ECLI:NL:RBGEL:2015:781

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 februari 2015
Publicatiedatum
10 februari 2015
Zaaknummer
05/840688-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Werkstraf voor belaging, vernieling, mishandeling en diefstal jegens ex-partner

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner heeft belaagd, mishandeld en goederen van haar heeft gestolen. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder belaging, vernieling van een auto en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van enkele maanden stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de ex-partner door haar te stalken, haar te bedreigen en haar spullen te vernielen. De verdachte heeft onder andere meermalen gebeld, sms-berichten gestuurd en is naar haar woning gegaan, waar hij op de ramen heeft geslagen. Daarnaast heeft hij een auto en een autoband vernield en heeft hij de ex-partner mishandeld door haar bij de keel vast te pakken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk en een werkstraf van 120 uur. De rechtbank oordeelde dat de feiten bewezen konden worden, met uitzondering van enkele onderdelen van de tenlastelegging. De rechtbank legde de verdachte een werkstraf op en veroordeelde hem tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij. De rechtbank overwoog dat de verdachte een ontoelaatbare inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner, wat heeft geleid tot angst en onrust bij het slachtoffer. De rechtbank achtte de opgelegde straf passend gezien de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840688-14
Datum zitting : 27 januari 2015
Datum uitspraak : 10 februari 2015
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 maart 2014
tot en met 20 juni 2014 te Rossum en/of te 's-Hertogenbosch en/of te
Kerkdriel, althans in de gemeente Maasdriel, in elk geval in Nederland,
(telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met
het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet
te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/is verdachte
(telkens) opzettelijk - meermalen die [slachtoffer] gebeld en/of de voice-mail ingesproken en/of (sms-) berichten naar de mobiele telefoon van die [slachtoffer] gestuurd en/of - meermalen naar de woning van die [slachtoffer] gegaan en/of (daarbij) op de ramen van de woning van die [slachtoffer] geslagen/staan bonken en/of - vele malen door de straat ([straat]) en/of voor de woning van die [slachtoffer] is gereden en/of - meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] opgezocht en/of die [slachtoffer] (hinderlijk) gevolgd en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] gezegd: "Ik blijf je achtervolgen, van mij kom je niet meer af";
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 april 2014
tot en met 17 juni 2014 te Kerkdriel, althans in de gemeente Maasdriel,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk (een) ruit(en) en/of een personenauto
(merk: Chevrolet, type: Spark) en/of een autoband (van die Chevrolet, type:
Spark) en/of één of meer slot(en), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
gemaakt (door op één of meer ruit(en) te slaan/bonken en/of met een knie
tegen de auto te drukken/duwen en/of met een priem een autoband lek te
prikken/steken en/of lijm in de sloten te spuiten);
3.
hij op of omstreeks 02 juni 2014 te Kerkdriel, althans in de gemeente
Maasdriel, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), - (met kracht) bij/om de arm heeft vastgepakt/vastgehouden en/of - die [slachtoffer] (met kracht) bij/om de keel/hals heeft vastgepakt/vastgehouden en/of (vervolgens) de keel/hals van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of de (hals)ketting en/of kleding bij/om de hals/nek van die [slachtoffer] (met kracht) heeft aangetrokken/aangedraaid, waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 mei 2014
tot en met 20 juni 2014 te Kerkdriel, althans in de gemeente Maasdriel,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een ontvanger (digitenne van KPN) en/of één of meer (bloem)bak(ken) en/of een
bloempot en/of conifeer, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 27 januari 2015 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer].
De officier van justitie, mr. J.F. Menke, heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en voorts tot het verrichten van 120 uren werkstraf subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de feiten 1 tot en met 3 kunnen worden bewezen, met uitzondering van de volgende onderdelen van de tenlastelegging:
  • vernieling ruiten (feit 2);
  • bij de keel pakken (feit 3).
Met betrekking tot feit 4 heeft verdachte verklaard de genoemde voorwerpen te hebben weggenomen, omdat ze hem toebehoorden.
Naar het oordeel van de rechtbank bevinden zich onvoldoende bewijsmiddelen in het dossier voor diefstal van de bloembakken en bloempot met conifeer, nu niet helder is of deze wel of niet aan verdachte toebehoorden.
Anders dan de verdediging acht de rechtbank diefstal van de Digitenne-ontvanger wel bewezen. De ontvanger kan niet los worden gezien van het Digitenne-kastje waarnaar de ontvanger het signaal zendt, zonder de ontvanger kan men immers geen tv kijken. Het kastje stond bij aangeefster in huis, zodat het wegnemen van de ontvanger naar het oordeel van de rechtbank diefstal oplevert.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 23 maart 2014 tot en met 20 juni 2014 te Rossum en/of te 's-Hertogenbosch en/of te Kerkdriel, telkens wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/is verdachte (telkens) opzettelijk - meermalen die [slachtoffer] gebeld en de voice-mail ingesproken en sms berichten naar de mobiele telefoon van die [slachtoffer] gestuurd en - meermalen naar de woning van die [slachtoffer] gegaan en (daarbij) op de ramen van de woning van die [slachtoffer] geslagen/staan bonken en - vele malen door de straat ([straat]) en voor de woning van die [slachtoffer] is gereden en - meermalen die [slachtoffer] opgezocht en die [slachtoffer] (hinderlijk) gevolgd en (daarbij) tegen die [slachtoffer] gezegd: "Ik blijf je achtervolgen, van mij kom je niet meer af";
2.
hij op tijdstippen in de periode van 2 april 2014 tot en met 17 juni 2014 te Kerkdriel, althans in de gemeente Maasdriel, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk: Chevrolet, type: Spark) en een autoband (van die Chevrolet, type: Spark) en slot toebehorende aan [slachtoffer], heeft vernield en/of beschadigd door met een knie tegen de auto te drukken en met een priem een autoband lek te prikken/steken en lijm in de sloten te spuiten;
3.
hij op 2 juni 2014 te Kerkdriel, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), - (met kracht) bij de arm heeft vastgepakt/vastgehouden en de halsketting om de hals/nek van die [slachtoffer] (met kracht) heeft aangetrokken/aangedraaid, waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
4.
hij in de periode van 18 mei 2014 tot en met 20 juni 2014 te Kerkdriel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een ontvanger (digitenne van KPN)
toebehorende aan [slachtoffer],
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Belaging
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Mishandeling
Ten aanzien van feit 4:
Diefstal

