Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de beschrijving van de feiten, achtergronden en het juridisch kader, voorzien van producties van VGZ
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van VGZ.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
.2005, 389) is een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 11, derde lid van de Zorgverzekeringswet en bepaalt in artikel 2.1 lid 2:
verzekerdezorg in de zin van de Zorgverzekeringswet. De standpunten ten aanzien hiervan staan lijnrecht tegenover elkaar, waarbij met name discussie is over de vraag of de door [eiseres] in Zwitserland genoten behandeling (het plaatsen van de neurostimulator) door de internationale medische wetenschap voldoende is beproefd en deugdelijk is bevonden. De stelling van [eiseres] dat dat zo is (en waarop zij haar vordering baseert), is gemotiveerd betwist door VGZ, onder meer door het overleggen van een ‘Overzicht zorgactiviteiten met aanspraakcode Zvw’ van het Zorginstituut Nederland (productie 9 en 10), waaruit volgt dat het Zorginstituut slechts bij vier indicatiegebieden heeft geoordeeld dat neurostimulatie overeenkomt met de stand van de wetenschap en de praktijk. Dit wordt bevestigd door de door VGZ aangevraagde second opinion van dr. Van Dongen, die verklaart dat in Nederland viscerale pijn geen geaccepteerde indicatie is voor neuromodulatie, hetgeen wordt ondersteund door dr. Lousberg-Golombeck (in zijn verslag van 13 november 2014).
816,00