Op 9 januari 2015 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige man, die werd beschuldigd van brandstichting in een flat aan de Caenstraat in Doetinchem op 28 augustus 2014. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, wat invloed had op de strafmaat. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht door een matras in brand te steken, wat gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen met zich meebracht. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van getuigen, de bevindingen van de politie en de deskundigenrapporten over de geestelijke toestand van de verdachte. De verdachte had verklaard dat hij door stemmen in zijn hoofd was aangezet tot de brandstichting, wat leidde tot de conclusie dat hij niet volledig verantwoordelijk kon worden gehouden voor zijn daden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de brandstichting en de mogelijke gevolgen, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en de noodzaak voor behandeling. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een behandelverplichting bij een forensische polikliniek.