zij in of omstreeks de nacht van 6 september 2014 op 7 september 2014,
in de gemeente Winterswijk,
ter uitvoering van het door haar voorgenomen misdrijf om opzettelijk
brand te stichten in/aan een aan de [adres 2] aldaar gelegen woning,
met dat opzet een brandende aansteker, in elk geval met dat opzet open vuur in
aanraking heeft gebracht met een dekbed en/of dekens en/of kussens en/of een
bank en/althans het interieur van een aan de [adres 2] aldaar gelegen
woning, althans met een brandbare stof, en daarvan gemeen gevaar voor dat
dekbed en/of die dekens en/of die kussens en/of die bank en/of dat interieur,
in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een persoon
genaamd [slachtoffer], in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een persoon genaamd [slachtoffer], in
elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen
te duchten was terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht