Uitspraak
2.
3.
4.
[gedaagde]
1.De procedure
2.Het geschil en de beoordeling daarvan
Primair:
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vorderde de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) in kort geding dat de gedaagde, een besloten vennootschap die zich bezighoudt met (groeps)vervoer van leerlingen en personen met een beperking, werd verboden om de stalplaatsregeling in te voeren. De FNV stelde dat deze wijziging in de arbeidsvoorwaarden in strijd was met de cao Taxivervoer. De voorzieningenrechter heeft op 2 december 2015 geoordeeld dat de vordering van de FNV werd afgewezen. De rechter overwoog dat de gedaagde in een financieel precaire situatie verkeerde en dat het belang van de gedaagde, met het oog op het behoud van werkgelegenheid voor een groot aantal werknemers, zwaarder woog dan het belang van de FNV bij naleving van de cao. De rechter concludeerde dat het niet uitgesloten kon worden dat de bodemrechter in een toekomstige procedure zou oordelen dat de wijziging van de arbeidsvoorwaarden binnen de normen van het X-arrest toegestaan zou zijn. De FNV had onvoldoende argumenten aangedragen om de vordering te onderbouwen, en de rechter oordeelde dat de gedaagde niet in strijd met de cao handelde door de stalplaatsregeling in te voeren. De vordering werd afgewezen en de FNV en de eisende partijen werden veroordeeld in de proceskosten.