Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling.
2.Het geschil
3.De beoordeling
816,00
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 16 juli 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een stichting. De eiseres vorderde de opheffing van twee executoriale beslagen die waren gelegd op haar woonhuis en op een derdenbeslag bij de Coöperatieve Rabobank Beekbergen U.A. De beslagen waren gebaseerd op notariële akten van schenking lijfrenten, die hun executoriale kracht hadden verloren. De rechter oordeelde dat de beslagen opgeheven moesten worden, omdat de stichting geen aanspraak meer kon maken op de bedragen die voortvloeiden uit de akten, na een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat de verplichtingen van de eiseres had gewijzigd.
De voorzieningenrechter overwoog dat de stichting niet genegen was om het beslag op de woning in de openbare registers door te halen, en daarom werd bepaald dat het vonnis in deze registers zou worden ingeschreven. De rechter heeft de stichting ook veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die in totaal € 1.199,69 bedroegen. De uitspraak werd gedaan in het kader van civiel recht en betreft een kort geding, waarbij de voorzieningenrechter de vorderingen van de eiseres toewijsbaar achtte.
De uitspraak benadrukt het belang van de executoriale kracht van notariële akten en de gevolgen van gerechtelijke uitspraken op bestaande beslagen. De rechter heeft de stichting in het ongelijk gesteld en de vorderingen van de eiseres toegewezen, met de bepaling dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.