1.6Op 11 april 2014 heeft verweerder eiseres meegedeeld voornemens te zijn eiseres eervol ontslag te verlenen als aspirant van de politie. Na ontvangst van de zienswijze van 30 april 2014 heeft verweerder het primaire besluit genomen.
2. Aan het bestreden besluit heeft verweerder, onder overneming van het advies van de bezwarenadviescommissie, ten grondslag gelegd dat eiseres niet de geschiktheid bezit die vereist is voor de functie van politiemedewerker, zodat zij op grond van artikel 89, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) kon worden ontslagen. De taalvaardigheid van eiseres voor de uitoefening van de werkzaamheden schiet ernstig tekort. Enige substantiële verbetering gedurende de opleidingsperiode heeft niet dan wel nauwelijks plaatsgevonden.
Het had op de weg van eiseres gelegen een zodanige inspanning te plegen dat in de herkansing een positief resultaat zou worden behaald. Van een dergelijke inspanning door eiseres is niet gebleken. Ook ten aanzien van het overige kennisniveau voldoet eiseres niet aan het gewenste niveau en gelet op de begeleiding en de rapportage is het gewenste niveau ook niet binnen redelijke termijn haalbaar. Een aantal competenties van eiseres zijn onder het niveau (B of C), terwijl alle competenties minimaal op niveau D (ontwikkelpunt) dienen te zijn. Niet aannemelijk is dat het niveau D voor het einde van het derde tertiel wel bereikt kan worden. Door onvoldoende openheid over haar privésituatie heeft eiseres een integriteitsprobleem gecreëerd, waardoor het noodzakelijke wederzijds vertrouwen ontbreekt. Ten slotte acht verweerder niet aannemelijk dat het functioneren van eiseres uitsluitend door de gestelde ongewenste intimiteit door de begeleider op de afdeling Verkeershandhaving te [plaats1] is beïnvloed, gelet op het gehele traject van de studievoortgang van eiseres dan wel haar functioneren, ook voorafgaand aan het incident.
3. Eiseres kan zich met het bestreden besluit niet verenigen en heeft in beroep het volgende aangevoerd. Na het oorspronkelijke derde tertiel heeft eiseres een beoordeling ontvangen waarin zij op twee onderdelen, Samenwerken en Vakkundigheid, een C score heeft behaald. Deze beoordeling was goed genoeg om de opleiding te vervolgen, maar eiseres heeft ervoor gekozen gebruik te maken van de haar geboden mogelijkheid het derde tertiel opnieuw te doen. Eiseres is een verbeterkans in het vooruitzicht gesteld, echter een reële kans om te verbeteren heeft verweerder haar niet geboden. Op de afdeling Verkeershandhaving is eiseres onheus bejegend door de haar toegewezen coach. Eiseres voelde zich nadien niet serieus genomen en onvoldoende gehoord door haar trajectbegeleider, toen zij dit bij hem aankaartte. In [plaats2] ontbrak het eiseres aan mogelijkheden om zich te ontplooien en haar ontwikkelpunten op te pakken, omdat zij daar uitsluitend baliewerkzaamheden verrichtte wegens personeelstekort. Ook ontbrak het eiseres aan (intensieve) begeleiding door haar coach. De afspraak dat om de veertien dagen met de trajectbegeleider over de voortgang zou worden gesproken, is niet nagekomen. Toen eiseres haar bezwaren in haar mail van 18 maart 2014 uitte, is haar opleiding kort daarna in het geheel stopgezet.
4. Ingevolge artikel 89, derde lid, van het Barp, voor zover van belang, kan aan de aspirant die gedurende de initiële opleiding niet de geschiktheid blijkt te bezitten die voor de dienst wordt vereist, eervol ontslag worden verleend mits een opzegtermijn in acht wordt genomen.
5. Allereerst stelt de rechtbank vast dat nu eiseres op 27 januari 2014 heeft ingestemd met de herkansingsmogelijkheid van het derde tertiel, zij daarmee heeft erkend dat zij op dat moment, te weten aan het einde van het oorspronkelijke derde tertiel, niet voldeed aan alle eisen die op dat punt in de opleiding aan een aspirant politiemedewerker worden gesteld, zoals gespecificeerd in het mede door eiseres ondertekende trajectverslag van 27 januari 2014. Eiseres beschikte derhalve aan het einde van het oorspronkelijke derde tertiel niet over de geschiktheid die voor de dienst wordt vereist.
6. Voorts stelt de rechtbank vast dat eiseres niet is opgekomen tegen de verlenging van haar tijdelijke aanstelling voor de duur van het derde tertiel, zodat deze verlenging in rechte vast staat.
7. De rechtbank oordeelt dat verweerder eiseres met de herkansing van het derde tertiel de mogelijkheid heeft geboden zich te verbeteren, in die zin dat eiseres de kans heeft gekregen om de competenties Samenwerking en Vakkundigheid op het in de brief van 20 februari 2014 genoemde vereiste niveau (D score, ontwikkelpunt) te brengen. Daartoe is eiseres intensieve coaching door haar praktijkcoaches en intensieve begeleiding van het leerproces door haar trajectbegeleider geboden, zoals beschreven in het trajectformulier van 27 januari 2014. Ook is vanaf 27 januari 2014 om de twee weken een functioneringsgesprek met eiseres gevoerd over haar gedrag en om haar te ondersteunen bij haar reflectie op het eigen functioneren. De stelling van eiseres dat deze intensieve begeleiding niet is gerealiseerd, volgt de rechtbank niet. Uit het dossier blijkt dat talrijke gesprekken tussen eiseres enerzijds en respectievelijk de teamchef, de praktijkcoach en de trajectbegeleider anderzijds hebben plaatsgevonden, waarvan in ieder geval de gesprekken op 14 februari 2014, 26 februari 2014, 12 maart 2014 en 19 maart 2014 functioneringsgesprekken tussen eiseres en de praktijkcoach en trajectbegeleider waren. Tijdens alle gesprekken is, blijkens de verslaglegging daarvan die is opgenomen in het dossier, telkenmale voldoende concreet gemaakt op welke punten verbetering noodzakelijk was.
Daarnaast is van de zijde van verweerder getracht de privéproblematiek van eiseres in goede banen te leiden, waarmee - naar de rechtbank aannemelijk voorkomt - verweerder de weg vrij heeft willen maken voor een gunstige ontwikkeling van eiseres in professioneel opzicht.
8. Eiseres daarentegen is de voorwaarden waaraan zij diende te voldoen op grond van het trajectformulier van 27 januari 2014 in onvoldoende mate nagekomen.