ECLI:NL:RBGEL:2015:5295
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.C. Quak
- Rechtspraak.nl
Klaagschrift tegen inhouding rijbewijs op grond van artikel 164 Wegenverkeerswet 1994
Op 12 augustus 2015 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een klaagschrift tegen de inhouding van een rijbewijs op basis van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994. De klager, die zijn rijbewijs had verloren door een eerdere overtreding, stelde dat de invordering van zijn rijbewijs in strijd was met het legaliteitsbeginsel en dat hij zijn rijbewijs nodig had voor zijn werk als bedrijfsleider van een schoonmaakbedrijf. De officier van justitie had geconcludeerd dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, gezien de ernst van de verdenking en het feit dat de klager eerder een strafbeschikking had betaald voor rijden onder invloed.
De rechtbank overwoog dat de invordering van het rijbewijs een wettelijk vermoeden van recidivegevaar met zich meebrengt, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De raadkamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de mogelijkheid van herhaling uitsloten. De klager was verdacht van het rijden onder invloed op 19 juli 2015, waarbij een hoog alcoholgehalte was vastgesteld. Ondanks de ernst van de zaak, hield de rechtbank rekening met het persoonlijke belang van de klager, die afhankelijk was van zijn rijbewijs voor zijn werk.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift deels gegrond en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan de klager per 18 september 2015, met de opmerking dat de uiteindelijke beslissing over het rijbewijs in de strafzaak door een andere rechter zou worden genomen. De uitspraak benadrukte dat de rechter in de strafzaak niet gebonden is aan deze beslissing.