ECLI:NL:RBGEL:2015:6295

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 oktober 2015
Publicatiedatum
12 oktober 2015
Zaaknummer
05/720122-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot zware mishandeling en mishandeling

Op 12 oktober 2015 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 22-jarige man uit Apeldoorn, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling. De zaak was aangespannen door de officier van justitie, naar aanleiding van een aangifte van een 23-jarige man, die stelde dat hij op 21 juli 2014 door de verdachte was aangevallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte onvoldoende bewijs bood om de betrokkenheid van de verdachte bij het incident te bewijzen. Hoewel de aangever verklaarde dat hij door de verdachte was geslagen met een sok gevuld met remschijven, was er geen ander bewijs dat de verdachte als dader kon identificeren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen, en sprak hem daarom vrij. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen, omdat de rechtbank geen reden zag om de verdachte opnieuw te straffen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/720122-15 en 06/940220-12 (tul)
Datum uitspraak : 12 oktober 2015
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
28 september 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter zitting, ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 21 juli 2014 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] , met voorbedachte raad,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal met een sok gevuld met één of meer remschij(f)/(ven), althans één of meer harde voorwerpen tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gezwaaid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 21 juli 2014 te Apeldoorn (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer] ), met voorbedachte raad, meermalen, althans eenmaal met een hard en/of zwaar voorwerp tegen het hoofd heeft geslagen en/of gezwaaid en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of in het gezicht heeft gestompt, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair aan verdachte ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. De vordering na voorwaardelijke veroordeling zou volgens de officier van justitie deels moeten worden toegewezen, namelijk voor de duur van twee maanden.
De beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 21 juli 2014 had afgesproken met verdachte, die hij nog kende van school. Hij is met zijn auto naar een afgesproken plek achter de kerk aan de Sleutelbloemstraat in Apeldoorn gereden. Verdachte kwam daar ook en stapte in de auto van aangever en zei toen: “Jij zit aan mijn vriendin he”. Daarna pakte verdachte iets uit zijn onderbroek, het was volgens aangever een zwarte sok met iets erin. Verdachte zwaaide met die sok met kracht tegen het hoofd van aangever. Aangever werd een aantal keren geraakt en voelde pijn. Uiteindelijk lukte het aangever uit de auto te komen. Hij zat onder het bloed en zijn gezicht was helemaal kapot. Op een gegeven moment zat hij toch weer met verdachte in zijn (aangevers) auto. Aangever reed naar de [straatnaam] en moest daar stoppen van verdachte. Voordat verdachte uitstapte kreeg aangever nog een paar krachtige vuistslagen op zijn gezicht. Hij voelde pijn en alles bloedde. Na deze vuistslagen heeft aangever de sok kunnen pakken met daarin, naar later bleek, twee remblokken.
Aangever heeft zich vervolgens onder medische behandeling moeten stellen.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er, afgezien van deze aangifte, geen bewijsmiddelen in het dossier voorhanden die maken dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte, die zich beroepen heeft op zijn zwijgrecht, de dader is geweest. Dat er bloed en een sok met een remschijf in de auto van aangever zijn aangetroffen en aangever letsel heeft en flink door iemand is toegetakeld, hetgeen voor de rechtbank als een paal boven water staat, maakt niet dat bewezen kan worden dat het verdachte is geweest die dat letsel heeft toegebracht. Hoewel enkele bewoners van de [straatnaam] hebben gezien dat een paar mannen ruzie hadden, waarbij een beschrijving van één van de mannen is gegeven die op verdachte zou kunnen duiden, hebben zij niet verklaard te hebben gezien dat aangever (in de auto) werd geslagen door verdachte. De rechtbank concludeert dan ook dat voor betrokkenheid van verdachte bij het incident onvoldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig is. Verdachte wordt daarom vrijgesproken.

3.De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling

Gelet op het bovenstaande wordt de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de rechtbank Gelderland te Zutphen op 26 november 2013 voorwaardelijk opgelegde straf voor de duur van zeven maanden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 wijst af de vordering van de officier van justitie van 8 september 2015 strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Gelderland te Zutphen van
26 november 2013 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden (parketnummer 06/940220-12).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Ouweneel, voorzitter, mr. H.H.M. van Dijk en
mr. M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 oktober 2015.
mr. Van Dijk is buiten staat dit
vonnis mede te ondertekenen.
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/720122-15 en 06/940220-12 (tul)
Uitspraak d.d.: 12 oktober 2015
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2015.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
en , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte, [verdachte] , is wel / niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit
en wijst verdachte op de mogelijkheid om binnen veertien dagen na heden hoger beroep tegen dit vonnis in te stellen.
Waarvan proces-verbaal,