In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen eiser en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had beroep ingesteld tegen een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2006, waarbij de inspecteur een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 244.775 had vastgesteld, naast andere belastbare inkomens. Na bezwaar had de inspecteur de aanslag verminderd, maar eiser was het niet eens met de opgelegde boete en de hoogte van de belastingaanslag. Tijdens de zitting op 10 september 2015 hebben partijen overeenstemming bereikt over de vaststelling van het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang en sparen en beleggen. De rechtbank heeft de aanslag en de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover deze betrekking had op de aanslag. Tevens is de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 980, en is bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht van € 45 vergoed moet worden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.