Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
- Volgens CIE-informatie zou mogelijk een misdrijf inzake de Opiumwet plaatsvinden op het perceel [adres];
- op dit perceel werd niets aangetroffen maar medewerkers van de manege aldaar vertelden dat achterin op het terrein sinds anderhalf jaar wel eens een wietlucht werd geroken;
- achter de manege (op het terrein van verdachte) zagen de verbalisanten een kas staan die was bespoten met wit spul zodat niet in de kas kon worden gekeken;
- op het terrein zagen de verbalisanten een irrigatiesysteem liggen met aftakkingen zoals veelal wordt gebruikt in hennepkwekerijen.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks23 juni 2014 te Huissen, gemeente Lingewaard, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 450
, in elk geval 270, althans een groot aantalhennepplanten en/of delen daarvan
, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit
(mede
)betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten ongeveer 450
, in elk geval 270hennepplanten
, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan).
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (een) maand
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
werkstrafgedurende
120 (eenhonderdentwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen.