ECLI:NL:RBGEL:2015:725

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 februari 2015
Publicatiedatum
6 februari 2015
Zaaknummer
05/821141-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Bak
  • mr. Van der Mei
  • mr. O.E. de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auto-inbraak en vrijspraak van meerdere diefstallen met voorwaardelijke werkstraf

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 13 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich in april 2013 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan een auto-inbraak in Elburg, waarbij gereedschap is weggenomen. De rechtbank heeft de verdachte voor drie andere diefstallen vrijgesproken. De zaak werd behandeld door de meervoudige kamer in Zutphen, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Bos. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de andere diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 40 uur met een proeftijd van 1 jaar, mede gelet op de positieve gedragsontwikkeling van de verdachte en zijn stabiele levensomstandigheden. De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte in het verleden al eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar dat zijn huidige situatie een lagere straf rechtvaardigde. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een evenwichtige benadering van straf en rehabilitatie, waarbij de rechtbank de verdachte de kans biedt om zijn leven op een positieve manier voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/821141-13
Datum zitting : 30 januari 2015
Datum uitspraak : 13 februari 2015
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
Raadsman: mr. M. Bos, advocaat te Dordrecht.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 april 2013 tot en met 29 april 2013 te
Nunspeet,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres 2]
) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid kleding en/of schoenen
en/of een (grote) hoeveelheid sieraden en/of accessoires en/of een geldbedrag
(1200,- euro, althans enig geldbedrag) en/of een laptop (Acer) en/of een
(Bose) dockingstation en/of (een) mobiele telefoon(s), in elk geval enig
goed/goederen en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1]
en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het
ingooien/inslaan/vernielen van een ruit/raam van voornoemde woning en/of
(vervolgens) het doorzoeken van die woning);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 april 2013
tot en met 29 april 2013 te Zwolle, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een)
kentekenpla(a)t(en) te weten [kenteken 1] (behorende bij een (brom)scooter/Kymco
Filly) en/of [kenteken 2] (behorende bij een (brom)scooter Puch Zip) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of
zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voornoemde kentekenpla(a)t(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 25 april 2013 te Elburg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)auto (Citroën
Berlingo, [kenteken 3]) heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap, in elk geval
enig goed/goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3]
(Apeldoorn) en/of [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het
ingooien/inslaan/vernielen ven een (zij)ruit van voornoemde bedrijfsauto);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 16 april 2013 te Oldebroek,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (kampeer)busje
(Volkswagen type 3, [kenteken 4]) en/of contactsleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 30 januari 2015 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M. Bos, advocaat te Dordrecht.
De officier van justitie heeft gerekwireerd. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde en voorts geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde, met dien verstande dat de onder feit 4 ten laste gelegde diefstal van het kampeerbusje niet (maar de diefstal van de contactsleutel wel) bewezen kan worden.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd. De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde vrijspraak bepleit en heeft zich ten aanzien van feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.Vrijspraak

