ECLI:NL:RBGEL:2015:6948

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2015
Publicatiedatum
10 november 2015
Zaaknummer
05/881805-14 ontneming
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van hennepkwekerij

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 6 november 2015 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij een hennepkwekerij. De officier van justitie vorderde op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht dat de rechtbank het bedrag vaststelt van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat voorlopig werd geschat op € 113.362,26. Tijdens de zitting op 23 oktober 2015 heeft de officier van justitie de vordering toegelicht, waarbij de veroordeelde werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.E. van Zon.

De rechtbank heeft kennisgenomen van het eerder gewezen vonnis tegen de veroordeelde en het rapport over de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De officier van justitie stelde dat de berekening aannemelijk was, gezien de omstandigheden van de hennepkwekerij en de verklaring van de verdachte. De verdediging voerde echter aan dat de veroordeelde slechts één keer had geoogst en dat de vordering om die reden afgewezen of gematigd diende te worden.

De rechtbank heeft de verklaringen van de veroordeelde en de verdediging zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde openhartig had verklaard en dat er geen reden was om aan zijn verklaring te twijfelen dat hij slechts één oogst had gehad. Gezien deze bevindingen heeft de rechtbank de vordering van het Openbaar Ministerie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Gelderland.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/881805-14
Datum zitting : 23 oktober 2015
Datum uitspraak: 6 november 2015
tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
naam :
[verdachte](hierna te noemen: veroordeelde),
geboren op : [geboortedatum] ,
adres : [adres] ,
plaats : [plaats] ,
Raadsman : mr. P.E. van Zon, advocaat te 's-Hertogenbosch.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank, conform artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel voorlopig wordt geschat op € 113.362,26.

2.De procedure

Ter terechtzitting van 23 oktober 2015 heeft de officier van justitie de ontnemingsvordering aanhangig gemaakt.

3.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 23 oktober 2015 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is veroordeelde verschenen. Veroordeelde is bijgestaan door mr. P.E. van Zon, advocaat te 's-Hertogenbosch.
De officier van justitie, mr. G.R.G. Nijpels, heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering.
Veroordeelde en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

4.De beoordeling van de vordering

Bij de beoordeling van de onderhavige vordering heeft de rechtbank kennisgenomen van het op 6 november 2015 tegen veroordeelde gewezen vonnis.
De officier van justitie heeft zich geschaard achter het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij van 1 januari 2015. Gelet op de vervuilde materialen, de gebruikte goederen en de verklaring van verdachte dat hij heeft geoogst, meent de officier van justitie dat de berekening aannemelijk is, temeer nu veroordeelde daar niets verifieerbaars tegenover kan zetten.
Door de verdediging is -kort samengevat- het volgende aangevoerd. Veroordeelde heeft van meet af aan open en verifieerbaar verklaard. Anders dan wordt berekend, heeft veroordeelde slechts één maal en niet vijf maal geoogst. Gelet op de gemaakte kosten en de geringe opbrengst van die oogst, dient de vordering te worden afgewezen, althans te worden gematigd tot de opbrengst van die oogst.
De rechtbank overweegt als volgt.
Veroordeelde heeft een hennepkwekerij ingericht in een schuur achter zijn woning, waarin een groot aantal hennepplanten werd gekweekt. Veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de kwekerij met behulp van tweedehands spullen heeft opgebouwd, maar dat hij de naam van zijn leverancier om veiligheidsredenen niet kan noemen. Hoewel dit deel van zijn verklaring niet verifieerbaar is, stelt de rechtbank vast dat veroordeelde zowel bij de politie als ter terechtzitting telkens volledig heeft meegewerkt met het onderzoek en zoveel als mogelijk antwoord heeft gegeven op de hem gestelde vragen.
Hij heeft verklaard dat er één maal is geoogst, maar dat die oogst is meegegeven aan de degene die hem heeft geholpen bij de aanschaf van de stekken en materialen (waarvan de kosten overigens door dezelfde persoon waren voorgeschoten) en dat zij na de ontdekking van de kwekerij hebben afgesproken dat die persoon de opbrengst van die oogst mag houden ter dekking van de gemaakte kosten.
De rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan deze verklaring van verdachte dat hij slechts één enkele oogst heeft gehad uit één ruimte waarvoor hem niets is betaald. Om die reden dient de vordering van de officier van justitie te worden afgewezen.

5.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

De rechtbank:
Wijst afde vordering van het Openbaar Ministerie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Aldus gegeven door mr. M.A. Bijl (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. K.A.M. van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J.W. Lambregts, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 november 2015.