opgegaan in de Coöperatieve Rabobank Apeldoorn en Omstreken U.A.,
4.2.
bepaalt dat dit vonnis overeenkomstig artikel 17, eerste lid onder e van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek in de openbare registers wordt ingeschreven;
4.3.
veroordeelt [stichting] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.199,69,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2015.
fo/vg