Beoordeling door de militaire kamer
Zedenzaken kenmerken zich door het feit dat in de regel slechts twee personen aanwezig zijn bij de veronderstelde seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Wanneer de veronderstelde dader de seksuele handelingen ofwel het seksuele van zijn handelingen ontkent, leidt dat er in veel gevallen toe dat slechts de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als direct bewijs beschikbaar zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering is echter de enkele verklaring van een getuige (het veronderstelde slachtoffer) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in de zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
In deze zaak heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte haar vagina heeft betast en aan haar vagina gelikt heeft. Verdachte heeft verklaard dat hij zalf op de “plasser” van [slachtoffer] heeft gesmeerd omdat hij ermee bekend was dat [slachtoffer] last had van een schimmelinfectie en zij klaagde over jeuk. Hij heeft daarvoor de zalf gebruikt die hij gebruikte voor de schrale billen van zijn eigen dochtertje, nadat hij op internet informatie daarover had ingewonnen over de toepasbaarheid bij deze jeukklachten. Hij ontkent dat hij hierbij enige seksuele bedoeling had. Hij heeft de ouders van zijn handelen steeds op de hoogte gesteld. De door [slachtoffer] verdere genoemde handelingen, waaronder het likken van de vagina, worden door verdachte ontkend.
Bij de beoordeling van deze zaak is het van belang vast te stellen in hoeverre de verklaring van [slachtoffer] steun vindt in ander bewijsmateriaal. De militaire kamer overweegt daartoe als volgt. Hoewel [slachtoffer] inderdaad specifiek is in haar beschuldiging, die kennelijk zonder aanwijsbare aanleiding spontaan is geuit, laat dit onverlet dat de beschuldiging nog steeds van één en dezelfde bron afkomstig is. Er is dus geen wettig bewijs voorhanden dat verdachte meer heeft gedaan dan het smeren van zalf op “de plasser”, waarover verdachte zelf verklaard heeft.
Ten aanzien van die handeling kan echter niet wettig en overtuigend worden vastgesteld dat dit een ontuchtig karakter had. De militaire kamer overweegt dat het aanraken van het kruis van een aan je toevertrouwd 5-jarige kind van een ander, zonder voorafgaand overleg met de ouders en zonder duidelijke noodzaak (voor welke noodzaak een klacht van het kind over jeuk onvoldoende is) snel grensoverschrijdend en ontuchtig zal zijn. Anderzijds kan uit het dossier worden opgemaakt dat [slachtoffer] inderdaad last had van een schimmelinfectie en wordt de verklaring van verdachte dat hij de ouders beide keren dat hij zalf heeft aangebracht (direct achteraf) op de hoogte heeft gesteld, ondersteund door de in het dossier aanwezige berichtenwisseling met de ouders: [verdachte] “Heb [slachtoffer] weer zalf gegeven ze had weer last van haar plasser dus dat ook weer opgelost” [antwoord] “Ooh oke. Had ze geen last van thuis. Maar is goed”. Niet gebleken is dat verdachte nog zalf heeft aangebracht nadat de ouders hadden gevraagd om in verband met de infectie van [slachtoffer] geen andere handelingen te verrichten dan haar tijdig een schone onderbroek te geven.
In deze omstandigheden kan de verklaring van verdachte over de reden voor dit smeren van de zalf, namelijk enkel verzorgend, vanwege haar infectie, niet als onaannemelijk worden verworpen. Er zijn geen bewijsmiddelen voorhanden dat het aanbrengen van de zalf (mede) een seksuele aard had.
De militaire kamer zal verdachte derhalve vrijspreken van het hem tenlastegelegde feit.
De militaire kamer overweegt dat hierin niet gelezen mag worden dat de militaire kamer daarmee vaststelt dat [slachtoffer] niet de waarheid heeft verklaard, dit betekent slechts dat er onvoldoende bewijs is om vast te stellen dat het tenlastegelegde is begaan.