Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 januari 2015
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties
- de akte inhoudende wijziging/vermeerdering van eis aan de zijde van [eiseres]
- het proces-verbaal van comparitie van 8 april 2015.
2.De feiten
[eiseres] , toevoeging rechtbank), zo die dan nog in leven is.
de rechtbank) op heden 1 oktober 1984 geef ik U namens de heren [gedaagde] de neerslag dier besprekingen weer.
‘conform het verzoek van de heer [naam 6] ’, onder meer een conceptschuldbekentenis aan de heren [gedaagde] doen toekomen, waarna deze akte op 22 november 1984 notarieel is verleden. In deze akte is onder meer vermeld:
de rechtbank) een stamrechtovereenkomst ondertekend terzake van de realisatie van boekwinst bij de beëindiging van de praktijk van [naam] . (…)
3.Afwikkeling stamrecht
[gedaagde] , toevoeging rechtbank) heeft in 1983 de praktijk overgenomen van zijn [naam] (…) Volgens de op 25 februari 1983 opgemaakt en ondertekende stamrechtovereenkomst bedraagt de koopsom (…) Daarna is een uitgebreide correspondentie tussen betrokkenen (en ook de fiscus) op gang gekomen. Toen is onduidelijk gebleven of de verplichting die de heer [gedaagde] heeft aangegaan met zijn [naam] inzake de stamrechtovereenkomst nu op beide levens staat of uitsluitend op het leven van de [naam] .
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
- de brief van [naam 2] aan de Belastingdienst, gedateerd 14 juni 1984 (zie 2.5.);
- de brief van [naam 3] van 20 december 1985 aan de heer [naam 4] (zie 2.8.);
- de brief van de Belastingdienst (Suydam) aan [gedaagde] , gedateerd 23 januari 1996 (zie 2.12).
(‘Zoals u ziet wordt de jaarlijkse uitkering – uiteraard – hoger‘), volgde uit de door [gedaagde] voorgestelde gewijzigde stamrechtovereenkomst in ieder geval wel een verhoging van de jaarlijkse uitkering.
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)