In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 5 augustus 2015 uitspraak gedaan in een incident waarbij eiseres, wonende te Ede, een voorschot op schadevergoeding heeft gevorderd van de gedaagden, Reaal Schadeverzekeringen N.V. en Achmea Schadeverzekeringen N.V. De eiseres stelt dat zij schade heeft geleden aan haar woning door vochtproblemen die zijn ontstaan als gevolg van een lekkage in de badkamer van de voormalige woning van de gedaagden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres al meer dan 55 jaar in haar woning woont en dat de gedaagden van 2005 tot begin 2012 in de belendende woning hebben gewoond. Eiseres heeft een verzekering bij Achmea afgesloten, maar Achmea heeft geweigerd dekking te verlenen voor de schade, onder verwijzing naar de algemene voorwaarden van de verzekering.
De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat eiseres Reaal niet direct kan aanspreken voor schade die niet voortvloeit uit dood of letsel, en dat er geen verzekeringsrelatie bestaat tussen eiseres en Reaal. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vordering tot betaling van het voorschot niet toewijsbaar is, omdat de schade niet voldoende aannemelijk is gemaakt en er geen spoedeisend belang is aangetoond. Achmea heeft de vordering gemotiveerd betwist en ook een beroep gedaan op verjaring en schending van de schademeldplicht. De rechtbank heeft uiteindelijk de vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van het incident.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eiseres om tijdig schade te melden en de voorwaarden van haar verzekering in acht te nemen. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor een conclusie van antwoord aan de zijde van Achmea in de hoofdzaak, waarbij de verdere procedure zal worden voortgezet.