8.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit:
primair
poging tot doodslag
- verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
- veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
- beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich binnen vijf dagen na afloop van zijn detentie meldt bij Reclassering Nederland, [locatie] en zich zal blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
5. zich gedurende de proeftijd van 2 jaar onder behandeling zal stellen bij ambulante forensische polikliniek GGNet in Winterswijk of soortgelijke instantie, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn agressieproblematiek;
- draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot het verrichten van een werkstraf gedurende
120 (honderdentwintig) uren;
- bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid;
- bepaalt dat de termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is;
- beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
- stelt deze vervangende hechtenis vast op
60 (zestig) dagen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen € 2.825,- (tweeduizendachthonderdvijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente waar het de vergoeding van het materieel gevorderde bedrag betreft vanaf 6 juni 2014 waar het het immateriële deel van de schadevergoeding betreft, te weten € 1.925,- en vanaf 30 januari 2015 waar het het materiële deel van de schadevergoeding betreft, tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 2.825,- (tweeduizendachthonderdenvijfentwintig euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2014 waar het het immateriële deel van de schadevergoeding betreft, te weten € 1.925,- en vanaf 30 januari 2015 waar het het materiële deel van de schadevergoeding betreft, te weten € 900,- tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 38 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis op het moment dat de duur van het onvoorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. Driessen (voorzitter), mr. Van Lookeren Campagne en mr. Bak, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Koster, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2015.