In deze zaak, die zich afspeelt tussen buren, heeft eiseres, eigenaar van een perceel met een erfdienstbaarheid van weg, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die eigenaar is van een aangrenzend perceel. Eiseres stelt dat het gebruik van het Pad door gedaagde en derden onrechtmatige hinder oplevert en dat dit gebruik in strijd is met de agrarische bestemming van het perceel. Gedaagde heeft toestemming gegeven aan derden om het Pad te gebruiken, wat volgens eiseres leidt tot geluidsoverlast, trillingen en schade aan haar eigendommen. Eiseres vordert onder andere dat gedaagde de toestemming intrekt en dat het Pad door haar wordt afgesloten. Gedaagde verzet zich tegen de vordering en stelt dat het gebruik van het Pad normaal is in de agrarische omgeving en dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de overlast die eiseres ervaart.
De rechtbank oordeelt dat het gebruik van het Pad door derden niet als onrechtmatige hinder kan worden aangemerkt, gezien de agrarische bestemming van het gebied en het feit dat eiseres deze hinder moet dulden. De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten. In reconventie vordert gedaagde de verwijdering van bomen die zich binnen twee meter van de erfgrens bevinden, wat door de rechtbank wordt toegewezen, met een dwangsom voor het geval eiseres hieraan niet voldoet. De rechtbank concludeert dat de erfdienstbaarheid niet wordt geschonden en dat de vorderingen van gedaagde terecht zijn.