ECLI:NL:RBGEL:2015:601

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 februari 2015
Publicatiedatum
3 februari 2015
Zaaknummer
05/840517-14, 06/820822-11 (tul), 07/650298-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. van Apeldoorn
  • M. van Lookeren Campagne
  • A. Pastoors
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal met proeftijd en vorderingen tot tenuitvoerlegging

Op 3 februari 2015 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal. De verdachte heeft op 16 juni 2014 in Apeldoorn een werphengelset en een fles frisdrank gestolen uit een winkel. Dit gebeurde terwijl de verdachte in een proeftijd verkeerde van drie eerdere voorwaardelijke veroordelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, gebaseerd op de bekentenis van de verdachte en de aangifte van de benadeelde partij. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn twee vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen omgezet in taakstraffen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die een strafblad heeft en in een beschermd-wonen instelling verblijft. De rechtbank heeft ook het reclasseringsadvies in overweging genomen, waarin wordt geadviseerd om een werkstraf op te leggen als maatschappelijke genoegdoening. De rechtbank heeft de proeftijd van de eerdere veroordelingen met een jaar verlengd, gezien de recidive van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Team strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 05/840517-14, 06/820822-11 (tul), 07/650298-12 (tul) en
06/940288-12 (tul)
Uitspraak d.d.: 3 februari 2015
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
20 januari 2015.
De tenlastelegging
Aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 juni 2014 te Apeldoorn,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
in/uit een winkel ([benadeelde], gelegen aan de [straat]) een werphengelset en/of
een fles frisdrank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan de [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
art 310 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Ter zitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / verdediging
De verdachte heeft het plegen van het tenlastegelegde feit bij de politie en ter terechtzitting bekend.
Beoordeling van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het ten laste gelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte door [benadeelde] namens [benadeelde] aan de [straat] in Apeldoorn [1] ;
- de (bekennende) verklaring van verdachte [2] ;
- de vrijwel eensluidende (bekennende) verklaring van verdachte ter zitting. [3]
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op 16 juni 2014 te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel ([benadeelde], gelegen aan de [straat]) een werphengelset en
een fles frisdrank, toebehorende aan de [benadeelde].
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:

diefstal

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De verdachte heeft ten aanzien van de strafmaat opgemerkt dat hij zich kan vinden in het afdoeningsvoorstel van de officier van justitie.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Met zijn handelen heeft de verdachte weinig respect getoond voor andermans eigendommen en de benadeelde en de samenleving overlast en ergernis bezorgd.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het zich in het dossier bevindende rapport, te weten het reclasseringsadvies van de Jeugdbescherming en Reclassering Leger des Heils van 24 december 2014.
Hierin komt onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren:
Betrokkene heeft een strafblad opgebouwd vanaf zijn 14e jaar. Betrokkene woont sinds een aantal maanden bij RIWIS, een beschermd-wonen instelling in Apeldoorn. De toezichthouder laat weten dat het steeds beter gaat, maar dat betrokkene soms nog moeite heeft om zich aan de regels te houden. Betrokkene heeft de toezichthouder laten weten dat hij graag bij RIWIS wil blijven en dat deze plek goed voor hem is, omdat zijn delictgedrag voortkwam uit het feit dat hij dakloos was. Betrokkene heeft periodes in zijn leven veel geblowd. Hij is hiervoor verwezen naar JusTact, een ambulante forensische verslavingszorg. JusTact zal in januari 2015 een psychologisch onderzoek doen om zijn geestelijke vermogens en zijn IQ te bepalen.
Anders dan eerst geeft betrokkene nu toe dat hij vaak verkeerde impulsieve keuzes heeft gemaakt en hij stelt zich leerbaar op ten opzichte van zijn behandeling en ten aanzien van zijn toezichthouder. Vanaf januari 2015 zal betrokkene 5 á 6 dagdelen werken bij ‘[project]’ als dagbesteding en volgend jaar wil hij mogelijk een opleiding volgen. Ingeschat wordt dat er een gemiddeld risico op onttrekken aan de voorwaarden is. Betrokkene houdt zich nu goed aan de voorwaarden en hij zegt dat hij zich bewust is van de 14 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf die nog boven zijn hoofd hangen.
De reclassering adviseert om aan betrokkene een werkstraf op te leggen omdat dit een concrete maatschappelijke genoegdoening is die betrokkene tevens een dagstructuur geeft.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat ten nadele van verdachte meegewogen dat uit zijn strafblad [4] blijkt dat hij al meermalen met politie en justitie in aanraking is gekomen voor (soortgelijke) strafbare feiten en zelfs – laatstelijk – door de politierechter te Zutphen op 9 januari 2015 nog is veroordeeld voor een winkeldiefstal. Bovendien liep verdachte – ten tijde van het plegen van het strafbare feit – in drie proeftijden, wat hem er blijkbaar niet van heeft weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Ten slotte heeft de rechtbank bij het opleggen van na te melden straf op voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening gehouden met de veroordeling van verdachte bij de politierechter te Zutphen op 9 januari 2015.
Alles in aanmerking nemend kan de rechtbank zich vinden in de eis van de officier van justitie en komt zij tot oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.
Vordering tenuitvoerlegging ten aanzien van parketnummer 06/820822-11
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, kan van de bij vonnis van de meervoudige kamer te Zutphen voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 8 weken de tenuitvoerlegging worden gelast.
Echter op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken zal de rechtbank in plaats daarvan een taakstraf gelasten, gedurende het hierna te vermelden aantal uren.
Vordering tenuitvoerlegging ten aanzien van parketnummer 07/650298-12
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, kan van de bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 weken de tenuitvoerlegging worden gelast.
Echter op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken zal de rechtbank in plaats daarvan een taakstraf gelasten, gedurende het hierna te vermelden aantal uren.
Vordering tenuitvoerlegging ten aanzien van parketnummer 06/940288-12
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 31 december 2014 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Oost-Nederland voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden van oordeel, dat – gelet op de persoon en de omstandigheden van de veroordeelde – de bij vonnis vastgestelde proeftijd met één (1) jaar moet worden verlengd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14f, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart, zoals hiervoor overwogen,
bewezendat verdachte het tenlastegelegde heeft
begaan;
 verklaart niet bewezen wat verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als bovenvermeld;
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2(twee)
weken;
 bepaalt, dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde vóór het einde van een proeftijd van twee jaren de navolgende
algemene voorwaardenniet heeft nageleefd;
 legt als
algemenevoorwaarden op dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het
nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel
1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 gelast -
in plaats van de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Zutphen van 27 november 2012 -:
een taakstraf, te weten een werkstraf gedurende
130 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 56 dagen;
 gelast -
in plaats van de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 9 november 2012 -:
een taakstraf, te weten een werkstraf gedurende
70 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 28 dagen;

wijst af de vordering tot tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Oost-Nederland van 26 februari 2013;

verlengt de proeftijdbij voormeld vonnis
met een termijn van 1 jaar.
Aldus gewezen door mr. Van Apeldoorn, voorzitter, mrs. Van Lookeren Campagne en Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van Vriezekolk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 februari 2015.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] namens [benadeelde] aan de [straat] in Apeldoorn, pag. 5.
2.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 12 en 13.
3.Terechtzitting van 20 januari 2015.
4.Uittreksel Justitiële Documentatie van 1 december 2014.