ECLI:NL:RBGEL:2015:5932

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juli 2015
Publicatiedatum
21 september 2015
Zaaknummer
285155
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • N.W. Huijgen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over proceskostenvergoeding na toezegging gedaagde

In deze zaak, die diende als kort geding, heeft de rechtbank Gelderland op 2 juli 2015 uitspraak gedaan. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. Douwes, had een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die niet op de zitting was verschenen. De gedaagde had echter anderhalf uur voor de zitting laten weten dat hij aan de vorderingen van de eiseres zou voldoen. De rechtbank oordeelde dat het niet onredelijk was dat de gedaagde de kosten die de eiseres had moeten maken om dit resultaat te bereiken, zou moeten dragen. Dit omvatte betekeningskosten, het salaris van de advocaat en het griffierecht.

De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 18 juni 2015. De advocaat van de eiseres trok de vorderingen in, omdat de advocaat van de gedaagde had aangegeven dat de gedaagde zou voldoen aan de vorderingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde niet had voldaan aan een eerdere sommatie en dat de eiseres genoodzaakt was om een kort geding aan te spannen. De kosten die de eiseres had gemaakt, werden door de rechtbank begroot op een totaal van € 908,16, bestaande uit dagvaarding, griffierecht en het salaris van de advocaat.

De voorzieningenrechter verleende verstek tegen de niet verschenen gedaagde en veroordeelde hem in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 2 juli 2015.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/285155 / KG ZA 15-293
Vonnis in kort geding van 2 juli 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J.J. Douwes te Apeldoorn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J. van de Hel te Nijmegen,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling op 18 juni 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
2.2.
De advocaat van [eiseres] heeft ter zitting de vorderingen onder 1. t/m 3. ingetrokken, omdat de advocaat van [gedaagde] bij faxbericht van 18 juni 2015, om 11:31 uur, heeft verklaard dat [gedaagde] zal voldoen aan het gevorderde onder 1. t/m 3. Tevens heeft de advocaat van [gedaagde] in dat faxbericht aangegeven dat [gedaagde] niet op zitting zal verschijnen en dat hij van mening is dat – indien de dagvaarding niet wordt ingetrokken – de kosten dienen te worden gecompenseerd. De advocaat van [eiseres] heeft zich bij faxbericht van 18 juni 2015, om 12:08 uur, hier tegen verzet, hetgeen hij ter zitting heeft toegelicht, zodat thans nog een beslissing over de proceskosten resteert. De voorzieningenrechter overweegt dienaangaande als volgt.
2.3.
Doordat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de sommatie die door de advocaat van [eiseres] op 15 juni 2015 is gestuurd, was [eiseres] genoodzaakt om – gelet op de aard van de vordering – op zeer korte termijn een kort gedingprocedure aanhangig te maken. De termijn van dagvaarding is door de voorzieningenrechter verkort, waarna de dagvaarding op 17 juni 2015, om 17:45 uur, is betekend. Eerst bij faxbericht van 18 juni 2015, om 11:31 uur, en daarmee kort voor de zitting (die was gepland op 18 juni 2015, om 13:00 uur) heeft [gedaagde] via zijn advocaat laten weten dat hij alsnog zou voldoen aan het gevorderde (onder 1. t/m 3.). Onder druk van de geplande zitting heeft [gedaagde] dus aan het door [eiseres] verzochte voldaan, althans toegezegd daaraan te zullen voldoen. [eiseres] heeft om dit resultaat te bereiken kosten moeten maken, bestaande uit betekeningskosten en salaris van de advocaat en de advocaat van [eiseres] heeft om deze kosten vergoed te kunnen krijgen, althans van [gedaagde] te kunnen vorderen, op zitting moeten verschijnen, waarmee ook het griffierecht verschuldigd werd. De voorzieningenrechter acht het niet onredelijk dat [gedaagde] deze kosten (waarbij de betekeningskosten worden vastgesteld op het in de dagvaarding vermelde tarief, conform het bepaalde in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders 2015 juncto artikel 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) draagt en zal [gedaagde] dan ook veroordelen in de proceskosten, die aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 96,16
- griffierecht 285,00
- salaris advocaat
527,00
Totaal € 908,16

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen [gedaagde] ,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 908,16,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 2 juli 2015.