ECLI:NL:RBGEL:2015:6265

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 oktober 2015
Publicatiedatum
9 oktober 2015
Zaaknummer
05/821770-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld voorafgaand aan voetbalwedstrijd tussen Vitesse en Willem II

Op 9 oktober 2015 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige man uit Tilburg, die werd beschuldigd van openlijk geweld voorafgaand aan een voetbalwedstrijd tussen Vitesse en Willem II op 28 april 2013. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 50 uur. De zaak kwam aan het licht na een incident waarbij meerdere stewards van Vitesse en supporters van Willem II betrokken waren. Tijdens de wedstrijd, die plaatsvond in het Gelredome te Arnhem, ontstond er een vechtpartij na een plasincident waarbij Willem II supporters een muur van het stadion besproeiden. De stewards, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4], probeerden de supporters te corrigeren, maar werden zelf slachtoffer van geweld. De verdachte was aanwezig bij het incident en heeft, hoewel hij niet direct geweld heeft gepleegd, een significante bijdrage geleverd aan de escalatie van de situatie. De rechtbank oordeelde dat het geweld openlijk en in vereniging was gepleegd, wat de openbare orde verstoorde. De verdachte werd schuldig bevonden aan openlijk geweld, ondanks zijn verdediging dat hij geen significante rol had gespeeld. De rechtbank hield rekening met het tijdsverloop en de beperkte rol van de verdachte bij de straftoemeting, maar vond een werkstraf passend gezien de ernst van het feit. Daarnaast werd de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4], die schade had geleden door het geweld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/821770-13
Datum uitspraak : 9 oktober 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats]
raadsman: mr. W.J.M. van der Putten, advocaat te Goirle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 april 2013 te Arnhem
met een ander of anderen,
op of aan de openbare weg, te weten op of aan een (parkeer)terrein gelegen bij het stadion Gelredome,
in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in een afgeschermd gedeelte van het parkeerterrein (bussluis) van het stadion Gelredome,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten tegen
- één of meer stewards (werkzaam voor de betaald voetbalorganisatie Vitesse),
waaronder [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] en/of
- één of meer (andere) aldaar aanwezige personen,
welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig slaan en/of stompen en/of duwen en/of schoppen en/of trappen van die personen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 28 april 2013 vond om 16.30 uur een voetbalwedstrijd plaats tussen Vitesse en Willem II in het Gelredome te Arnhem. De bussen van de Willem II supporters stonden voor aanvang van de wedstrijd geparkeerd in de bussluis aan de Noordzijde van het Gelredome. [2] Enkele Willem II supporters liepen vanaf de bus direct naar de stadionmuur toe en plasten tegen deze muur (het zogenoemde plasincident). Vitesse-steward [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft hen opgedragen weg te gaan. Hierna is [slachtoffer 1] geduwd. Toen [slachtoffer 1] richting een groep supporters bij de bussen liep, kwam een groep van zeker tien personen en een andere groep op hem aflopen. Hierbij ontstond een vechtpartij en is [slachtoffer 1] door een supporter getrapt en door meerdere supporters (met de vuist) geslagen. [3] Vitesse-steward [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) is [slachtoffer 1] te hulp geschoten. [slachtoffer 4] is toen door een supporter meermalen getrapt. [4]
