ECLI:NL:RBGEL:2015:7846

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 december 2015
Publicatiedatum
16 december 2015
Zaaknummer
255336
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbericht inzake geschil over niet goed functionerende website/webshop

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen een eiseres en een gedaagde over de werking van een website/webshop. De rechtbank heeft eerder een tussenvonnis uitgesproken op 16 september 2015, waarin werd vastgesteld dat er behoefte was aan deskundig oordeel over de problemen die de eiseres had geconstateerd met de website. De rechtbank heeft een comparitie van partijen gehouden op 21 oktober 2015, waar partijen hun standpunten over de benoeming van een deskundige en de te stellen vragen hebben toegelicht. De rechtbank heeft de heer R. Bogman benoemd als deskundige, die zal onderzoeken of de problemen met de website zijn veroorzaakt door de gedaagde.

De deskundige heeft aangegeven dat het onderzoek naar verwachting 40 uren zal duren, met een geschatte totale kostprijs van € 7.750,00. De rechtbank heeft bepaald dat de eiseres dit bedrag als voorschot moet betalen, aangezien de bewijslast op haar rust. De partijen zijn verplicht om mee te werken aan het onderzoek van de deskundige, en de rechtbank heeft aangegeven dat niet-naleving van deze verplichting gevolgen kan hebben voor de desbetreffende partij.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat in een eerder tussenvonnis enkele partijnamen verwisseld zijn en heeft dit gecorrigeerd. De beslissing van de rechtbank omvat verder de instructies voor de deskundige en de procedure voor het indienen van rapporten. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen na het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/255336 / HA ZA 13-796
Vonnis van 2 december 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Arnhem,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.J.A. Plattel te Arnhem,
tegen
[gedaagde],
wonende te Culemborg,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.J.H. van der Meijden te Culemborg.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 september 2015
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 21 oktober 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie

2.1.
De rechtbank blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 16 september 2015. In dat tussenvonnis heeft de rechtbank aangegeven behoefte te hebben aan een deskundig oordeel over de vraag wat de oorzaak moet zijn geweest van de door [eiseres] geconstateerde problemen met het functioneren van de website, en de vraag of deze problemen zijn veroorzaakt door het niet deugdelijk uitvoeren van de opdracht door [gedaagde] . De rechtbank heeft mede om die reden een comparitie van partijen bepaald.
2.2.
Op de comparitie van partijen van 21 oktober 2015 hebben partijen zich uitgelaten over de te benoemen deskundige en de te stellen vragen.
2.3.
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de aan de deskundige voor te leggen vragen. De vraagstelling zal onder de beslissing worden weergegeven.
2.4.
Partijen zijn niet tot een gezamenlijk voorstel gekomen ten aanzien van de te benoemen deskundige. De rechtbank heeft de heer R. Bogman (Technisch directeur van SupportDesk B.V.), bereid gevonden als deskundige in deze zaak op te treden. Hij heeft desgevraagd aangegeven zijn benoeming te aanvaarden en vrij te staan ten aanzien van het geschil en de daarbij betrokken partijen. De rechtbank zal hem als deskundige benoemen.
2.5.
De deskundige heeft aangegeven dat het onderzoek naar verwachting ongeveer 40 uren in beslag zal nemen. Rekening houdende met een uurtarief van € 150,00 exclusief btw en reiskosten, becijfert de deskundige de totale kosten van het onderzoek daarom vooralsnog op € 7.750,00 inclusief btw.
2.6.
Omdat de bewijslast ingevolge artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rust op [eiseres] moet zij het bedrag van € 7.750,00 betalen als voorschot op de kosten van de deskundige. In het eindvonnis zal worden beslist wie van partijen de kosten van die deskundige uiteindelijk moet dragen.
2.7.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.8.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.9.
Tenslotte heeft de rechtbank geconstateerd dat in het tussenvonnis van 6 augustus 2014 op meerdere plaatsen de partijnamen zijn verwisseld. In 2.1., 2.10., 2.19., 2.20., 2.21. en 2.23. dient voor [eiseres] [gedaagde] te worden gelezen. In 2.2., 2.10., 2.11., 2.14., 2.20., 2.21. en 2.23. dient voor [gedaagde] [eiseres] te worden gelezen.
2.10.
Iedere verdere beslissing in conventie en in reconventie zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
beveelt een deskundigenbericht ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Kunt u aangeven wat Magento is en wat zij doet? Kunt u aangeven wat Emalo is en wat zij doet?
2. Had de webshop gewerkt zonder koppeling?
3. Indien opdracht wordt gegeven om een volledig functionerende (multi-store) Magento webshop op te leveren, kan een opdrachtgever naar uw oordeel dan in redelijkheid veronderstellen dat daarin begrepen is het leveren van een deugdelijk functionerende multi-store connector indien de opdrachtgever ervan op de hoogte is dat Magento en Emalo aan elkaar gekoppeld dienen te zijn en er (voorlopig) van uitgaande dat hierover geen specifieke afspraak is gemaakt? Kunt u uw antwoord op deze vraag toelichten en indien hier in algemene zin geen antwoord op te geven is, kunt u dan aangeven van welke feiten en omstandigheden het antwoord afhangt?
4. Is naar uw oordeel de in r.o. 2.17. van het tussenvonnis van 6 augustus 2014 genoemde traagheid van de webshop (laadtijden tussen de 5 en 10 seconden anno 2013) te wijten aan het niet deugdelijk uitvoeren van de opdracht door [gedaagde] of is dit probleem inherent aan de door [eiseres] gemaakte keuze om realtime voorraad door te zetten nu realtime en caching niet samengaan?
5. Hoe beoordeelt u het onder r.o. 2.17. van het tussenvonnis van 6 augustus 2014 beschreven probleem van het grote aantal productattributen (van elk product een attribuut)? Had van [gedaagde] , gegeven de hiervoor genoemde opdracht, verwacht mogen worden dat hij voor een andere opzet had gekozen dan wel het probleem had opgelost met attributiesets of anderszins?
6. Kunt u beoordelen of een gebrekkige koppeling tussen Magento en Emalo de oorzaak moet zijn geweest van de constatering dat gegevens van de website door elkaar stonden en er een onbetrouwbare voorraadregistratie was? Zo ja, kunt u aangeven of de gebrekkige koppeling te wijten was aan Magento (waarvoor [gedaagde] verantwoordelijk was) dan wel Emalo (waarvoor MBW verantwoordelijk was)?
7. Was naar uw oordeel, voor zover een of meer van de hiervoor genoemde klachten kunnen worden aangemerkt als een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde] , herstel mogelijk geweest en zo ja, hoe en welke kosten had dit naar schatting met zich meegebracht indien hiertoe opdracht was gegeven aan een bedrijf dat marktconforme prijzen hanteert?
8. Wat waren de gevolgen geweest van het niet herstellen van eventuele gebreken?
9. Welke activiteiten waren er al verricht in het kader van de SEO-overeenkomst?
10. Heeft u overigens opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
de heer R. Bogman (verbonden aan SupportDesk B.V.)
De Ruijterkade 139
1011 AC Amsterdam
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4.
bepaalt dat [eiseres] binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat [eiseres] binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 7.750,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen,
3.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige
binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerdmet de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.8.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de zaak behandeld rechter,
3.10.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank uiterlijk op
21 maart 2016, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht of voor bepaling datum vonnis,
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S.T. Belt en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2015.
Cc: CvB