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2 en 4 is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van de vrijspraak onder 1 overweegt de rechtbank in het bijzonder dat er zich in het dossier onvoldoende concrete bewijsmiddelen bevinden waaruit de directe betrokkenheid van de verdachte bij de betreffende inbraak volgt.
Ten aanzien van de vrijspraak onder 2 overweegt de rechtbank het volgende. Verbalisanten gaan in de nacht van 29 april 2013 af op een melding van verdachte dat uit zijn auto gereedschap was gestolen. Verbalisanten gaan ter plaatse en zien onder meer in de auto van verdachte de hen bekende [betrokkene 1] zitten. [betrokkene 1] stapte desgevraagd uit en had daarbij twee tassen bij zich. In een van de tassen bevonden zich twee – naar achteraf bleek – gestolen kentekenplaten zoals omschreven in de tenlastelegging. Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in Zwolle kentekenplaten hadden weggenomen van scooters waarvan het niet gelukt was die te stelen. Vervolgens zijn ze, aldus verdachte, naar Elburg gereden. Uit deze verklaring van verdachte komt echter niet duidelijk naar voren op welk moment verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van gestolen kentekenplaten in zijn auto. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat deze wetenschap pas bij de controle van [betrokkene 1] is ontstaan. Andere de verdachte belastende verklaringen dan zijn eigen verklaring omtrent diens wetenschap van de aanwezigheid van gestolen kentekenplaten bevinden zich niet in het dossier.
Ten aanzien van de vrijspraak onder 4 overweegt de rechtbank dat op grond van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het kampeerbusje in Oldebroek heeft gestolen. De vraagt rijst vervolgens of verdachte de medepleger is van de diefstal van de contactsleutel van dat busje. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend. Verdachte was met medeverdachte [betrokkene 2] aan het rondrijden, waarbij deze [betrokkene 2] volgens verdachte op enig moment aangaf bij de in de tenlastelegging genoemde bus te willen kijken. Dat verdachte op dat moment wist dat [betrokkene 2] daarop een contactsleutel zou gaan wegnemen uit de kampeerbus kan op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting niet worden vastgesteld. Daarmee komt het oogmerk op de wederrechtelijke toe-eigening niet vast te staan.
Verdachte en [betrokkene 2] zijn volgens verdachte daarna naar Elburg terug gereden en hebben daar een tweede medeverdachte opgehaald, die bij het busje wilde gaan kijken. Vervolgens heeft verdachte hen desgevraagd afgezet op een plaats, twee straten verwijderd van de plek waar de kampeerbus stond geparkeerd. Verdachte is vervolgens zijn eigen weg gegaan, aldus nog steeds verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank kan verdachte op grond hiervan niet worden aangemerkt als medepleger van deze diefstal. Een variant is verdachte niet ten laste gelegd.
4. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] (namens [benadeelde 3]), p. 288-291;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 300-301;
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 25 april 2013 te Elburg, tezamen en in vereniging met een ander, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfsauto (Citroën
Berlingo, [kenteken 3]) heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap, toebehorende aan [benadeelde 3](Apeldoorn), waarbij verdachte en zijn mededader
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en
de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht
door middel van braak (te weten het inslaan ven een zijruit van voornoemde bedrijfsauto).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 60 uren werkstraf subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte op 25 april 2014 is veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur. Gelet op de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is heeft de raadsman bepleit dat de rechtbank bij een eventuele bewezenverklaring van één of meer feiten komt tot een lagere straf dan de officier van justitie thans heeft geëist.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 11 december 2014 en
 een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 21 januari 2015.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een auto-inbraak, waarbij gereedschap is weggenomen. Dergelijke feiten veroorzaken veel overlast en financiële schade voor de gedupeerden en dragen bij aan gevoelens van onveiligheid.
Verdachte is blijkens zijn strafblad in 2007 en 2014 veroordeeld tot werkstraffen ter zake diefstallen.
Uit de reclasseringsrapportage komt naar voren dat verdachte in 2013 opgenomen is geweest in De Hoop GGZ, waarna zijn leven op een positieve wijze is veranderd. Sinds zijn opname heeft verdachte geen verdovende middelen meer gebruikt. Hij heeft werk, sinds een jaar een relatie en woont sinds eind november 2014 zelfstandig. Zijn leven vertoont thans stabiliteit. Verdachte heeft afscheid genomen van zijn criminele vriendengroep. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als laag/gemiddeld. Er zijn geen nieuwe justitiecontacten. De rechtbank ziet gelet hierop en gelet op de veroordeling tot onder meer een onvoorwaardelijke werkstraf van 80 uur in april 2014 geen meerwaarde om nogmaals een onvoorwaardelijke straf op te leggen. Om de ernst van het feit te benadrukken acht de rechtbank het wel aangewezen om een voorwaardelijk werkstraf voor de duur van 40 uur op te leggen. Deze voorwaardelijke werkstraf geldt dan tevens als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal gelet op het tijdsverloop in deze zaak de proeftijd op een jaar stellen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt verdachte vrij van de onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde feiten;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde feit heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit:

diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

  • verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot het verrichten van een werkstraf gedurende
  • bepaalt dat deze werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
  • de tenuitvoerlegging van deze werkstraf kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 1 (één) jaar heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. Bak (voorzitter), mr. Van der Mei en mr. O.E. de Jong, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Koster, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2015.
Mr. O.E. de Jong is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Regio Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, team Elburg-Oldebroek, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0615 2013079953, gesloten op 2 juli 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.