Toen een andere groep supporters van Willem II richting de vechtpartij liep, heeft een aantal stewards van Vitesse getracht te voorkomen dat deze supporters zich met de vechtpartij konden bemoeien door een linie te vormen. De Willem II supporters zijn door deze linie gebroken. Vitesse-steward [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) is door meerdere supporters getrapt en geslagen. [5] [slachtoffer 4] heeft geprobeerd [slachtoffer 3] bij de supporters weg te halen en heeft toen nog een klap met een vuist in zijn gezicht gekregen. [6] Vitesse-steward [slachtoffer 2] stond in de linie en is geduwd en met een vuist op zijn hoofd geslagen. [7] Naast bovengenoemde aangevers zijn bij het tegenhouden van de supporters Vitesse-steward [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ) en [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ) geslagen door supporters van Willem II. [8] Verdachte was aanwezig bij het incident. [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken nu verdachte geen significante bijdrage aan het geweld heeft geleverd. Verdachte heeft wel een vrouw geraakt, dit was echter niet met opzet.
Beoordeling door de rechtbank
Openlijk geweld
De vraag die de rechtbank als eerste dient te beantwoorden is of sprake is geweest van openlijke geweldpleging tegen personen. Daarvan is sprake bij geweld, gepleegd in vereniging, dat voor derden zichtbaar was of had kunnen zijn waardoor de openbare orde wordt verstoord.
Het geweld vond plaats voorafgaand aan een voetbalwedstrijd. Bij het geweld, wat plaatsvond bij de bussluis. waren Willem II supporters en stewards van Vitesse betrokken. Meerdere stewards (aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ) zijn tijdens dit gebeuren geslagen, gestompt, geduwd, geschopt en/of getrapt door supporters van Willem II. Tevens zijn [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] geslagen. De rechtbank definieert dit als openlijk geweld.
Significante of wezenlijke bijdrage
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of verdachte aan dit openlijk geweld een significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd.
Hierbij is niet belang of verdachte zelf gewelddadige handelingen heeft verricht. Het is dus niet bepalend of verdachte degene is die aangever(s) of anderen heeft geslagen, gestompt, geduwd, geschopt en/of getrapt.
Bij de beoordeling van deze vraag vindt de rechtbank het volgende van belang.
Verdachte maakte niet alleen deel uit van de supportersgroep, hij is ook één van degenen die zich na het plasincident gaat bemoeien met het optreden van de stewards als die hiertegen corrigerend willen optreden.
Van het incident zijn camerabeelden gemaakt, waarvan de beelden per verdachte zijn uitgefilterd. [10] De rechtbank heeft op de beelden ter terechtzitting waargenomen dat verdachte op het moment dat verdachte richting het betonblok bewoog, wordt vastgepakt en naar achter getrokken door stewards. Verdachte spreidt zijn linkerarm uit en raakt een vrouw met blond haar in haar gezicht. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard ten tijde van het incident niet het overzicht te hebben gehad en nu, achteraf, aan de hand van de beelden te concluderen dat hij anders had moeten handelen. [11]
De rechtbank stelt op basis van haar waarnemingen ter terechtzitting vast dat verdachte ten tijde van het geweld niet de-escalerend heeft opgetreden, zich heeft opgedrongen, zich heeft bemoeid met het geweld en de confrontatie met de stewards heeft opgezocht door met zijn handen te zwaaien en daarbij een steward in het gezicht te raken, terwijl eerder door de stewards duidelijk is gemaakt dat de supporters weg moesten gaan. Hierbij merkt de rechtbank op dat zij dit niet interpreteert als het opzettelijk slaan van de steward.
Door op deze manier te handelen, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank actief bijgedragen aan het openlijke geweld en daaraan een significante bijdrage geleverd.
Hierbij merkt de rechtbank op dat ook indien de Vitesse-stewards wellicht in aanvang (te) hardhandig hebben opgetreden in reactie op het plasincident, dit de reactie van de supporters waarbij op een dergelijke gewelddadige wijze is gehandeld, zeker niet rechtvaardigt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging.