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 5 december 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft over een periode van enkele maanden zijn ex-vriendin belaagd. Ook heeft hij haar mishandeld en spullen van haar vernield en weggenomen. Verdachte heeft hierdoor een ontoelaatbare inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-vriendin en haar onrust, angst en overlast bezorgd.
Dergelijke feiten hebben een grote impact op de slachtoffers. Het slachtoffer in deze zaak voelt zich nog steeds nerveus en angstig, zo blijkt uit haar schriftelijke slachtofferverklaring.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank de straf zoals geëist door de officier van justitie op zijn plaats. De voorwaardelijke straf dient ervoor verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen.
6A. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.213,33, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Ten aanzien van de materiële schade: de rechtbank zal de post van de plantenbakken niet toewijzen, nu zij diefstal van deze plantenbakken niet bewezen acht.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het aanschaffen van een tuinpoort in een te ver verwijderd verband staat van de bewezenverklaarde feiten. Ook die post zal de rechtbank niet toewijzen.
De overige posten zijn niet door de verdediging betwist en komen de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal die posten dan ook toewijzen.
Aan de benadeelde partij is door de bewezenverklaarde strafbare feiten voorts rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Het gevorderde bedrag is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
In totaal zal een bedrag van € 455,66 worden toegewezen, zijnde een bedrag van € 155,66 voor de materiële schade en een bedrag van € 300,00 voor de immateriële schade.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 23 maart 2014.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 57, 285b, 300, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 120 (eenhonderdentwintig) uren.
Bepaalt dat van deze werkstraf
40 (veertig) urenniet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Bepaalt dat het onvoorwaardelijk deel van de werkstraf binnen één jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden verricht. De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast en stelt deze vervangende hechtenis vast op
60 (zestig) dagen, waarvan
40 (veertig) dagenzien op het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de werkstraf en
20 (twintig) dagenop het voorwaardelijk deel van de opgelegde werkstraf.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten
2 uren, zijnde 1 dag in verzekering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen
€ 455,66 (vierhonderdenvijfenvijftig euro en zesenzestig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 455,66 (vierhonderdenvijfenvijftig euro en zesenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 9 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. J.M. Klep en mr. H.G. Eskes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 februari 2015.