Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 juli 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 1 oktober 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, gaat het om een letselschadeclaim die voortvloeit uit een voorval op 24 januari 2014, waarbij twee zzp'ers, eiser en gedaagde, betrokken waren bij het zagen van een dode boom. Tijdens het zagen raakte gedaagde eiser met een kettingzaag in de arm, wat resulteerde in een ernstige verwonding, namelijk een vrijwel volledige traumatische amputatie van de distale rechteronderarm. De aansprakelijkheidsverzekeraar van gedaagde, Achmea, erkende aansprakelijkheid en bood aan 50% van de schade te vergoeden.
Eiser vorderde een verklaring voor recht dat gedaagde aansprakelijk was voor de door hem geleden schade en veroordeling in de proceskosten. Gedaagde voerde verweer en stelde dat eiser een aanzienlijk deel van de eigen schuld had aan het voorval. De rechtbank moest beoordelen in welke mate het voorval aan eiser te wijten was. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een gedeelde aansprakelijkheid, waarbij de eigen schuld van eiser op 50% werd vastgesteld. Dit was gebaseerd op het feit dat eiser zonder communicatie met gedaagde naar de boomstam liep om deze te wrikken, terwijl gedaagde met een draaiende kettingzaag aan de andere kant van de stam bezig was.
De rechtbank wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde tot op heden waren begroot op € 1.189,00. Het vonnis werd uitgesproken door mr. J.A.M. Strens-Meulemeester op 11 november 2015.