3.Bewezenverklaring

hij op
of omstreeks28 april 2013 te Arnhem
met
een ander ofanderen,
op of aan de openbare weg, te weten op
of aaneen (parkeer)terrein gelegen bij het stadion Gelredome,
in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in een afgeschermd gedeelte van het parkeerterrein (bussluis) van het stadion Gelredome,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten tegen
-
één of meerstewards (werkzaam voor de betaald voetbalorganisatie Vitesse),
waaronder [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of
[slachtoffer 4] en
/of
-
één of meer (andere
)aldaar aanwezige personen,
welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig slaan en
/ofstompen en
/ofduwen en
/ofschoppen en
/oftrappen van die personen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en voorts tot het verrichten van 120 uren werkstraf subsidiair 60 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit verdachte enkel schuldig te verklaren zonder oplegging van straf gelet op het tijdsverloop en de beperkte rol van verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 14 augustus 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking
genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan geweld bij een stadion voorafgaand aan een voetbalwedstrijd. Hierbij zijn meerdere stewards, die als vrijwilliger trachten de gang van zaken in en rond het stadion in goede banen te leiden, op agressieve wijze belaagd. De voetbalsport heeft een groot maatschappelijk belang. Niet alleen de voetballers, maar ook de supporters hebben een voorbeeldfunctie. Het is zeer kwalijk dat een kleine groep mensen het plezier van andere mensen – waaronder ouders met vaak jongere kinderen – die niet uit zijn op gewelddadige gedragingen, verpest. Zowel de voetbalsport als de eigen voetbalvereniging worden daarmee in diskrediet gebracht. Verder komen uiteindelijk de kosten die worden gemaakt om bij wedstrijden, ter voorkoming van geweld als hier aan de orde, extra politie-eenheden in te zetten voor rekening van de maatschappij. Voor het bewezenverklaarde feit is naar het oordeel van de rechtbank in beginsel dan ook een forse werkstraf passend.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte echter ook rekening met het feit dat niet is gebleken dat verdachte heeft geschopt en geslagen en hij in die zin een geringere rol heeft gespeeld bij het geweld. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het gegeven dat het incident inmiddels meer dan twee jaar geleden heeft plaatsgevonden en pas nu ter beoordeling voorligt.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 50 uur passend en geboden is. Deze straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank in grotere mate rekening heeft gehouden met het tijdsverloop en het aandeel van verdachte. Een voorwaardelijke gevangenisstraf naast deze werkstraf acht de rechtbank om die redenen dan ook niet meer passend. Verdachte is na dit feit ook niet opnieuw met justitie in aanraking gekomen.
Een schuldigverklaring zonder oplegging van straf, zoals verzocht door de verdediging, doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van het feit.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 891,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 891,- toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 17 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman voert aan dat, indien het feit bewezen wordt verklaard, verdachte niet degene is die aansprakelijk is voor de geleden schade. De vordering dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] als gevolg van het bewezenverklaarde openlijk geweld schade heeft geleden. Bij dit openlijk geweld is de benadeelde partij door supporters (anderen dan verdachte) geschopt en geslagen. Verdachte heeft deelgenomen aan dit geweld en is om die reden naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk voor de geleden materiële en/of immateriële schade die is ontstaan door het openlijk geweld. Dat verdachte niet zelf de benadeelde partij heeft geschopt en geslagen, doet daar niets aan af.
De vordering ten aanzien van de materiële schade is door de verdediging niet betwist en komt de rechtbank ook overigens gegrond voor. De rechtbank zal het materiële deel van de vordering ter hoogte van € 141,60 dan ook geheel toewijzen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank nog het navolgende.
Aan de benadeelde partij is door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht welke niet in vermogensschade bestaat. Benadeelde partij heeft door het geweld letsel opgelopen en heeft hierna nog enige tijd last gehad van pijn in zijn borst en hoofdpijn. Nu verdachte heeft deelgenomen aan dit geweld, is dit ook aan verdachte toe te rekenen. De benadeelde partij spreekt naast dit letsel ook over psychische schade. Deze schade is echter, hoewel dit wel op de weg van de benadeelde partij had gelegen, niet door middel van ter zake relevante bescheiden onderbouwd. Bij gebreke van een enige nadere onderbouwing, kan niet zonder meer worden aangenomen dat de benadeelde partij psychische schade heeft geleden.
Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt de immateriële schade begroot op een bedrag van € 300,-. Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de vordering.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 28 april 2013.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 24c, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 50 (vijftig) uren.
Bepaaltdat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveeltdat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Steltdeze vervangende hechtenis vast op
25 (vijfentwintig) dagen.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [slachtoffer 4] te betalen € 441,60,- (vierhonderdeenenveertig euro en zestig eurocent).
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.

Maatregel van schadevergoeding

- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] te betalen € 441,60,- (vierhonderdeenenveertig euro en zestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 (acht) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. A.M. van Gorp en mr. M.A. Bijl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G.A. Luijckx, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 oktober 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 201305080935, gesloten op 5 november 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal, p. 12.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 154, 155, 157; proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 305, 306.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. 178.
5.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , p. 171; proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. 179.
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. 179.
7.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 167; proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , p. 171.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] , p. 265; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 270; proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] , p. 247.
9.Verklaring verdachte ter terechtzitting.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 486 - 488.
11.Verklaring verdachte ter terechtzitting.