ECLI:NL:RBGEL:2015:7700
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- J.M. Hamaker
- M.J.P. Heijmans
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de hoogte van het dagloon en terugvordering van onverschuldigde WW-uitkering na beëindiging dienstverband
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, die in dienst was bij de Nederlandse vennootschap Frigoline B.V., ontving vanaf 1 april 2014 zijn loon van de Duitse vennootschap Frigoliner GmbH. De eiser betwistte de hoogte van zijn dagloon, dat door de verweerder was vastgesteld op € 110,75, en de terugvordering van onverschuldigde WW-uitkering van € 388,29. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder zich terecht heeft gebaseerd op de gegevens van de Bundesagentur für Arbeit en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij zijn vorige werkgever in dienst is gebleven. De rechtbank oordeelde dat de hoogte van het dagloon correct was vastgesteld op basis van de opgegeven looninformatie van de Duitse werkgever. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenveroordeling af. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.